Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Maria Leopoldina van Oostfriesland-Rietberg

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit portret van Leopoldina hangt in het Karmelietenklooster in Boxmeer, dat in 1635 door haar schoonvader werd gesticht.

Haar leven

Maria Leopoldina van Oostfriesland-Rietberg was van 1712 tot 1718 regentes van Bergh voor de toen nog minderjarige graaf Frans Willem.

Leopoldina's ouders waren Johan IV van Oostfriesland-Rietberg en Anna Catharina van Salm-Reifferscheidt. Haar moeder was was 1640 tot haar huwelijk in 1647 stiftdame in meerdere stiften; in 1642 ook in het Stift Elten.In 1647 trad zij uit om te trouwen.

Over haar geboorteplaats en –datum bestaat, ondanks haar adellijke afkomst, enige onduidelijkheid. Wolfgang Leesch (zie bronnen) schreef in 1963 dat zij op 3 april 1649 werd geboren en op 16 mei van dat jaar gedoopt. De meeste teksten over Leopoldina vermelden echter alleen haar overlijdensdatum. Dit kan een reden zijn Leesch' gegevens in twijfel te trekken, maar zijn bronvermelding lijkt aannemelijk. Mogelijk is die bron na 1963 onjuist gebleken. Een geboorteplaats wordt niet vermeld, maar dit kan het kasteel Rietberg geweest zijn, dat op het schilderij hiernaast achter Leopoldina is afgebeeld. Rietberg was een van de twee graafschappen waaraan haar geslacht zijn naam ontleende. Het lag in de omgeving van Gütersloh in Westfalen. Het graafschap Oostfriesland lag ten oosten van Groningen aan de Noordzee.

Leopoldina was net als haar moeder voor haar huwelijk stiftsdame in het Stift Elten en in het Stift Vreden. Dit waren religieuze woongemeenschappen van adellijke vrouwen die geen kloostergeloften hadden afgelegd. In beide stiften werd zij tot decanes gekozen, een functie waarin zij de stiftsdames vertegenwoordigde bij de abdis. Haar intrede in het Stift Elten gebeurde op 6 november 1668, toen de abdis, haar tante Maria Sophia van Salm-Reifferscheidt, haar benoemde tot kanunnikes om de plaats in te nemen van Sophia Magdalena van Salm-Reifferscheidt, die uittrad om te gaan trouwen. Zoals te verwachten was dit een familieaangelegenheid. De beide kanunnikessen waren volle nichten van elkaar, want Sophia Magdalena's vader Erik Adolf van Salm-Reifferscheidt was een broer van abdis Maria Sophia en van Leopoldina's moeder Anna Catharina.

Op 31 december 1686 trouwde zij, 37 jaar oud, op kasteel Rietberg met de 40-jarige Oswald III van den Bergh. Heeft zij hem in haar tijd in Elten leren kennen? Hoewel in 1686 de beide moeders nog leefden, lijkt het er niet op dat het huwelijk gearrangeerd was. Daarvoor waren man en vrouw op hun trouwdag wel te oud.

Het huwelijk van Leopoldina en haar man is kinderloos gebleven. Daarom heeft haar man kort voor zijn overlijden in 1712 bij testament bepaald dat zijn rechten moesten overgaan op Frans Willem, de tweede kleinzoon van zijn zuster Maria Clara van den Bergh. Aangezien Frans Willem in 1712 pas zeven jaar oud was, werd Leopoldina regentes voor de kleinzoon van haar schoonzuster. Zij nam ook zijn opvoeding over. Na haar overlijden in 1718 nam Frans Willems moeder het regentschap over tot diens meerderjarigheid.

Korte tijd na de begrafenis van haar man in Boxmeer kwam Leopoldina terug naar Huis Bergh, maar met de dood van haar man was er ook een einde gekomen aan alle praal en pracht. Zij bracht vele uren door in de slotkapel, waar elke morgen een Heilige Mis gelezen werd. Die was ook toegankelijk voor de inwoners van 's-Heerenberg, die dan een statige, in het zwart geklede weduwe zagen. Zij trok zich meer en meer terug, vooral nadat zij via de bisschop van Roermond toestemming kreeg van de internuntius in Brussel een van haar kamers als bidvertrek in te richten. Ook had zij moeite met de, in haar ogen, weinig verfijnde Zuid-Duitse gewoonten die Frans Willem en zijn gevolg uit Sigmaringen hadden meegebracht. Ze heeft zich niet afgesloten van haar taken als regentes. In 1717 heeft ze nog opdracht gegeven de molen in Heteren weer op te bouwen.

De stilte die zij zocht, vond zij in Boxmeer. Op 28 maart 1718 liet zij daar een akte opstellen waarmee zij haar woonplaats officieel van 's-Heerenberg naar Boxmeer verplaatste. Het hoefde bijna niet meer, want op 6 mei van dat jaar overleed zij. Zij werd bijgezet naast haar man in de kerk van Boxmeer.

Haar zichtbare nalatenschap

Leopoldina heeft veel tijd doorgebracht in 's-Heerenberg en Boxmeer. In beide plaatsen zijn tot op de dag van vandaag sporen van haar te zien.

In 's-Heerenberg

De medaillons voorstellende Leopoldina (rechts) en haar man.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Het wapen van de graven van Oostfriesland-Rietberg is afgebeeld op het schild van de rechter wapenleeuw voor de hoofdpoort van Huis Bergh en boven de voordeur van het jachthuis op de Motte Montferland.

Boven de ingang van het hoofdgebouw van Huis Bergh staat een chronogram met haar voornaam, dat haar man daar in 1701 heeft laten aanbrengen:

Deo faVente OsVVaLDVs et LeopoLDIna eXstrVXerVnt.

Deze zin Deo favente Oswaldus et Leopoldina extruxerunt betekent: Met Gods gunst hebben Oswald en Leopoldina dit gebouwd. De rode letters geven opgeteld als Romeinse cijfers het jaartal 1701.

Aan de buitenkant van het poortgebouw naar het hoofdgebouw van Huis Bergh zijn twee medaillons met reliëf ingemetseld. Het is niet bekend wanneer dit gebeurd is. Het medaillon links naast de poort stelt Oswald voor, het rechter is een portret van Leopoldina. Zij zijn daar nog steeds te zien.

In Boxmeer

Haar gebrandschilderde raam

Het gebrandschilderde raam dat Leopoldina schonk aan het karmelietenklooster in Boxmeer

Leopoldina heeft in een onbekend jaar een van de gebrandschilderde ramen in het karmelietenklooster in Boxmeer geschonken. Haar schoonouders hadden dit klooster in 1653 gesticht. Haar man graaf Oswald heeft in 1684 een raam geschonken, maar dat was twee jaar voor zij met hem trouwde. Uit de plaats en de uitvoering van haar raam kan dan ook afgeleid worden dat zij haar raam op een ander tijdstip, dat wil zeggen later heeft geschonken.

Haar raam bevindt zich niet naast dat van haar man, wat bij andere echtparen wel het geval is (zie de ramen van haar schoonouders graaf Albert en gravin Madeleine, haar mans tante Maria Theresia en oom Karel Eugenius, en haar schoonzus Maria Clara en zwager Maximiliaan).

Anders dan bij haar man en haar schoonouders, wier namen en titels uitgebreid in het Latijn staan vermeld, staat Leopoldina kortweg als volgt in het Nederlands vermeld:

Maria Leopoldina Catharina

Gravin van Rietberg
gemalin van Alberts zoon

Oswald.

Bovenin het raam is een wapen met achttien groene bollen in een gouden veld afgebeeld. Dit wapen kon vooralsnog niet met dat van de graafschappen Oost-Friesland en Rietberg in verband worden gebracht.

Het raam is gewijd aan de heilige Avertanus en de zalige Romaeus. Avertanus was een Franse karmeliet die leefde in de veertiende eeuw. Hij ging samen met de karmeliet-lekebroeder Romaeus op bedevaart naar Italië, juist toen de pestepidemie van 13461351 woedde. Op de terugweg werden beide ziek in de buurt van de Toscaanse stad Lucca, maar de poortwachters wilden hen niet binnenlaten uit vrees voor de pest. Hierop verschenen Maria en Jezus aan Avertanus, die hem een zachte dood voorspelden. Kort na zijn overlijden stierf ook Romaeus, waarop beide buiten Lucca begraven werden. Op bevel van de bisschop van Lucca werden hun stoffelijke overschotten in 1383 en 1393 binnen de stadsmuren herbegraven.

Haar grafmonument

Een vooroorlogse foto van het grafmonument voor Leopoldina en haar man in de Sint-Petruskerk van Boxmeer.

Leopoldina werd naast haar man begraven in de Sint-Petruskerk (sinds 1999 Sint-Petrusbasiliek) van Boxmeer. Ter herinnering werd een grafmonument aangebracht, dat is gemaakt door de Vlaamse beeldhouwer Jan-Baptist Xavéry (16971742). Het stelt een sarcofaag voor met daarboven een obelisk. Hierop zit een treurende kinderfiguur (een putto) met naast zich een schedel. Op de sarcofaag staat een Latijnse tekst, op de obelisk zijn rechts Leopoldina's wapen en links dat van haar man aangebracht.

In de Tweede Wereldoorlog is de Sint-Petruskerk zwaar beschadigd. In 1946 werd de ruïne afgebroken, waarna een geheel nieuwe kerk werd gebouwd. Het grafmonument voor Leopoldina en Oswald is bewaard gebleven en werd ingemetseld in de muur van de noordelijke zijbeuk.

Leopoldina's wapen en dat van haar man zijn, behalve op het grafmonument, ook aangebracht op panelen tussen de pilaren die het zangkoor dragen. Ook die zijn in het nieuwe kerkgebouw bewaard gebleven.

Bronnen