Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Borstius, Arnoldus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Arnoldus Borstius was van 1706 tot 1709 predikant in 's-Heerenberg. Hij was de opvolger van dominee Mattheus.

Borstius werd op 14 maart 1672 geboren in Rotterdam als zoon van Johannes Borstius en Bartha van Alssem. Van 1698 tot 1702 was hij predikant in Didam en daarna in Winterswijk tot hij in 1706 naar 's-Heerenberg kwam. Zijn voorgangers hadden daar in de Oude Weem gewoond, maar Borstius nam zijn intrek in de Munt. Hij betaalde er 65 gulden huur per jaar voor, een bedrag dat erop duidt dat het een aanzienlijke woning was. Inderdaad hebben er voor en na hem heren van stand gewoond, maar van de opeenvolgende 's-Heerenbergse predikanten heeft later alleen dominee Dreux in de Munt gewoond. Borstius' afstamming kan een rol gespeeld hebben bij de keuze van zijn woning. Hij was een kleinzoon van dominee Jacobus Borstius (16121680), die in zijn tijd heel bekend was. Borstius senior was predikant geweest in Wormerveer, Dordrecht en Rotterdam.

Over Borstius' werkzaamheden in 's-Heerenberg zijn geen bijzonderheden bekend. Op 19 juli 1707 trouwde hij er met Johanna Mechtelt Mattheus, een dochter van zijn voorganger Everhardus Mattheus. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

In 1709 vertrok Borstius met zijn vrouw naar Wormerveer in de Zaanstreek, waar hij predikant werd in de kerk die zijn grootvader daar had laten bouwen. Zijn opvolger in 's-Heerenberg was dominee Rubel.

In 1714 werd Borstius beroepen naar Delfshaven, dat nu een stadsdeel van Rotterdam is. Hij bleef daar tot hij op 14 juni 1742 met emeritaat ging. Hij overleed op 21 september van datzelfde jaar, zeventig jaar oud. Zijn vrouw overleed op 6 februari 1753 in Delfshaven.

Borstius werd begraven in de kerk van Delfshaven. Zijn grafschrift luidt:

Hier ligt in de aarde al 't aardsch van BORSTIUS begraven;
Of liever de asch van 't vuur dat heerlijk blonk voorheen,
Toen 't Didam, Wenterswyk of 's Heerenberg bescheen,
Toen 't Wormerveer bestraalde, of voorlichtte in Delfshaven.
Die BORSTIUS, wiens borst, ontvonkt van 't Hoogste Goet,
En blakende in den glans die afstraalt van Gods wegen,
Uit heiligen yver, zich verteert heeft door dien gloet,
Doch 't beste deel is met de vlamme om hoog gestegen.
Daar zegepraalt zyn vlyt in 't Geestlyk Akkerwerk,
Zyn Bybelwysheit, by 't Verheerlykt deel der Kerk.

Bronnen

  • Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 234, 236, 486
  • Zutphensch Classicael Register door E.W. Verbeek, predikant te Warnsveld, uitgegeven omstreeks 1775 door A.J. van Hoorn, boekverkoper te Zutphen, deel 2, blz. 8, 34
  • Regionaal Archief Dordrecht, biografisch woordenboek: Jacobus Borstius
  • Stadsarchief Rotterdam
  • Maandelyke uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt, deel 55, november 1742, Amsterdam, blz. 615-616