Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Benen, Hendrikus Wilhelmus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Hendrikus Wilhelmus Benen.JPG

Zijn Jeugd

Hendrikus Wilhelmus Benen was KNIL-militair. Hij werd op 31 januari 1901 geboren in 's-Heerenberg als zoon van Theodorus Hendrikus Benen en Johanna Sibilla van Uum. Zijn moeder overleed op 21 maart 1903 in het gasthuis in Emmerik, waarna zijn vader op 4 mei 1904 hertrouwde met Maria Wilhelmina Lieven.

Benen werd op 21 november 1910 als kind zonder zijn vader en stiefmoeder uitgeschreven van de gemeente Bergh naar de gemeente Duiven. Daarna werd hij op 1 mei 1912 als 11-jarige bestedeling ingeschreven in het Dienstboden- en gestichtsregister van het bevolkingsregister van Didam. Een bestedeling is iemand die ten koste van de gemeente of van de eene of andere instelling van liefdadigheid ergens in den kost besteed wordt, aldus de eerste editie van Van Dale uit 1872. Het is duidelijk dat zijn vader en stiefmoeder niet voor hem (en zijn broer Everhardus Christianus) konden zorgen.

In Didam is Benen niet lang geweest, want al op 3 november 1913 werd hij, komende uit Arnhem ingeschreven in Steenderen. Daar is hij geweest tot hij op 27 april 1921 als boerenknecht werd uitgeschreven wegens vertrek naar Sinderen.

Nederlands-Indië

Voor de Tweede Wereldoorlog

Benen meldde zich op 3 april 1922 in Nijmegen aan bij het KNIL, waar hij onderofficier wilde worden. Hij tekende voor een dienstverband van zeven jaar, ingaande op 22 juli 1922. Op 16 september werd hij bevorderd tot soldaat, waarbij hij een premie van 50 gulden in ontvangst kon nemen. Op 24 maart 1923 volgde zijn bevordering tot brigadier (zoals de rang van korporaal bij het KNIL heette), en ontving hij nogmaals een premie van 50 gulden.

In 1922 en 1923 heeft hij deelgenomen aan de Nijmeegse Vierdaagse. Het ligt voor de hand dat hij in een KNIL-detachement heeft gelopen.

Op 1 oktober 1923, kort voor zijn vertrek naar Nederlands-Indië, werd hij bevorderd tot sergeant 1e klas. Op 20 oktober ging hij in Rotterdam aan boord van het stoomschip Tjerimai, dat op 24 november in Batavia aankwam.

Hij diende bij de infanterie van het KNIL, maar bij welk bataljon is niet bekend. Het werk bij het KNIL beviel hem, want op 20 juli 1929 tekende hij voor zes jaar bij. Hij was op dat moment al sergeant-majoor-instructeur. Een jaar later kwam hij met verlof naar Nederland. Op 2 augustus vertrok hij van Batavia met het stoomschip Jan Pieterszoon Coen en kwam op 21 september 1930 aan in Amsterdam.

Tijdens zijn verlof is Benen begin maart 1931 in Zutphen getrouwd met Adriana Francisca Wilhelmina Baaijens, geboren aldaar op 10 juli 1910 als dochter van Jan Baaijens en Christina Antonia Weverink. Benen had toestemming om zijn vrouw mee naar Indië te nemen. Kort na hun huwelijk zijn zij op 18 maart met het motorschip Dempo van Rotterdam vertrokken. De aankomst in Batavia was op 17 april. Zij stonden allebei op de passagierslijst van deze eerste reis van de Dempo, die bij De Schelde in Vlissingen was gebouwd.

Eind mei 1932 werd in Semarang, Midden-Java, het eerste van hun vijf kinderen geboren.

Op 20 juli 1935 tekende Benen nogmaals bij, nu voor de exact beschreven periode van twee jaar, acht maanden en twintig dagen. Hij was toen nog steeds sergeant-majoor-instructeur.

In 1938 is Benen nogmaals met verlof in Nederland geweest. Met zijn vrouw en drie kinderen is hij op 20 april met het stoomschip Marnix van St. Aldegonde van Batavia vertrokken en op 17 mei in Amsterdam aangekomen. Op 28 december begon de terugreis met de Johan van Oldenbarnevelt. In de Middellandse Zee raakte een van de schroefaskokers beschadigd, waarna het schip vanaf het Suezkanaal niet meer op volle kracht kon varen. De aankomst in Batavia was daardoor niet op 26 januari 1939, maar pas op 4 februari.

De vermelding van Benen en zijn vrouw op de passagierslijst van de Dempo in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 19 april 1931


De namen staan steeds in de laatste twee regels.
De vermelding van Benen en zijn gezin op de passagierslijst van de Marnix van St. Aldegonde in De Sumatra Post van 20 april 1938
De vermelding van Benen en zijn gezin op de passagierslijst van de Johan van Oldenbarnevelt in De Sumatra Post van 4 februari 1939
Benens KNIL-stamboekgegevens


Bij het Korps Prajoda

Begin jaren veertig was Benen een periode compagniescommandant bij het Korps Prajoda in Den Pasar op Bali. Dit was een bijzonder inheems hulpkorps dat niet tot de sterkte van het KNIL werd gerekend, maar toch een taak had bij de verdediging van Bali. Het Korps had een eigen geschiedenis, maar werd in zijn toenmalige vorm opgericht in 1936. De commandant en zijn ondercommandanten waren Nederlanders, de manschappen waren Balinezen.

De groepsfoto toont Benen met manschappen van de 3e fuselierscompagnie van het Korps Prajoda. Op het schoolbord achter Benen is te lezen dat hij commandant was van deze compagnie, die op 1 januari 1940 werd opgericht. Mogelijk is de foto gemaakt op de dag van oprichting, maar de leuze "Nederland zal herrijzen" duidt eerder op een dag nádat Nederland door de Duitsers werd bezet.

Benen, in wit uniform, als commandant van de 3e fuselierscompagnie van het Korps Prajoda
Een korte beschrijving van het Korps Prajoda in De Telegraaf van 4 maart 1942 (vier dagen voor het KNIL zich overgaf aan de Japanners). Deze tekst is onderdeel van een langer artikel over bijzondere inheemse hulpkorpsen.

De Tweede Wereldoorlog

Benens Japanse interneringskaart.

Bij de Japanse inval in januari 1942 was Benen al overgeplaatst naar het XV Bataljon Infanterie van het KNIL op Java. Bij dit bataljon diende ook Wim Derksen. Toen het KNIL op 8 maart capituleerde, werd zij allebei diezelfde dag krijgsgevangen genomen in Bandoeng op West-Java.

De Japanners legden van al hun krijgsgevangenen een interneringskaart aan. Op Benens interneringskaart staat dat hij als adjudant-onderofficier diende bij het XV Bataljon Infanterie van het KNIL. In het veld Destination of Report staat een burgeradres in Bandoeng; Galoengoenglaan 35. Daar zal hij met zijn gezin hebben gewoond, maar zijn vrouw en kinderen zullen al gauw naar een zogenaamd Jappenkamp zijn afgevoerd. Zij hebben de oorlog overleefd. Zijn vrouw overleed in 2001, negentig jaar oud.

Benens stamboeknummer (zoals een leger- of registratienummer bij het KNIL heette) was 83116. Het nummer 82055 in het veld Remarks is pas na 1955 door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen toegevoegd.

Op de interneringskaart staan de landen en de kampen waar de betreffende militair gevangen heeft gezeten met stempels vermeld; de landen in de linker- en de kampen in de rechterbovenhoek. Benen heeft alleen op Java gevangen gezeten, blijkt uit het stempel 爪哇 linksboven op zijn kaart. Het stempel II rechtsboven betekent krijgsgevangenkamp № 2. Dit is doorgestreept, waarna er met de hand I is bijgeschreven, krijgsgevangenkamp № 1. Ook dit is doorgestreept en in de bovenrand vervangen door , het "hoofdkamp" op Java.

Kamp № 2 was in Tjilatjap (nu Cilacap) op de zuidkust van Java, maar werd in februari 1943 gesloten. Benen is toen (maar mogelijk ook eerder) verplaatst naar kamp № 1 in Bandoeng of een van zijn drie nevenkampen in het nabijgelegen Tjimahi (nu Cimahi). Op een onbekende datum is hij verplaatst naar het "hoofdkamp", dat zich op meerdere locaties in Batavia bevond.

Benen behoorde tot de groep van 2300 krijgsgevangenen die in de nacht van 15 op 16 september 1944 in de haven van Batavia aan boord werden gebracht van het Japanse vrachtschip Junyo Maru. Tot de groep behoorden niet alleen Nederlandse en Indische KNIL-militairen, maar ook enkele Britten, Australiërs en Amerikanen. Daarnaast werden er nog 4200 Javaanse dwangarbeiders aan boord gebracht. Aan bemanning en bewaking waren er naar schatting ongeveer honderd Japanners aan boord.

Het doel van de reis was de Pakan Baroe-spoorlijn op Noord-Sumatra. Dit project is minder bekend dan de Birma-spoorlijn, maar deed er in gruwelijkheid niet voor onder. Echter, de Junyo Maru heeft zijn doel nooit bereikt.

De Junyo Maru vertrok op zaterdag 16 september 1944 onder escorte van twee Japanse korvetten. Twee dagen later voeren de schepen voor de westkust van Sumatra. Daar werden ze opgemerkt door de Britse onderzeeër HMS Tradewind, die de Junyo Maru in de vroege avond met twee torpedo's tot zinken bracht. De Japanners hadden, in strijd met de Geneefse Conventies, nagelaten het schip van de Rode Kruisvlag te voorzien ten teken dat het om een gevangenentransport ging. Hierdoor werd het een legitiem doel voor de Tradewind.

Een van de grootste scheepsrampen uit de geschiedenis was het gevolg: 5600 mensen vonden de verdrinkingsdood. Details van de ramp zijn later in het Japans (dus door de Japanners) onder Other Informations genoteerd op de achterkant van Benens interneringskaart. Het tijdstip van de torpedering was tussen 18.30 en 18.45 en de locatie van het wrak is op 2° 53′ zuiderbreedte en 101° 11′ oosterlengte. Dit is net ten westen van de kustplaats Mukomuko.

Adjudant Benen kreeg aldus op 18 september 1944 een zeemansgraf in de Indische Oceaan. Hij staat nu vermeld in Gedenkboek 38 van de Oorlogsgravenstichting. Hierin staan ook E.Th. van der Heijden en W.A. Kaak vermeld, die bij het zinken van andere schepen zijn verdronken.

Bronnen