Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Caatman, Isaacus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Isaacus Caatman was predikant in Zeddam, waar hij op 14 juli 1667 zijn eerste preek hield. Hij was de opvolger van dominee Van Lindt.

Meteen na zijn aankomst legde Caatman een nieuw doopboek en een nieuw lidmatenboek aan. Deze zijn de oudste van Zeddam die bewaard zijn gebleven. Ook wat andere aantekeningen betreft, zijn die van zijn hand de oudste in het archief van Zeddams protestante kerk. Het trouwboek was bij Caatmans aantreden blijkbaar nog niet vol, maar dat is niet bewaard gebleven. Het trouwboek dat zijn opvolger Meinoldus Boeseken in 1677 aanlegde is zodoende het oudste trouwboek van Zeddam.

Toen in 1672 - het Rampjaar - Franse troepen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnenvielen, dwongen zij de protestanten hun kerken over te dragen aan de katholieken. Dominee Caatman ontkwam hier niet aan, net zo min als zijn 's-Heerenbergse collega Damman Crusius. Volgens Caatman ging de inwijding van zijn kerk door de katholieken gepaard "met groote pompe, frequentie en overgroote verteeringe". Daarna klaagde Caatman dat de katholieken de avondmaalstafel en andere kerkelijk meubilair in stukken hadden gezaagd om er een altaar van te maken. Het zilverwerk van de kerk hadden zij onder de prijs verkocht, net als ze katholieken in 's-Heerenberg hadden gedaan.

Gedurende de Franse bezettingstijd, die twee jaar zou duren, zag Caatman zijn gemeente krimpen. Hij schreef geen enkel nieuw lidmaat in, maar verloor er wel door overlijden, vertrek of doordat mensen overstapten (of teruggingen) naar de katholieke kerk. Aanwas door geboorte was er ook niet, zodat hij in die twee jaar geen enkele doop heeft kunnen inschrijven. Ook het huwelijksregister bleef onaangeroerd.

Ondanks de moeilijke Franse tijd die Caatman samen met zijn gelovigen doormaakte, had hij een slechte verstandhouding met hen. Volgens de kerkraad ging hij onjuist om met het geld van de kerk: hij zou dubbel declareren en uitgaven doen waarvoor hij geen kwitanties liet zien. De kerkelijke fondsen beheerde hij, zo vond de kerkenraad, op een merkwaardige manier.

Toen hij begin 1677 naar Lichtenvoorde beroepen werd, greep hij deze kans met twee handen aan en vertrok daarheen. Op 7 februari hield hij zijn afscheidspreek over Lucas 19:42. Na zijn vertrek diende de kerkenraad een klacht in bij de classis in Zutphen, maar vanuit Lichtenvoorde verdedigde Caatman zich met de mededeling dat de obstinate Zeddammers hem ten onrechte belastten en belasterden. Hij kreeg gelijk. De classis in Zutphen strafte de Zeddammers door te bepalen dat hun stemgerechtigde lidmaten niet zelf hun nieuwe predikant mochten kiezen. Dat deed de classis deze keer zelf. Aldus werd dominee Boeseken, hierboven al genoemd, op 24 juli 1677 in zijn ambt bekrachtigd door dominee Damman Crusius uit 's-Heerenberg.

Dominee Caatman verhuisde in 1685 van Lichtenvoorde naar Terborg, waar hij in 1711 overleed.

Bronnen