Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Galliéris, Nicolaas Cornelis de

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 5 apr 2008 om 14:28 (overlijden zoon toegevoegd ? kleine correcties)
Ga naar: navigatie, zoeken
Staatsieportret van kolonel Nicolaas de Galliéris door Jan Willem Pieneman. Dit portret bevindt zich in het Legermuseum te Delft.

Nicolaas Cornelis de Galliéris was een officier, wiens loopbaan zowel de tijd van Napoleon als de Belgische Revolutie omvatte. Zijn binding met Bergh is dat hij van 1830 tot zijn dood in 1836 woonde in een kapitaal pand in 's-Heerenberg op de hoek van de Hofstraat en het Kerkstraatje. Op deze plek staat nu de r.-k. Pancratiuskerk.

Nicolaas Cornelis de Galliéris werd gedoopt te Oisterwijk op 6 april 1778. Zijn vader, Jacob Isaac de Galliéris, was luitenant-kolonel in het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Nicolaas volgde het voorbeeld van zijn vader en begon zijn militaire loopbaan op 14-jarige leeftijd in 1792.

Toen Nederland in 1795 door de Fransen werd bezet en de Bataafse Republiek ontstond, nam De Galliéris ontslag uit het Nederlandse leger en ging naar Pruisen. Daar sloot hij zich aan bij het zogenaamde Rassemblement, een legertje van uitgeweken Nederlandse militairen die tegen de Bataafse en Franse troepen wilden optrekken.

In die tijd maakte De Galliéris kennis met Antoinette baronesse von Wrede, met wie hij op 29 november 1798 trouwde in Nottuln, een plaats ten westen van Münster in Westfalen. Elf maanden later, op 27 oktober 1799 werd daar zijn oudste zoon gedoopt, Christianus Gerhardus Jacobus Josephus. Zijn vrouw en kinderen woonden lange tijd in Elten, terwijl hijzelf, inmiddels kapitein, met het leger door Duitsland trok. Hij werd na de Slag bij Lübeck op 6 november 1806 door de Fransen gevangen genomen.

Na zijn vrijlating nam De Galliéris dienst in het Russische leger, waarmee hij in de jaren 1807-1809 op de Balkan tegen de Turken vocht. Toen bij Ismaïl in Bessarabië zijn paard onder hem werd doodgeschoten, kwam hij onder het vallende paard terecht en brak zijn rechterbeen. Na zijn herstel trok hij in 1809-1810 met het Russische leger op tegen de Polen. Toen Napoleon in 1812 Rusland binnenviel, vocht hij als ritmeester andermaal tegen de Fransen. Toen die door de invallende Russische winter tot terugtrekken gedwongen werden, zette het Russische leger de achtervolging in. Tijdens een treffen bij Krasnoi raakte De Galliéris gewond. Weer moest een been het ontgelden; dit keer zijn linker, waar hij een kogel in kreeg.

Nog steeds in Russische dienst nam De Galliéris deel aan de Volkerenslag bij Leipzig (16-19 oktober 1813). Hierbij werd Napoleon door de geallieerde legers een verpletterende nederlaag toegebracht. De Russen trokken daarna op naar Parijs. Onderweg daarnaartoe werd in februari 1814 Nogent-sur-Seine bezet, waarna De Galliéris ontslag nam uit het Russische leger en terugkeerde naar zijn gezin in Westfalen.

Op 8 april 1814 nam De Galliéris dienst in het nieuwe Nederlandse leger. Als majoor van het 3e regiment Dragonders nam hij op 18 juni 1815 deel aan de Slag bij Waterloo. Hierbij werd Napoleon definitief verslagen. De Galliéris raakte in deze slag gewond, wederom aan een been; dit keer zijn rechter. Op 12 juli 1815 werd hij hiervoor benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde vierde klasse.

Hierna vestigde De Galliéris zich met zijn gezin in Vught. In 1820 werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel en zes jaar later tot kolonel bij de 9e afdeling Kurassiers.

Toen kwam in 1830 de Belgische Revolutie, die in augustus 1831 tot de Tiendaags Veldtocht leidde. Hierbij raakten in de buurt van Leuven op 12 augustus kolonel De Galliéris en zijn oudste zoon, de 31-jarige luitenant-adjudant Christiaan de Galliéris, beide zwaargewond aan een been. Zij zaten te paard en stonden zo dicht bij elkaar dat hun benen raakten. Het noodlot wilde dat er een kanonskogel precies tussen hun paarden door vloog. Het rechterbeen van de vader en het linkerbeen van de zoon werden verbrijzeld. De vader werd hiervoor benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde derde klasse en de zoon tot Ridder der Militaire Willemsorde vierde klasse. Beider militaire carrière was echter voorbij en het gezin verhuisde naar 's-Heerenberg. In 1834 werd Nicolaas de Galliéris, hoewel niet meer in werkelijke dienst, nog wel bevorderd tot generaal-majoor titulair.

De Galliéris' dochter Antonetta is in dienst geweest bij de Duitse dichteres Annette von Droste-Hülshoff. Deze is in 1834 in 's-Heerenberg geweest, en maakte in haar dagboek melding van een rariteitenkabinet in het huis van De Galliéris. De kolonel had van zijn veldtochten dingen meegebracht als Turkse pijpen, vergiftigde pijlen en dolken, glazen, paradijsvogels, bamboepijpen, een koffiestruik, een Turkse inktpot en een kruithoorn van krokodilletand. Het is onbekend waar deze verzameling gebleven is.

De Galliéris overleed in 1836, en werd begraven op het kerkhof van de Hervormde kerk. Van zijn graf bestaan foto's, maar het is enige tijd geleden geruimd. De Galliéris' zoon Christiaan had de rang van ritmeester toen hij kort voor zijn 38e verjaardag op 4 oktober 1837 te Den Haag overleed. Zijn overlijden is op 12 december daarop volgend in bij de burgerlijke stand in 's-Heerenberg ingeschreven.

Bij De Galliéris' weduwe heeft rond 1840 Johan Spilker von Jeckel met zijn gezin ingewoond, toen zij uit Suriname In Nederland waren. Nog tot 1842 is de weduwe in 's-Heerenberg blijven wonen. Zij vertrok toen naar Kleef. De nieuwe eigenaar van het huis werd Bastiaan Kouwenberg.

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp