Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Landdrostambt Bergh

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

De grenzen van het Landdrostambt Bergh vallen niet samen met die van de burgerlijke gemeente Bergh. De stad 's-Heerenberg vormde een afzonderlijk rechtsgebied naast het Landdrostambt. Het landdrostambt omvatte het buiten de stad gelegen gedeelte van het kerspel 's-Heerenberg en de kerspelen Netterden en Zeddam. Van het kerspel Netterden behoorde later het kerkdorp van die naam tot de burgerlijke gemeente Gendringen, terwijl de buurschappen Bergerdijk en de vier Heezen op Duits gebied zijn komen te liggen sedert het grenstractaat van 7 october 1816 met Pruisen tot stand kwam. Het gebied dat behoorde tot het kerspel Zeddam is in zijn geheel opgegaan in de burgerlijke gemeente Bergh. Het betreft hier, behalve het kerkdorp Zeddam, de buurschappen Azewijn, Braamt, Kilder, Lengel, Stokkum, Vinkwijk en Wijnbergen.

In Netterden en Zeddam waren door de Graaf schouten aangesteld. Deze schouten bekleedden evenwel geen zelfstandige juridische functie, doch traden slechts op als helpers van de landdrost.

Het gerecht was samengesteld uit 's-Graven vertegenwoordigers, de landdrost of diens stadhouder en twee gerichtslieden of keurnoten. Zowel de criminele als de fiscale en voluntaire zaken werden door het gerecht behandeld. In het Gerichtsprotocol werden aanvankelijk alle gerichtshandelingen behalve de criminele ingeschreven. Deze en de hierna genoemde protocollen worden bewaard in het Rechterlijk Archief Landdrostambt Bergh (RALB). Na 13 oktober 1650 werd een nieuwe reeks van het Gerichtsprotocol bijgehouden, welke de zaken van fiscaal- en civielrechterlijke aard bevatte, terwijl de voluntaire acten voortaan een plaats kregen in het Protocol van Bezwaar.

Het Protocol van Bezwaar begon in 1633. De eerste drie delen daarvan, omvattende de jaren 1633-1651, vormden evenwel nog een voortzetting van het oude Gerichtsprotocol met universele inhoud. Eerst toen de nieuwe reeks van het Gerichtsprotocol in 1650 was ontstaan, werd de inhoud van het Protocol van Bezwaar uitsluitend van voluntaire aard.

Wat de bewaard gebleven Minuten betreft, valt op te merken dat deze na 1650 niet gesplitst zijn in series Minuten, behorende bij het Gerichtsprotocol, en series minuten, behorende bij het Protocol van Bezwaar. Uit de jaren 1703-1708 zijn een aantal Minuten over, waarop een letter B blijkbaar aanduidt dat ze behoren bij het Protocol van Bezwaar, maar de Minuten van 1719-1729 zijn weer van gemengde inhoud. Het is er de landschrijver meer om te doen geweest de stukken, die tot het Landgericht en die, welke tot het Stadgericht behoorden te onderscheiden, dan om een verdeling op inwendige gronden aan te brengen. Na 1750 treffen we evenwel aparte series Minuten van het Gerichtsprotocol en Minuten van het Protocol van Bezwaar aan.

Appellen kwamen aan de Klaarbank van het Land van den Bergh, welke gepresideerd werd door de landdrost of diens stadhouder, en overigens samengesteld was uit ridderschap, geërfden, rechtsgeleerden en vertegenwoordigers van de Magistraten van 's-Heerenberg en Emmerik. In steeds meer gevallen appelleerde men aan het Hof.

Men zie hierover: Mr. A.P. van Schilfgaarde: "Het Huis Bergh", blz. 147, 148.

Bron