Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

1ste Korps Grensjagers van 1808-1811: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Samenvatting en Berghse grensjagers: interne links)
k (De archiefstukken uit het Nationaal Archief: interne links)
Regel 11: Regel 11:
 
| valign=top width=400 |
 
| valign=top width=400 |
 
*'''Lijst 1: Grensjagers 8 april 1808 (2a)'''
 
*'''Lijst 1: Grensjagers 8 april 1808 (2a)'''
*Fischer, J.G. Serg.Maj. 22e Esc
+
*[[Fisscher, Johan Godfried|Fischer, J.G.]] Serg.Maj. 22e Esc
 
*Koonings, J. Serg. 22e Esc
 
*Koonings, J. Serg. 22e Esc
*Fielt, C. Serg. 22e Esc
+
*[[Fielt, Carel (ca. 1760-1817)|Fielt, C]]. Serg. 22e Esc
*Joachims, J. Serg. 22e Esc
+
*[[Jochems, Jacob|Joachims, J.]] Serg. 22e Esc
 
*Voer, J. van der Fourier 22e Esc
 
*Voer, J. van der Fourier 22e Esc
 
| valign=top width=400 |
 
| valign=top width=400 |

Versie van 30 jun 2022 om 05:04

Inleiding

Het 1e Korps Grensjagers van 1808-1811 was een militaire eenheid die op 8 april 1808 werd opgericht door Lodewijk Napoleon, een broer van keizer Napoleon, die koning van het toenmalige Koninkrijk Holland was.

Voor het onderzoek naar de Berghse militairen in dit korps, moeten we naar het Nationaal Archief in Den Haag, om aldaar de archieven van de tweede afdeling te raadplegen. In het op de tafel liggende overzicht (rode klapper) vinden we onder de rubriek 2.01 de Bataafs-Franse tijd. Onder inv.nr. 2.01.15 komen we een eerste interessante inventaris tegen, die ons in een korte inleiding nog meer bronnen mededeelt. Ik citeer: de in deze inventaris opgenomen stamboeken, naamlijsten, conduite- en pensioenstaten van officieren, onderofficieren en minderen der Landmacht zijn voornamelijk afkomstig uit de archieven van de Raad van State en van het Ministerie van Oorlog. Daar de eigenlijke serie stamboeken betrekkelijk onvolledig is, werd getracht door het opnemen van andere bescheiden – zoals stamlijsten, conduite- en pensioenstaten - aan dit euvel zoveel mogelijk tegemoet te komen.

Alle in deze stukken vermelde militairen, zowel officieren, onderofficieren als minderen, zijn opgenomen in de klappers op de militaire stamboeken en pensioenen van vóór 1813 en in de afzonderlijke klapper op de overlijdensakten van Nederlandse soldaten in Franse krijgsdienst, 17921815. Deze klappers zijn te vinden onder inv.nr 2.01.16 t/m 18 en 2.01.19 en 20. In een later stadium doken klaarblijkelijk nog meer stukken op, waardoor supplementaire klappers, inv.nr. 2.01.34 t/m 38, nodig waren.

De archiefstukken uit het Nationaal Archief

Er zijn maar liefst vier zogenaamde conduite-lijsten gevonden (zie onder bronnen voor details):

  • Lijst 1: Grensjagers 8 april 1808 (2a)
  • Fischer, J.G. Serg.Maj. 22e Esc
  • Koonings, J. Serg. 22e Esc
  • Fielt, C. Serg. 22e Esc
  • Joachims, J. Serg. 22e Esc
  • Voer, J. van der Fourier 22e Esc
  • Lijst 2: Grensjagers 21 mei 1808 (2b)
  • Fisscher, J.G. Serg.Maj. 22e Esc
  • Konings, J. Serg. 22e Esc
  • Fielt, C. Serg. 22e Esc
  • Joggehms, J. Serg. 22e Esc
  • Veer, J. van der Serg. 22e Esc

Nadere vergelijking leert ons dat er nogal wat verschillen tussen deze beide lijsten zijn, zelfs het aantal escouades blijkt niet gelijk, 39 op lijst 1 en 40 op lijst 2.

  • Lijst 3: Emploies de Retraite 15.5.1811 (3)
  • Departement de L'Issel Superieux
  • Fisscher, Johan Godfried Serg.Maj. 's Heerenberg
  • Konings, Johannes Serg. 's Heerenberg
  • Fielt, Carel Serg. 's Heerenberg
  • Joggems, Jacob Serg. 's Heerenberg
  • Veer, Jan van der Serg. 's Heerenberg
  • Lijst 4: Korps Grensjagers (4)
  • (ongedateerd)
  • Fischer, J.G.
  • Konings, J.
  • Fielt, C.
  • Joggemes, J.
  • Veer, J. van der

Lijst 3 is gedateerd op 15 mei 1811. Het vermeldt de familienamen, de voornamen, de rangen en de standplaatsen. Het tevens op de lijst vermeldde pensioen bedraagt 218 franc. Tenslotte is de lijst getooid met enkele opmerkingen. Op lijst 4 komen een aantal kruisjes voor, die tezamen met opmerkingen als niet aangekomen en niet gearriveerd, de indruk wekken dat het hier om een soort presentielijst gaat.

Stukken in het Gelders Archief te Arnhem

Ook in het Gelders Archief te Arnhem is nog een aantal archiefstukken gevonden. Uit het decreet (art. 3) blijkt duidelijk dat de Grensjagers vallen onder de Inspecteurs der gemeene middelen in de respective Departementen of van zodanige ambtenaar als welgemelde Minister hiertoe mogt designeren. Het gevolg hiervan is dat we feitelijk onder alle Hollandse Departementen naar stukken moeten gaan zoeken. Voor wat betreft Gelderland werd me dit gedeeltelijk wel heel gemakkelijk gemaakt. In 1983 verscheen er namelijk een inventaris getiteld Archieven der gewestelijke besturen in de Bataafs – Franse tijd in Gelderland 1795 - 1813. Deze inventaris bestaat uit zeven boekwerken die gezamenlijk maar liefst 2194 pagina's bevatten, kent als toegangsnummer 0016. Hierin treffen we een tweetal dossiers aan die mede over Grensjagers handelen.

Het eerste dossier, inv.no. 3763 is getiteld Stukken betreffende de aanstelling en verplaatsing van ambtenaren bij het Korps Grensjagers en bij de ambulante divisie van het Korps ter Recherche bij de middelen te lande in het departement Gelderland 1808 - 1811. Het bestaat uit 1 omslag. Hierin vinden we een aantal stukken, waarvan er vijf voor onderzoek van belang zijn.

Het eerste stuk is een extract uit het financieel verbaal van den landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op zaterdag 16 juli 1808. Uit dit gedrukte stuk blijkt volgens een missive van de minister van Financiën van 12 juli no. 21 dat binnen weinige dagen naar dit Departement, vijf Escouades Grensjagers zouden op marsch gaan, welke aldus gezamenlijk met de vijf Escouades, die bereids naar derwaards waren vertrokken, de voor dit Departement bestemde, tien Escouades uitmaakten. Verzocht wordt deze nieuwe escouades te stationeren in Didam, 's-Heerenberg, Varsseveld, Winterswijk en Groenlo. Dit geschiedt alles onder aanhaling van een missive van 6 juni. Uit een missive van 14 juni blijkt vervolgens dat deze Grensjagers, volgens de aan hen afgegeven marsorder, op 19 juli te Arnhem zullen arriveren. De Landdrost besluit vervolgens:

  • de escouades in genoemde plaatsen te stationeren,
  • de burgemeester van Arnhem en de Inspecteur der Middelen te Lande op de hoogte te stellen,
  • de baljuws van Didam, 's-Heerenberg, Varsseveld en Winterswijk alsmede het gemeentebestuur van Groenlo aan te schrijven om hen mede te delen dat voornoemde escouades bij hun arriveren onmiddellijk behoorlijk ten hunne redelijke kosten te dienen worden ondergebracht.
  • de gaarders van genoemde plaatsen, met inzending van een order van 18 juli no. 5, te gelasten om met het uiteinde der week, de wekelijkse soldij aan voornoemde escouades uit te betalen.

Het tweede stuk, een extract uit het financieel verbaal van den Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 27 van louwmaand (januari) 1810, blijkt dat als Grensjagers zijn geplaatst:

  • Evert Willem van Straaten, Sergeant-majoor 19e Esc;
  • Jacob German, Sergeant-majoor 25 Esc;
  • Cornelis Steijnder, Sergeant 23 Esc.

De wekelijkse soldij van een sergeant-majoor bedraagt 2 gulden als traktement van reforme, en 3 gulden, 12 stuiver en 4 penningen als supplement. De soldij van een sergeant is hieraan gelijk met dien verstande dat zijn supplement slechts 2 gulden, 11 stuiver en 4 penningen groot is.

Het derde stuk bestaat feitelijk uit twee delen. Het eerste deel, handgeschreven, is een missive van de Inspecteur der Middelen te Lande in het departement Gelderland gedateerd van 9 bloeimaand (mei) 1810. Hieruit blijkt dat uit de aan Frankrijk afgestane departementen, Brabant en een deel van Gelderland, Grensjagers zullen worden teruggetrokken. Hij stelt voor deze in de Betuwe te stationeren en wel als volgt:

  • 6e Esc Vuuren/Dalem
  • 10e Esc Varik/Heesfelt
  • 14e Esc Dodewaard/Hien
  • 7e Esc Herwijnen/Hellouw
  • 11e Esc Ophemert/Zennewijnen
  • 15e Esc Slijk Ewijk/Wolferen
  • 8e Esc Tuyl/Haaften
  • 12e Esc Zandijk/Wadenoijen
  • 16e Esc Lent/Oosterhout en
  • 9e Esc Opijnen/Neerijnen
  • 13e Esc Ijzendoorn/Echteld
  • 20e Esc Bemmel/Hulhuizen

In elk van de eerstgenoemde plaatsen zouden een sergeant-majoor en twee grensjagers moeten worden gestationeerd, in de andere plaats de beide resterende grensjagers van de escouade. Een gespecificeerde lijst met bedoelde grensjagers is bijgesloten. Deze escouades zullen zich, binnen 24 uur na ontvangst van hun orders, op mars begeven. De beide laatste escouades (nr. 16 en 20) zullen reeds overmorgen op hun nieuwe standplaats arriveren.

Het tweede, gedrukte, deel is een extract uit het financieel verbaal van de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 10 bloeimand (mei) 1810, van vrijwel gelijke inhoud, met dien verstande dat alhier geen gespecificeerde lijst met Grensjagers bij is. Wel worden ook hier weer de verschillende lokale besturen genoemd, die op de hoogte moeten worden gesteld. Hieronder volgt dan deze gespecificeerde lijst:

Voorbeeld Grensjagers 10 bloeimand (mei) 1810

  • 6e Esc Gaster, A Sergeant-majoor Vuren
  • 6e Esc Schrijber, G Sergeant Vuren
  • 6e Esc Gillard, J. Sergeant Vuren
  • 6e Esc Nauer, L. Sergeant Dalem
  • 6e Esc Hoffman, J. Sergeant Dalem

Uit het vierde stuk, een extract uit het financieel verbaal van de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd van 20 wijnmaand (oktober) 1810, blijkt dat, volgens een missive van de minister van Financiën van 15e oktober, no 43, de 16e escoude die gestationeerd is te Lent en Oosterhout orders heeft ontvangen zich op mars te begeven naar Gouda.

Het vijfde en laatste stuk, is een extract uit het financieel verbaal van de Prefect van het departement van den Boven-IJssel, gedateerd op 23 januari 1811. Speelden de vorige vier stukken zich nog af in het tijdperk van het Koninkrijk Holland, nu zijn wij inmiddels ingelijfd en worden derhalve Hollandse Departementen genoemd. Het vertelt ons, onder aanhaling van missives van de Staatsraad Intendant Generaal der Financiën van de Publieke Schatkist in Holland d.d. 15 januari en van de minister van Oorlog d.d. 31 december 1810, nr. 224, iets aangaande nieuwe grensjagers. De opperwachtmeesters H. Obdien en H. Smulders, alsmede de sergeanten A. Dekker en G. Versteeg werden tot grensjager aangewezen en ontvingen derhalve orders zich bij de Intendance te melden, ten einde hunne destinatie te vernemen bij het Korps Grensjagers. Ook de opperwachtmeesters K. Klaassen en H. Fasbinder, de sergeant-majoor F. Oostermeijer, de wachtmeesters L. Pot, M. Bode, C. Scheepers, L. Habitz en S. Oostermeijer alsmede de sergeanten S. Nell, H.C. Breeman, C. Caspari en H. Holl werden op dezelfde dag tot grensjagers aangewezen. Verder wordt gemeld dat de aktes van retraite en reforme voor de dertien sergeanten om langer de dienst als grensjager te kunnen waarnemen, spoedig zullen worden toegezonden.

De Prefect besluit vervolgens navolgende personen tot grensjagers te benoemen en aan te stellen:

  • in de 18e Esc: Wachtmeester L. Post i.p.v. de op pensioen gestelde Sergeant G. Westerhoff;
  • in de 2de Esc: Wachtmeester L. Habits i.p.v. den overleden Sergeant P. H. Nadler;
  • in de 2de Esc: Wachtmeester C. Scheepers i.p.v. de op pensioen stelde Sergeant F. Anthonij;
  • in de 23e Esc: Wachtmeester M. Bode i.p.v. de op pensioen gestelde Sergeant Schmidt en
  • in de 23e Esc: Sergeant S. Nell i.p.v. de op pensioen gestelde Sergeant J. Rijnberg.

Het tweede dossier, inv.nr. 3782, draagt als titel: besluiten en missiven van de minister van Financiën en besluiten van de Landdrost betreffende bezoldiging van ambtenaren van het Korps Grensjagers en van de ambulante divisie van het Korps ter Recherche bij de middelen te lande in het departement Gelderland, 180 –1810. Het bestaat uit een omslag en omvat merendeels afschriften, waarvan enkele voor dit onderzoek van belang zijn.

Het eerste stuk, een extract uit het financieel verbaal van den Landdrost van het departement Gelderland, is gedateerd op 18 juli 1808. Hieruit blijkt, volgens een missive van de minister van Financiën van 13 juli, dat een reglement is ontvangen voor een opgericht Korps Grensjagers alsmede een nominatieve staat der 39 escouades. Ook zijn bepalingen aangaande de betaling van deze manschappen ontvangen. De gaarders wordt opgedragen aan wekelijkse soldij uit te betalen vijf gulden, 12 stuiver en 4 penningen voor een sergeant-majoor (jaarlijks Fl. 159.188,-) en vier gulden, 11 stuiver en 4 penningen voor sergeanten en foeriers (jaarlijks Fl. 159.133,5). Een deel van dit geld, namelijk Fl. 159. 104,- is het traktement van reforme.

Het tweede stuk is een brief van de minister van Financiën gericht aan de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 30 oogstmaand (augustus) 1809. Hieruit blijkt dat de Inspecteur-Generaal een verzoek heeft ontvangen van de Inspecteur der Middelen te Lande in het departement Gelderland, om een maand gage voor te schieten, teneinde in de behoefte te voorzien van ieder der grensjagers die uit dat departement naar Bergen op Zoom is vertrokken, alsmede dat van hun achtergebleven vrouwen en kinderen. De minister gaat hiermee akkoord en deelt de Landdrost mee dat een en ander reeds is geschied.

Het derde stuk, een extract uit het financieel verbaal van de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 20 zomermaand (juni) 1810, vertelt ons, onder aanhaling van een missive van de minister van Financiën van 13 juni, no. 59, dat de grensjagers afkomstig uit de aan Frankrijk afgestane gebiedsdelen op hun posten gestationeerd zijn. Er wordt hem tevens opgedragen voor de uitbetaling der soldijen zorg te dragen.

Het vierde en laatste stuk is een extract uit het financieel verbaal van den Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd van 7 hooimand (juli) 1810. Hieruit blijkt dat sergeant-majoor J. Grol naar de 27e Esc verplaatst is, en dat zijn plaats in de 18e Esc zal worden ingenomen door de sergeant-majoor Doede Roseveld.

Samenvatting en Berghse grensjagers

Het Korps Grensjagers werd opgericht bij Koninklijk Decreet van 8 april 1808 Lodewijk Napoleon, koning van Holland. De manschappen zijn voor een groot deel afkomstig zijn uit de Regimenten Infanterie en Jagers. Reorganisatie van deze regimenten leidden ertoe dat velen overbodig werden en vervolgens met pensioen gestuurd werden. De meesten van hen waren echter nog fit genoeg om andere functies te vervullen. Na overleg tussen de ministeries van Oorlog en Financiën ontstond het idee deze manschappen onder te brengen in een nieuw Korps Grensjagers genaamd. Hun pensioen werd, uit de kas van het ministerie van Financiën, aangevuld met een traktement zodat ze er feitelijk niet op achter uit gingen. Aanvankelijk bestond het korps uit 39 escouades van elk vijf man, maar al op 21 mei werd het aantal escouades verhoogt naar veertig.

Nog weer later werd dit aantal opnieuw verhoogd, zodat er in 1811, bij de opheffing van het korps, maar liefst vijftig escouades in dienst zijn. Deze escouades zijn voornamelijk gestationeerd langs onze landsgrenzen. Toen in 1810 het Koninkrijk Holland bij Frankrijk werd ingelijfd, moest ons land Brabant en delen van Gelderland afstaan aan het Franse Keizerrijk. De aldaar gestationeerde twaalf escouades werden daarop teruggetrokken en in de Betuwe gestationeerd. De twee eerste escouades arriveerden op 11 mei 1810 op hun nieuwe post. Zij bleven daar overigens niet erg lang, al in oktober verhuisde er een escouade vanuit de Betuwe naar Gouda.

Bij de opheffing van het korps treffen van nog maar één escouade in de Betuwe aan, namelijk in Tiel. Men werd grensjager op voordracht van het ministerie van Oorlog. Vervolgens bepaalde het ministerie van Financiën in welk departement men gestationeerd werd. Aldaar bepaalde men in welke plaats de grensjager uit eindelijk terecht kwam. De feitelijke benoeming gebeurde dan ook door de Drost, later Prefect. Uit de bronnen blijkt dat enkele manschappen voor een post bedankt hebben. Gedurende het bestaan van het korps werden verschillende grensjagers alsnog gepensioneerd, terwijl er ook enkele overleden, zodat telkens nieuwe benoemingen nodig waren. In 1814 werd het 2de Korps Grensjagers heropgericht.

De taak van de grensjagers lag op het gebied der belastinginning. Hoe dat plaats vond weten we nog niet, weliswaar weten we uit diverse bronnen dat er een reglement moet zijn dat ons hierover meer kan vertellen, maar helaas is dit tot op heden nog niet teruggevonden. Ook het ontbreken van een stamboek voor dit korps speelt ons parten, zodat we noodgedwongen moeten terugvallen op de enkele conduite-lijsten, waarvan die van 1811 nog het belangrijkste is: hier worden tenminste alle standplaatsen genoemd.

In de Achterhoek (Departement de L'Issel Superieux) worden Zevenaar, Beek, Didam, 's-Heerenberg, Doesburg, Winterswijk en Grol (Groenlo) als standplaats genoemd. In Bergh waren de navolgende grensjagers gestationeerd:

  • Standplaats's Heerenberg
  • Fisscher, Johan Godfried Serg.Maj.
  • Konings, Johannes Serg.
  • Fielt, Carel Serg.
  • Joggems, Jacob Serg.
  • Veer, Jan van der Serg.

Ondanks het feit dat het korps slechts vier jaar heeft bestaan ben ik er derhalve nog niet in geslaagd de complete geschiedenis te ontrafelen. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in het grote aantal verschillende bronnen dat onderzocht moet worden. In de eerste plaats de archieven van de ministeries van Oorlog en Financiën. Weliswaar zijn hierop registers met trefwoorden, waaronder het trefwoord grensjagers, maar de op die manier gevondene stukken zijn dermate beperkt dat een groot vraagteken gezet moet worden bij de volledigheid van deze trefwoord-registers. Ook in alle departementale archieven kunnen stukken bewaard zijn gebleven. Ten slotte zijn ook aan de lokale gemeentelijke overheden diverse malen stukken toegezonden. Op al deze plaatsen kan derhalve een stuk bewaard worden dat nergens anders meer bewaard is gebleven. Een ding is mij wel duidelijk: er is niets nieuws onder de zon. Ook anno 1993 is de vraag aan de orde, wat te doen met militairen, die overtollig worden wegens de afslanking van de krijgsmacht.

Bronnen

  • 1a-b. NL-HaNA, Oorlog / Stamboeken voor 1813, 2.01.15, inv.nr. 116, statenlijsten van onderofficieren der Grensjagers uit 1808, 2 stukken in een omslag.
    • Folio 3: 1e lijst getiteld: Nominative Staat der negen en dertig Escouades Grensjagers, geformeerd ingevolge Decreet van den 8sten April 1808 no. 5. Het is een gedrukte lijst waarop vermeld worden: het nummer van de escouade, de rang almede de achternaam en de voorletters.
    • folio 11: 2e lijst getiteld: Nominative Lijst der Veertig Geformeerde Escouades Grensjagers. 's Hage den 21sten Mei 1808. Ook deze lijst is gedrukt en vermeld het nummer der escouade, de rang alsmede achternamen en voorletters.
  • 3. NL-HaNA, Oorlog / Stamboeken voor 1813, 2.01.15, inv.nr. 328, folio 17
    • 3e lijst getiteld: Etat Nominatif, des sous officiers a la Solde de Retraite emploies dans L'administration du Finance dans les Departemens de la Hollande. Anders gezegd; onderofficieren in dienst van het Ministerie van Financiën, gestationeerd in de Hollandse Departementen, die op de nominatie staan om met pensioen gestuurd te worden. De lijst is gedateerd op 15 mei 1811. Het vermeld de familienamen, de voornamen, de rang en de standplaats. Het tevens op de lijst vermeldde pensioen bedraagt 218 franc. Tenslotte is de lijst getooid met enkele opmerkingen.
  • 4. NL-HaNa, Oorlog / Stamboeken voor 1813, 2.01.15, inv.nr. 228, folio 237
    • 4e lijst getiteld: Nominative Lijst der op Reforme gestelde Onder-Officieren dienende bij het Korps Grensjagers. Helaas ongedateerd. In tegenstelling tot de voorgaande lijsten is deze op de eerste letter der familienamen genoteerd. Behalve de familienamen en de voorletters komen soms ook voornamen voor. Op de lijst komen een aantal kruisjes voor, die tezamen met opmerkingen als niet aangekomen en niet gearriveerd, de indruk wekken dat het hier om een soort presentielijst gaat. Daarnaast komen ook enige andersoortige opmerkingen voor.
  • 5. Het Gelders Archief, Arnhem; blok 0016: Archieven der Gewestelijke besturen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, dossier 3763 Stukken betreffende de aanstelling en verplaatsing van ambtenaren bij het corps grensjagers en bij de ambulante divisie van het corps ter recherche bij de middelen te lande in het departement Gelderland, 1808-1811. 1 omslag
  • 6 Het Gelders Archief, Arnhem; blok 0016: Archieven der Gewestelijke besturen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, dossier 3782, draagt als titel: besluiten en missiven van de Minister van Financiën en besluiten van de Landdrost betreffende bezoldiging van ambtenaren van het Korps Grensjagers en van de ambulante divisie van het Korps ter Recherche bij de middelen te lande in het departement Gelderland, 1808-1810. Het bestaat uit een omslag en omvat merendeels afschriften, waarvan enkele voor dit onderzoek van belang zijn.
  • Genealogisch onderzoek Will Hermsen