Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Dillen, Joseph Gerardus van

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 9 dec 2020 om 12:26 (Bronnen: cat)
Ga naar: navigatie, zoeken

Als KNIL-militair naar Nederlands-Indië

Joep van Dillen op 11 juni 1938, kort voor zijn vertrek naar Nederlands-Indië

Joep van Dillen werd geboren in Lengel op 19 maart 1919 als zoon van Hendrikus Johannes van Dillen (geboren te Wehl) en Willemina Giezen (geboren te Bergh) .

Uit De Indische Courant van 24 juni 1938

Joep was KNIL-militair. Zijn stamboeknummer (zoals een leger- of registratienummer bij het KNIL heette) was 93903. Na zijn opleiding in Nijmegen is hij op 22 juni 1938 met het motorschip Christiaan Huygens van Amsterdam naar Nederlands-Indië vertrokken. Uit de scheepvaartberichten in de dagbladen van die tijd blijkt dat het schip op 24 juni Southampton aandeed en op 28 juni Algiers. Op 1 juli kwamen in Genua nog passagiers uit Nederland aan boord. Die waren daags tevoren in Nederland op de trein gestapt en bespaarden zo ruim een week reistijd. Op 5 juli voer het schip het Suezkanaal in, was op 14 juli in Colombo op Ceylon, en bereikte op 17 juli Sabang, de eerste haven in Nederlands-Indië. Daarna volgde op 18 juli nog Belawan op Noord-Sumatra, en op 19 juli Singapore. De aankomst in de hoofdbestemming Batavia was op 21 juli.
Waar en bij welk onderdeel Joep gediend heeft, kon nog niet worden achterhaald. Hij was ingedeeld bij de artillerie van het KNIL en bereikte daar de rang van brigadier. Die stond gelijk met die van korporaal, maar gold alleen voor Europese KNIL-militairen. Indisch personeel met dezelfde rang werd wel korporaal genoemd.

De Tweede Wereldoorlog

Begin 1942 vielen de Japanners Nederlands-Indië binnen, waarna het KNIL op 8 maart 1942 capituleerde. Joep werd toen door de Japanners krijgsgevangen genomen in Bandoeng op West-Java. Dat was het begin van een lijdensweg die Joep uiteindelijk overleefd heeft.

Begin december 1942 werd hij met een grote groep anderen in een geblindeerde trein overgebracht naar een kamp in Batavia. Daar werd iedereen "medisch gekeurd" en vervolgens een Japans transportschip ingejaagd. Zo'n tweeduizend man zaten er samengepakt in de ruimen. Pas na twee dagen wachten zette het schip koers naar, zo bleek, Rangoon in Birma. De overtocht duurde achttien dagen en de omstandigheden aan boord waren erbarmelijk. Onderweg overleden enkele gevangenen, die zonder veel ceremonieel overboord gezet moesten worden. In Rangoon werden de gevangenen pas ontscheept toen het donker was. De volgende dag moesten ze tien kilometer lopen naar een gevangenis.

Dat was op kerstavond 1942. Joeps dienstkameraad en lotgenoot Arie van Tent heeft deze belevenis vastgelegd in zijn verhaal De wrede Kerstnacht. Het is hieronder te lezen; klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Kerstmis 1942a.jpg Kerstmis 1942b.jpg


Daarna kwam de dwangarbeid aan de Birmaspoorlijn met al zijn ontberingen. Joep heeft die overleefd en na de Japanse capitulatie in augustus 1945 kon hij het contact met zijn familie herstellen. Vanuit Tamuang, een opvangkamp voor ex-krijgsgevangenen in Thailand, schreef hij meerdere brieven, zoals op 2 december 1945 aan zijn jongste zus Willy. Hij was toen net terug van acht dagen verlof in Bangkok, waar hij zich goed had vermaakt in nieuwe uitgaansgelegenheden, die allemaal op Amerikaanse leest geschoeid waren. Hij had er zelf met een echte Thaise prinses een tango gedanst.

Terug in Nederlands-Indië

Nederlands-Indië viel na de bevrijding onder het gezag van een Britse bezettingsmacht. Die liet pas vanaf februari 1946 KNIL-militairen en andere Nederlandse troepen tot de kolonie toe. We moeten daarom aannemen dat Joep niet eerder dan die datum terug was in Indië.

Vrij snel na zijn terugkeer is Joep zwaargewond geraakt. Het is (nog) niet duidelijk of dit een gevolg was van gevechtshandelingen of van een ongeluk. Hij werd in een hospitaal genomen, waar een arts hem rauwe spinazieblaadjes liet eten om aan te sterken. Daarna werd hij, met achterlating van een kist met spullen, overgebracht naar een ander hospitaal. Toen hij opgeknapt was, werd hij teruggebracht naar het eerste hospitaal. Daar bleek zijn kist gestolen te zijn. Vermoedelijk zat daar zijn dagboek in, dat daarmee verloren is gegaan.

Terug naar Nederland

Op 27 augustus 1946 was Joep een van de 1020 repatrianten die met de Nieuw Holland van Batavia op weg gingen naar Amsterdam. De aankomst daar was op 24 september. Tijdens de reis werd hem door het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers een Identiteitsbewijs voor uit Nederlands-Indië gerepatrieerden verstrekt. Hierop is aangetekend dat hij op 25 september 1946, daags na terugkeer in Nederland, in Austerlitz 600 gulden heeft ontvangen met inhouding van 10% belasting. In Austerlitz was een militair hospitaal, waar hij ruim een jaar heeft gelegen om te revalideren. Een deel van die tijd heeft hij in het militair hospitaal aan de Springweg in Utrecht doorgebracht.

Kort na zijn terugkeer in Nederland is Joep bij zijn familie aan de Lengelseweg in Zeddam geweest. Voor die gelegenheid schreef moeder Van Bergen het onderstaande lied, gedateerd op 30 september 1946. Zij noemt daarin ook twee Zeddamse jongens die de oorlog niet overleefd hadden: haar zoon Sjaak en Herman Kleinpenning.


De binnenzijde van Joeps nieuwe identiteitskaart van 19 augustus 1948.
Klik voor een vergroting.

De mogelijkheid dat Joep als KNIL-militair naar Nederlands-Indië terug zou gaan, is nog lang open gebleven. Er is een brief aan hem van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen (waar het KNIL onder viel) van 9 april 1947 waarin de zinsnede bij Uw eventueel vertrek naar Nederlandsch-Indië voorkomt. De brief gaat, bizar genoeg, over de invordering van een nadelig saldo van fl. 190,41 over het tijdvak juli 1945 - augustus 1946.

Op 19 augustus 1948 kreeg Joep een nieuw militair identiteitsbewijs KNIL. Zijn rang is daarop nog steeds brigadier. Op 15 januari 1949 volgde een ontslagbrief, waarop staat dat hij werd afegkeurd wegens lichaamsgebrek. Op die brief is zijn rang soldaat 2e klasse der Artillerie. De reden voor deze degradatie is niet duidelijk. Het kan ermee te maken hebben dat Joep de behandeling na zijn vrijlating uit gevangenschap als vernederend heeft ervaren en alles maar geaccepteerd heeft om maar terug te kunnen naar Nederland.

Joep was getrouwd met Maria Martina Palm. Hij overleed in Zeddam op 28 februari 1986, 66 jaar oud, en werd begraven op de r.-k. begraafplaats aldaar.

Bronnen