Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Tolhuis (watertol)

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 15 dec 2019 om 17:29 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|right|400px||<center>'''Het Tolhuis omstreeks [[1649, toen de graven van Bergh er al geen jaarrente meer uit ontvingen.<br> De...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Het Tolhuis omstreeks 1649, toen de graven van Bergh er al geen jaarrente meer uit ontvingen.
De tekening is vermoedelijk gemaakt door
Claes Jansz. Visscher (15871652).
Het Tolhŭÿs, de watertol waar de Waal van de Rijn aftakte.
Detail van de kaart van Christiaan 's Grooten uit 1573

Aan de Rijn bij bij Lobith stond ooit het Tolhuis. Willem II van den Bergh verwierf inkomsten uit deze watertol, toen Arnold van Egmont, hertog van Gelre en Gulik, graaf van Zutphen, hem op 6 januari 1444 een jaarrente van vierhonderd Rijnse guldens uit de opbrengsten van deze tol verkocht. Van de uitbetaling van deze jaarrente kwam echter weinig terecht, omdat hertog Arnolds positie omstreden was. Hij was de kleinzoon van de zus van zijn voorganger hertog Reinoud IV, die in 1423 kinderloos was gestorven. Een van de gevolgen van de langdurige opvolgingsstrijd was dat het Tolhuis na veel getouwtrek overging van Gelders naar Kleefs bezit. De hertog van Kleef voelde zich echter niet verplicht de jaarrente uit te betalen, zodat er in het archief van Huis Bergh meerdere stukken over het Tolhuis te vinden.

Heer Willem II had in 1461, vier jaar voor zijn dood, zijn bezittingen onder zijn zoons had verdeeld, en daarbij de Rijntol toegewezen aan Adam. Van uitbetaling was geen sprake, tot er op 31 juli 1482 beweging in de zaak leek te komen. De hertog van Kleef sloot toen een overeenkomst met Adam, waarna op 9 januari 1483 de belofte van de tollenaar op het Tolhuis volgde om in opdracht van de hertog de jaarrente van vierhonderd Rijnse gulden uit te betalen. Er zijn geen aanwijzingen dat dit gebeurd is.

Willem III van den Bergh, die in 1506 aantrad, gaf de jaarrente uit de Rijntol in 1507 aan zijn broer Frederik, heer van Hedel. In een poging de jaarrente uitbetaald te krijgen, klaagde Frederik in het voorjaar van 1512 bij de Kleefse steden Emmerik, Kalkar, Kleef, Rees, Wezel en Xanten. Dit heeft geen (blijvend) succes gehad, want op 23 oktober 1526 was het zijn erfgenaam Oswald II van den Bergh die de hertog verzocht diens tollenaar te bevelen de rente uit te keren. Graaf Oswald herhaalde zijn klacht in 1532, 1536 en 1537, toen de achterstand al was opgelopen tot 16.000 Rijnse gulden. Het haalde niets uit, zodat graaf Oswald in 1539 op het idee kwam de hertog van Gelre te vragen te betalen. De jaarrente was in 1444 immers door Gelre toegekend. De hertog van Gelre betaalde natuurlijk niet, maar misschien heeft graaf Oswalds verzoek ertoe geleid dat de hertog van Gelre heeft bemiddeld. In een akte van 28 december 1540 erkende graaf Oswald namelijkdat hij vierhonderd Rijnse gulden van de tollenaar had ontvangen – maar dit is waarschijnlijk de enige of een van de weinige keren geweest, want in 1543 klopte hij weer bij de hertog van Kleef aan. Dit zal weinig effect hebben gehad, want in maart 1544 (een eeuw na de toekenning!) stuurde hij zijn landdrost Berend van Hackfort erop uit om achterstallige betalingen in te vorderen.

Graaf Oswald II overleed in 1546 en werd opgevolgd door zijn negenjarige zoon Willem IV van den Bergh. Voor zover bekend bemoeide graaf Willem zich pas in 1561 met jaarrente uit het Tolhuis. In mei van dat jaar schreef hij een brief aan Herman van Nieuwenaar, graaf van Meurs, op wiens kasteel in Meurs hij in 1556 was getrouwd. Van Nieuwenaar was de man van Magdalena van Nassau, een halfzus van graaf Willems moeder Maria van Nassau. In de brief deed graaf Willem zijn beklag over de achterstallige uitbetalingen, die al tot 32.500 Rijnse gulden waren opgelopen. In juli 1561 vroeg hij Van Nieuwenaar om te bemiddelen tussen hem en de hertog van Kleef. Of dit is gebeurd, is niet bekend, maar op 12 november 1565 bevestigde de hertog van Kleef aan graaf Willem de jaarrente voortaan geregeld te zullen uitbetalen. Op 31 december 1565 stuurde de hertog een bevel aan zijn tollenaar op het Tolhuis om graaf Willem de verschuldigde jaarrente uit te keren.

Wie weet heeft de hertog van Kleef zich aan zijn belofte gehouden, maar bewijs hiervoor is niet gevonden. Hoe dan ook, betrouwbaar was hij niet, ook al had het best kunnen betalen, want de toenmalige hertog Willem V (15161592) had de bijnaam De Rijke. Hoe dan ook, in 1582 klaagde graaf Willem weer over achterstallige renten. Maar dit is de laatste keer dat het Tolhuis bij Lobith in het archief van Huis Bergh voorkomt.

Bronnen

  • Archief Huis Bergh:
    • Inventarisnummers 149, 4919–4927, 5467, 5468, 5470, 7053
    • Regesten 10, 514, 561–563, 573, 836, 1185, 1188, 1201, 1568, 2432, 2494, 3048
    • Briefregesten 2024, 2025, 2840, 3621, 4042, 4070, 4358, 4370, 4442, 4466, 4773, 5446, 5482, 5746, 7162, 7424
  • Rondom het Tolhuys aan Rijn en Waal, A.G. van Dalen, De Walburg Pers, Zutphen (1972), blz. 50, 84–91
  • Op Wikipedia