Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Oorlogsherinneringen Theet Tiggelovend

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 21 aug 2019 om 06:23 (De bevrijding: correctie)
Ga naar: navigatie, zoeken
Theet Tiggelovend met pet.jpg

Theodorus Martinus Tiggelovend werd op 13 december 1923 geboren aan de Krommestraat in Klein Azewijn als zoon van Arnoldus Johannes Tiggelovend en Gerharda Johanna Rikken.

Op 23 september 2013 vertelde Theet in een interview aan Gerhard Pas en Hennie Freriks over zijn oorlogsherinneringen. Het onderstaande verhaal is op basis van dit interview gemaakt.

Neerstorten Amerikaanse bommenwerper

Op 4 januari 1944 stortte bij Vinkwijk een Amerikaanse bommenwerper neer. Het was prachtig weer; fris en heel helder met een mooie blauwe hemel. Theet was die dag bezig bij een bietenkuil. De bieten waren al eerder ingekuild, maar hij hield in die kuil van allerlei verborgen dat hij niet graag kwijt wilde, bijvoorbeeld koolzaadolie die hij zelf perste met een molentje van Bergia.

Op een gegeven moment zag Theet op geringe hoogte een bommenwerper rondcirkelen. Hij schatte de hoogte op "drie kerktorens". Langzaam draaide het toestel, groot en glimmend, een stuk of vier rondjes boven zijn hoofd. Het hing helemaal scheef en de buitenste motor van de rechtervleugel (vanaf de grond gezien) stond in brand. De vleugel met de brandende motor stak omhoog. Een van de vliegeniers stond op die vleugel en probeerde de brand in de motor te blussen. Het leek erop dat hij zijn parachute al had omgedaan.

Interviewer Gerhard Pas heeft dit als jongen van acht ook gezien. Hij heeft zelfs twee mannen op de vleugel zien staan. Hij heeft ook kunnen zien dat ze met een band aan het vliegtuig vastzaten.

Plotseling sprongen de bemanningsleden uit het vliegtuig. De meeste landden aan hun parachute bij Limbeek in de Lange Wei, maar de laatste kwam vlak bij Theet aan de grond. Het vliegtuig zelf stortte neer bij Thuis aan de Terborgseweg. Bij Limbeek stond een afweergeschut, waarmee nog op het vliegtuig geschoten is zonder het te raken. De Duitsers hadden het vliegtuigwrak al gauw afgegrendeld. Later hebben ze het gedeelte dat boven de grond uitstak, gesloopt.

De man die bij Theet landde, had een soort zwemvest bij zich. Hij legde het neer en wees ernaar. Daarna liep hij naar de wei bij Limbeek, waar zijn kameraden waren neergekomen. Op het zwemvest stond de naam Freewald. Naar later bleek, heette geen van de bemanningsleden zo, maar er zijn natuurlijk allerlei redenen waarom een militair een uitrustingsstuk van een ander bij zich kan hebben. Theet heeft het zwemvest mee naar huis genomen. Later heeft een neef van hem – die inmiddels overleden is – het meegenomen.

Rijden voor de Duitsers

In de oorlog heeft Theet de naam van zijn vader gebruikt, de landbouwer Arnoldus Tiggelovend. Zij hadden een melkrit, wat inhield dat ze twee of drie keer per week de melk bij de boeren gingen ophalen. Op die dagen hoefden ze nooit voor de Duitsers te rijden, maar voor de overige dagen kreeg vader Tiggelovend weleens een oproep om met paard en wagen voor de Duitsers te rijden. Dan ging Theet in zijn vaders naam.

Zo is hij onder meer naar Arnhem geweest om kolen of andere spullen te halen. Hout halen in het bos kwam ook voor, maar dat heeft hij weinig gedaan. Ook heeft hij moeten helpen bij de aanleg van wegen als daar paard en wagen bij nodig waren. De slakken die daarbij gebruikt werden, bracht de Gelderse Tram van de ovens in Terborg. Theet had tijd zat en deed alles, net als de anderen die moesten helpen, "gelijdelijk" aan.

Kort voor de bevrijding moest hij met een buurman naar Zevenaar om munitie te halen die naar een grote Duitse bunker tussen Eltenberg en Stokkum gebracht moest worden. Aan een Duitse soldaat die daar met een kinderwagen met spullen liep, vroeg Theets buurman: "Gehen Sie auf Urlaub?" Maar Theet en z'n buurman mochten van de Duitsers niet praten, want, zo zeiden ze, dat konden de Tommies afluisteren en zo bepalen waar ze zaten. Even later, toen ze bezig waren de munitie de bunker in te dragen, vlogen de eerste granaten over hen heen in de richting van 's-Heerenberg en Stokkum. Zolang ze floten was er volgens de Duitsers geen gevaar, maar als ze blobberblubber gingen, was het beter snel op de grond te gaan liggen.

Bij Dijkhuizen stond een Duits kanon om raketten mee af te schieten. Het behoorde tot de Einheit Becker. Deze eenheid had Theet een papier gegeven, waarop stond dat hij met zijn twee paarden te allen tijde beschikbaar moest zijn voor de Einheit Becker. Na afloop van elke rit kreeg hij altijd meteen contant uitbetaald door een Duitse soldaat die gewoon Jansen heette. Hij kwam van ergens vlak over de Limburgse grens en sprak goed Nederlands.

Toen op een gegeven moment het Bergherbos onder spervuur lag, moest dat kanon naar het Stroombroek verplaatst worden. Bij Dijkhuizen stonden acht paarden in de schuur, maar die waren zo bang voor dat kanon dat ze al heel lang niet buiten waren geweest. Dus klopte de Einheit Becker weer bij Theet aan. Tijdens de rit met het kanon vlogen de kogels hem om de oren. Toen hij klaar was, zei de Duitse soldaat Jansen dat het de laatste keer was dat ze hem nodig hadden gehad. Theet heeft soldaat Jansen daarop gevraagd of hij dat papier mocht houden. Jansen zei dat hij daar eerst toestemming voor moest vragen, maar na een tijdje kwam hij het papier inderdaad aan Theet terugbrengen. Jansen is daarna vertrokken, hoewel Theet hem gevraagd heeft te blijven. Ze hebben elkaar nooit weergezien. Helaas heeft Theet het niet bewaard.

Op dat papier stond dus dat zijn twee paarden in beslag waren genomen door de Einheit Becker, en dat heeft Theets leven misschien wel gered. Het was namelijk zo dat hij korte tijd later aan tafel zijn boterham zat te eten, toen er SS'ers binnenkwamen. "Sie müssen sofort Landminen fahren", zeiden ze. Theet vroeg: "Sind Sie von der Einheit Becker?", waarop hij zijn papier liet zien. Hij hoefde toen niet te gaan. Had hij wel moeten gaan, dan was hij in dezelfde groep terechtgekomen als Arnold van Schriek, die met een wagen vol mijnen en granaten een voltreffer heeft gehad. Daarbij is hij samen met drie escorterende Duitse militairen om het leven gekomen.

De bevrijding

In de weken voor de bevrijding lag 's-Heerenberg in de frontlinie. Heitkamp van het hotel is toen bij Theet gekomen met de vraag of hij voor honderd gulden zijn dure piano naar een bepaald adres in Terborg in veiligheid wilde brengen. Theet stemde in op voorwaarde dat hij ook nog een fles jenever kreeg. Vervolgens was het wachten op mistig weer, want de geallieerden waren heer en meester in de lucht en hun jachtvliegtuigen schoten op alles wat bewoog. Dat wachten duurde maar kort, want de geallieerde troepen ten zuiden van de Rijn maakten kunstmatige mist om hun voorbereidingen voor de oversteek van die rivier te camoufleren. Die mist dreef tot in Bergh. Heitkamp had echter de pech dat zijn huis de oorlog onbeschadigd heeft doorstaan, terwijl het Terborgse huis waar zijn piano stond, werd vernield. Maar dat is gebeurd nadat Theet zijn honderd gulden en jenever al had gekregen.

Kort voor de bevrijding waren er, behalve de beschietingen, ook andere aanwijzingen dat de geallieerden dichterbij kwamen. Toen Theet van de hierboven genoemde laatste rit voor de Einheit Becker naar Stroombroek terugkwam, zag hij verborgen in de hoge heggen rond de wei van Tervoert mensen staan roken. Hij vond dat maar vreemd, maar later heeft hij gehoord dat dat verkenners van de Canadezen zijn geweest.

Verder was er een Duitse soldaat die met een stuk geschut van Etten naar Zeddam heen en neer reed en daarbij om de zo veel tijd stopte om een paar raketten af te schieten. Bij de steenfabriek waren toen al stoottroepen, die zijn positie doorgeseind hebben. Meteen daarna hadden ze hem al te pakken.

Volgens Gerhard Pas kan dit verhaal kan wel kloppen, want in Zeddam gebeurde dat ook. Een pantserwagen reed van de molen aan de Bovendorpsstraat naar het Majella en Limbeek en vuurde dan met tussenpozen in de richting van Emmerik. Dit moest de indruk wekken dat er behoorlijk weerstand verwacht kon worden.

Bij de bevrijding van Bergh 's morgens op 1 april 1945 was er nog één Duitse soldaat bij de boerderij van Tiggelovend; een jongen van misschien veertien jaar. Hij lag drijfnat achter de schuur. Toen mensen van de Ondergrondse hem kwamen ophalen, begon hij te huilen en om zijn Mama te roepen. Voor de Ondergrondse hem meenam, heeft hij bij Theet nog goed te eten gehad. Op de vraag van de Ondergrondse waar zijn geweer was, antwoordde hij dat die in het water lag. Misschien dat hij daarom zelf ook zo nat was.

Toen de soldaat met de Ondergrondse vertrok, gaf hij zijn helm aan Theet. Te laat bedacht Theet zich, dat hij hem om zijn naam had moeten vragen. Hij heeft hem nooit weer gezien. Zijn helm gebruikt hij echter nog elke dag als hij de kippen voert, zoals uit bijgaande foto's blijkt.

Theet Tiggelovend met helm.jpg
Theet Tiggelovend voert kippen.jpg

In de buurt van Theets boerderij liggen nog Duitse karabijnen en ander oorlogsmateriaal in de grond begraven, maar niemand heeft die ooit terug kunnen vinden. Ze liggen niet op het erf maar ergens in het weiland.

Na de oorlog

Na de oorlog nam Theet rijles. De mensen in de buurt snapten daar niks van, want ze dachten dat Theet zich toch nooit een auto zou kunnen veroorloven. Maar het geval wilde, dat Gerrit Dieker een andere auto kocht. Theet kon toen de oude auto overnemen, een klein Fordje. Zo had hij een paar dagen nadat hij zijn rijbewijs had gehaald, ook al een auto bij huis staan. Misschien dachten de mensen wel dat hij die betaald had met het geld dat hij had verdiend met zijn ritten voor de Duitsers.

Theet heeft zelf gelukkig nooit oorlogshandelingen hoeven te verrichten. Dichter dan als lid van de Schutterij Wilhelmina is hij daar nooit bij gekomen. Hij maakte 35 jaar lang deel uit van het bestuur, en is daarvoor onderscheiden.

Toen hij in december 2013 zijn negentigste verjaardag vierde, had hij ook Duitsers uitgenodigd, maar er wel bij gezegd, dat ze dan niet met zoveel moesten komen als in mei 1940!