Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Kroegentocht - Kilder 2

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

HORECA IN KILDER

Kilder-zeddamseweg.jpg Het café van Manus HUNTINK, later van AMPTING, nog later ALEVEN / “Boelie” te KILDER.'
(Ooit Kilder 77b, later Kilder 130, momenteel Zeddamseweg 8 te Kilder)

Aan de weg van Kilder naar Braamt staat rechts momenteel een kapitaal wit pand, dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw door de familie Aleven werd verkocht aan ene Horsting, die het vervolgens renoveerde.
Op deze plek stond ooit, in ieder geval van 1853 tot 1885, een huis genummerd Kilder 77b en daarin begon Harmanus Huntink omstreeks 1879 / 1880 een “tapperij”. Harmanus, we noemen hem verder Manus, werd in 1826 te Oosseld (Doetinchem Ambt) geboren als zoon van Theodorus Huntink en Theodora Goossen.

Toen Manus in 1850 te Wehl trouwde met Hendrina van der Mont was hij boerenknecht te Zelhem. In eerste instantie woonde hij te Wehl (Heidekant) en daar werd ook zijn oudste zoon Hendrik geboren.
Al snel vertrok hij uit Wehl en ging wonen in het huis Kilder 77b. Daar overleed zijn vrouw op 17 februari 1853, vijf dagen na het overlijden van zijn dochter.
Al in oktober van dat jaar hertrouwde hij met Catharina Heuveling uit Beek. Zij kregen tien kinderen, die allemaal in dat huis werden geboren. Drie ervan overleden als baby. In die periode verdiende Manus de kost als arbeider / dagloner.

Het noodlot sloeg opnieuw toe toen zijn tweede vrouw Catharina op 11 december 1874 overleed. Zijn jongste dochter was op dat moment nog geen 4 jaar.
Hij had echter al weer gauw een vrouw gevonden en nog geen vier maanden later trouwde hij voor de derde maal met de 23-jarige Elisabeth Elshof uit Kilder. Zij kregen samen vier kinderen, van wie er twee jong stierven.

Manus begon zijn café “in de voorkamer van het huis gelegen te Kilder no. 77b” en bij besluit van Burgemeester en Wethouders van Bergh d.d. 25 februari 1882 werd aan hem, als bestaand tapper, op 1 mei 1881 vergunning verleend tot verkoop van sterke drank in het klein.
Van deze vergunning heeft hij echter niet lang plezier gehad, want al op 8 maart 1882 overleed hij in zijn woning aan pneumonie (longontsteking). Precies drie weken daarvoor was zijn jongste zoon geboren, die Harmanus werd genoemd.
De op dat moment 30-jarige Elisabeth bleef achter met haar drie kinderen en een aantal stiefkinderen Huntink.
Beth Elshof werd “tapster” en de vergunning voor genoemde lokaliteit werd bij besluit van eerdergenoemd college d.d. 21 april 1883 aan haar verleend.

Blijkbaar gebeurde er in die periode nog wel eens wat in deze herberg en had Beth er de handen vol aan, want op 27 oktober 1883 schreef de burgemeester van Bergh, m.b.t. een vechtpartij in de herberg van de wed. Huntink te Kilder, een brief aan de “Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongeregt te Terborgh” met de volgende inhoud.
Onder terugzending van het proces-verbaal heb ik de eer op UwEdelGestrenge schrijven van den 24 dezer no. 1505 te antwoorden, dat het proces-verbaal het gevolg is van een gelijktijdig proces-verbaal contra Wassing en Hunting wegens mishandeling in de herberg van de wed. Huntink te Kilder vervolgd door de Rechtbank te Arnhem en gevolgd door een veroordeling van Hunting en vrijspraak van Wassing. Mocht deze omstandigheid met de bekentenis van de te vervolgen personen, waaraan ik althans voor een groot gedeelte niet twijfel, onvoldoende zijn, dan zou als getuige kunnen worden verhoord de herbergierster zelf, die om elf uur de gasten moet hebben aangemaand naar huis te gaan, doch ook weer later moet hebben drank verkocht en Theodorus Rutjes, die van het begin tot het eind in de herberg is tegenwoordig geweest. In dat geval zou de vervolging wegens het houden van dansmuziek moeten vervallen wat ook weinig te betekenen heeft gehad en alleen het verblijven in de herberg na bezette tijd worden gestraft. Er is iets stotends in om mede beschuldigden als getuigen te doen optreden doch een vervolging is wenselijk om herhaling voor te komen.

Bijna twee jaar na het overlijden van Manus hertrouwde Beth Elshof op 15 februari 1884 met de 23-jarige Hent van Ampting uit Kilder.
“De lange Hent”, zoals hij wel werd genoemd, werd nu de herbergier en op 11 april 1884 verzocht hij ingevolge art. 28 lid b der wet, om de vergunning tot verkoop van sterke drank in het klein zo lang de wet dit toeliet in voormelde lokaliteit.
De loop zat er blijkbaar goed in, want in het jaar 1886 werd in de tapperij / slijterij 367 liter sterke drank verkocht (Inv. 115 A. B.).
Hent en Beth hebben op dezelfde plek het huis met café en boerderij laten bouwen, zoals dat er stond voor de renovatie. Zij kregen er samen vijf kinderen. Hent en Beth stierven kort na elkaar te Kilder, hij in juni 1934 en zij ruim een maand later.

Anna (Christina Johanna), hun tweede dochter, geboren in 1889 en overleden in 1976 trouwde in mei 1923 met Sjef (Adriaan Karel Joseph) Aleven. Hij was in 1896 te Duiven geboren en overleed in 1966. Zij namen het café over. Waarschijnlijk kreeg het in die tijd de naam “Boelie”, echter onbekend is waarom het die naam kreeg. Anna bediende meestal de klanten en Sjef was op het land. Zij nam het niet altijd even nauw met de hygiëne. Als je er een borrel bestelde, dan veegde zij er met de punt van haar schort een keer doorheen en schonk hem voor je in. Erg was dat niet, want het alcoholpercentage was toch hoog genoeg!

Ruim negentig jaar heeft men op die plek een borrel kunnen drinken (een “volledige vergunning” was aanwezig) en velen hebben dat in die jaren ook ruimschoots gedaan.
Na het “gebruik ter plaatse” werd vaak niet meer naar huis gelopen of gefietst, maar was het meer strompelend, struikelend en soms kruipend!

Jaap Hunting te Grave.