Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca I van: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Aanvulling uit genoemde bronnen)
k (correctie)
Regel 9: Regel 9:
 
''Dechantin''  is een Duits woord voor decanes; een ''Pröpstin'' is een proostin. Deze functies heeft zij in de betreffende stiften waarschijnlijk gehad voor zij daar abdis werd.
 
''Dechantin''  is een Duits woord voor decanes; een ''Pröpstin'' is een proostin. Deze functies heeft zij in de betreffende stiften waarschijnlijk gehad voor zij daar abdis werd.
  
Mogelijk leed abdis Maria Francisca in haar laatste levensjaren aan een slechte gezondheid. Al op 24 november [[1701]], ruim zes jaar voor haar overlijden, werd haar opvolgster Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim tot "medehelpster" gekozen. Zij was op dat moment decanes in het Stift Thorn. Haar functie in Elten werd op 7 mei [[1702]] geformaliseerd, toen paus Clemens XI haar op aandringen van abdis Maria Francisca benoemde tot coadjunctix, de officiële term voor de plaatsvervangster van de abdis. De coadjunctix was na de abdis niet alleen de hoogste in rang, maar had ook het recht de abdis op te volgen. Er is geen bewijs gevonden dat Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim ook in Vreden tot coadjunctix werd benoemd, maar dit ligt wel voor de hand.
+
Mogelijk leed abdis Maria Francisca in haar laatste levensjaren aan een slechte gezondheid. Al op 24 november [[1701]], ruim zes jaar voor haar overlijden, werd haar opvolgster Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim tot "medehelpster" gekozen. Zij was op dat moment decanes in het Stift Thorn. Haar functie in Elten werd op 7 mei [[1702]] geformaliseerd, toen paus Clemens XI haar op aandringen van abdis Maria Francisca benoemde tot coadjutrix, de officiële term voor de plaatsvervangster van de abdis. De coadjutrix was na de abdis niet alleen de hoogste in rang, maar had ook het recht de abdis op te volgen. Er is geen bewijs gevonden dat Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim ook in Vreden tot coadjutrix werd benoemd, maar dit ligt wel voor de hand.
  
 
Abdis Maria Francisca overleed op 9 maart [[1708]] op 73-jarige leeftijd in Vreden. Zij werd begraven in de stiftskerk aldaar, gewijd aan Sint Felicitas. Haar grafmonument is nog in deze kerk aanwezig.
 
Abdis Maria Francisca overleed op 9 maart [[1708]] op 73-jarige leeftijd in Vreden. Zij werd begraven in de stiftskerk aldaar, gewijd aan Sint Felicitas. Haar grafmonument is nog in deze kerk aanwezig.

Versie van 22 apr 2019 om 15:20

Maria Francisca van Manderscheid-Blankenheim werd op 16 februari 1674 gekozen tot drieëntwintigste abdis van het Stift Elten. In hetzelfde jaar werd zij abdis van het Stift Vreden in Westfalen. In beide stiften was zij de opvolgster van Maria Sophia van Salm-Reifferscheidt, die op 8 januari 1674 was overleden. Zij wordt aangeduid als abdis Maria Francisca I ter onderscheid van abdis Maria Francisca II, een kleindochter van haar broer Salentijn Ernst, die in 1740 aantrad.

Abdis Maria Francisca werd op 22 april 1634 geboren als dochter van Johan Arnold van Manderscheid-Blankenheim en Antonia Elisabeth van Manderscheid-Gerolstein. Zij was een rechtstreeks familielid van de vijf andere Eltense abdissen uit het gravengeslacht van Manderscheid-Blankenheim. Eerder was haar oudtante Margaretha al abdis geweest. Direct na haar kwamen drie dochters van haar broer Salentijn Ernst, achtereenvolgens Anna Juliana Helena, Maria Eugenia en Maria Eleonora Ernestine. Daarna volgde haar broers kleindochter die hierboven al genoemd is; haar naamgenote Maria Francisca II. Aldus was er van 1674 tot 1784, ruim een eeuwlang, een van Manderscheid-Blankenheim abdis van het Stift Elten. Bovendien had abdis Maria Francisca twee oudere zussen die ook stiftsdame waren. Anna Salome was abdis in Thorn en in Essen, en Clara Elisabeth was kanunnikes in Thorn en Essen, en decanes in Elten.

Het huis met de muurankers van
abdis Maria Francisca

Abdis Maria Francisca voltooide het herstel van de stiftsgebouwen, dat al door haar twee voorgangsters was aangevangen na de verwoestingen in de Tachtigjarige Oorlog. Boven de hoofdingang van de Sint-Vituskerk in Hoog-Elten liet zij een inscriptie aanbrengen ter ere van abdis Maria Sophia, die de nieuwbouw van deze kerk uit eigen middelen had betaald.

Van de stiftsgebouwen zijn nog drie huizen en de kerk over. De muurankers op een van de huizen herinneren aan abdis Maria Francisca. Het ligt voor de hand dat zij dit huis heeft laten bouwen.

M(aria) F(ranziska) Z(u) M(anderscheid) B(lankenheim)
D(echantin) Z(u) E(lten) P(röpstin) Z(u) V(reden).

Dechantin is een Duits woord voor decanes; een Pröpstin is een proostin. Deze functies heeft zij in de betreffende stiften waarschijnlijk gehad voor zij daar abdis werd.

Mogelijk leed abdis Maria Francisca in haar laatste levensjaren aan een slechte gezondheid. Al op 24 november 1701, ruim zes jaar voor haar overlijden, werd haar opvolgster Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim tot "medehelpster" gekozen. Zij was op dat moment decanes in het Stift Thorn. Haar functie in Elten werd op 7 mei 1702 geformaliseerd, toen paus Clemens XI haar op aandringen van abdis Maria Francisca benoemde tot coadjutrix, de officiële term voor de plaatsvervangster van de abdis. De coadjutrix was na de abdis niet alleen de hoogste in rang, maar had ook het recht de abdis op te volgen. Er is geen bewijs gevonden dat Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim ook in Vreden tot coadjutrix werd benoemd, maar dit ligt wel voor de hand.

Abdis Maria Francisca overleed op 9 maart 1708 op 73-jarige leeftijd in Vreden. Zij werd begraven in de stiftskerk aldaar, gewijd aan Sint Felicitas. Haar grafmonument is nog in deze kerk aanwezig.

Bronnen

  • Op Google Books:
    • Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij, N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 58, 184
    • Historie ofte beschryving van 't Utrechtse bisdom, door H. V. R. [alleen initialen vermeld], deel III, Leiden (1719), blz. 348–349
  • Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunden 1j en 367
  • St. Georg Vreden, zoekterm Manderscheid