Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Braam, Leo Gregorius Henricus Maria

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 16 dec 2020 om 09:05 (interne link)
Ga naar: navigatie, zoeken

Leo Braam werd geboren op 10 februari 1900. In januari 1947 werd hij na het overlijden van pastoor Meijer de negentiende pastoor na de Reformatie van de parochie Zeddam.

Toen hij in Zeddam aankwam, meldde hij zich bij de protestantse pastorie in de veronderstelling dat dat zijn ambtswoning was. Hij was erg teleurgesteld toen hij de uitgewoonde katholieke pastorie op de hoek van de Bovendorpsstraat en De Steg zag.

De grote taak waarvoor hij zich bij zijn aantreden gesteld zag, was het herstel van de oorlogsschade. Dit betrof niet alleen de materiële schade aan de vele gebouwen die de parochie bezat, maar ook de geestelijke schade die de parochianen hadden geleden.

Daarnaast was er de oprichting van de nieuwe parochie Braamt. Hiermee kreeg pastoor Braam al te maken op de eerste vergadering van het kerkbestuur die hij bijwoonde op 4 februari 1947. Het eerste punt op de agenda was de grondruil en grondaankoop van het Sint Jorisgilde voor het nieuwe kerkgebouw. Dit werd geregeld door notaris Knot in 's-Heerenberg. Op 6 februari 1949 werd de eerste steen gelegd, en op 6 november 1949 werd de nieuwe kerk in Braamt ingezegend.

Daarvoor al, op 6 mei 1949, waren de Zusters Franciscanessen na zeventig jaar vertrokken uit de Padevoort. Zij kregen een afscheidsserenade van de Harmonie Kunst na Arbeid.

Tijdens zijn pastoraat brachten enkele tientallen jongens uit de parochie hun militaire dienst door in het toenmalige Nederlands-Indië. Hij schreef toen regelmatig in de Klok van Sint Oswaldus, het maandblad dat het Zeddamse Thuisfront van eind 1947 tot begin 1951 voor de jongens overzee heeft uitgegeven. Zo besloot hij een dankwoord ter gelegenheid van zijn 25-jarig priesterfeest op 15 augustus 1949 met de woorden:


Beste jongens in Indië, we blijven hier aan jullie denken. Ik hoop dat je met moed en vertrouwen je door de dagen zult heen bijten, die je nog scheiden van je gelukkige repatriëring. Allen God bevolen.


In diezelfde "Klok" werd er ook óver hem geschreven, en wel als volgt.


Als Pastoor heeft hij zich doen kennen door zijn voortdurende zorg voor het kerkbezoek en het zuiver godsdienstig leven van zijn parochianen, door zijn herhaalde vermaningen over orde en eerbied in de kerk, door zijn bemoeiingen voor het onderwijs, de opvoeding der kinderen, getuige de avonden over voorlichting der kinderen; door zijn ijver voor de zieken en z'n liefde voor de jongens in Indië. Op de meest verschillende aspecten van zijn parochie heeft hij z'n aandacht gevestigd en verleent hij zijn medewerking met royaal gebaar.


Deze huldeblijk laat onvermeld dat pastoor Braam een muzikaal man was. Hij leidde zelf het dameskoor, dat jarenlang het Lof heeft gezongen. De kapelaan las dan het Lof, terwijl de pastoor het koor dirigeerde. Daarbij stelde hij hoge eisen, niet alleen aan zijn dameskoor, maar ook aan het herenkoor en het jongenskoor. Hij schroomde niet om moeilijke composities op het repertoire te zetten.

Pastoor Braam was de initiatiefnemer tot de herbouw van het Gerardus Majella Gesticht, dat na veel bureaucratisch oponthoud in 1963 (1965?) onder de naam Sydehem werd heropend.

Hij overleed op 14 oktober 1965 op 65-jarige leeftijd en werd begraven op de r.-k. begraafplaats in Zeddam. Hij werd opgevolgd door pastoor Platenkamp.

Bronnen