Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Grensjagers: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (link Fielt)
(13 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Het '''Korps Grensjagers''' werd in [[1808]] opgericht ter bestrijding van de [[Smokkelwaar|smokkelarij]]. Het “decreet van den 8sten April 1808" vertelt over het ontstaan, het hoe en het waarom van het Korps. We vinden het in het “archief van de Staatsecretarie van Koning Lodewijk Napoleon” (1).
+
[[Bestand:Jager 1e bat.jpg|200px|right|thumb|'''Afb. 1: 'Gemeene Jager 1798'.'''<br>Aquarel naar J.A. Langendijk. Deze geeft een aardig goed beeld van een Jager van het 1e Bataljon.''']]
 +
Het '''Korps Grensjagers''' werd in [[1808]] opgericht ter bestrijding van de [[Smokkelwaar|smokkelarij]]. Het ''decreet van den 8sten April 1808'' vertelt over het ontstaan, het hoe en het waarom van het Korps. We vinden het in het “archief van de Staatsecretarie van [[Napoleon Bonaparte, Lodewijk|Koning Lodewijk Napoleon]]”.
  
Hieruit blijkt dat de Minister van Oorlog (nu ministerie van Defensie) uit de overcomplete sergeanten majoor, sergeanten en fouriers der Armee een zodanig aantal Escouades (groepen van 5 a 10 man) Grensjagers zal oprichten als de Minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de rijksbelastingen. Het mogen niet meer dan 40 escouades zijn (art. 1). Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een Sergeant Majoor (art. 2). Zij staan ter beschikking van de Minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de Inspecteurs der gemeene middelen in de Departementen (art. 3). De Grensjagers ontvangen het tractement van reforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (art. 4). Zij zullen met een bux en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering zal bestaan uit een jagers buis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer) zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift: Gemeene Middelen, een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkouzen, een ronde hoed opgetoomd ter linker zijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoopen (art. 5). Zij krijgen Fl. 52.- kleingeld per jaar (art. 6).Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (art. 7).
+
Hieruit blijkt dat de minister van Oorlog (nu minister van Defensie) uit de overcomplete sergeanten-majoor, sergeanten en foeriers der Armee een zodanig aantal escouades (groepen van 5 à 10 man) Grensjagers zal oprichten als de minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de rijksbelastingen. Het mogen niet meer dan 40 escouades zijn (art. 1). Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een sergeant-majoor (art. 2). Zij staan ter beschikking van de minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de inspecteurs der gemene middelen in de departementen (art. 3). De Grensjagers ontvangen het traktement van reforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (art. 4). Zij zullen met een buks en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering zal bestaan uit een jagersbuis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer), zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift: Gemeene Middelen, een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkouzen, een ronde hoed opgetoomd ter linkerzijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoopen (art. 5). Zij krijgen Fl. 52.- kleingeld per jaar (art. 6). Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (art. 7).
  
[[Bestand:Jager1.jpg|350px|right|thumb|'''Afb. 1: 'Gemeene Jager 1798'. Aquarel naar J.A. Langendijk. Deze geeft een aardig goed beeld van een Jager van het 1e Bataljon.''']]
+
[[Bestand:Jager A118.jpg|350px|right|thumb|<center>'''Afb. 2: 'Jagers van verschillende regimenten <br>van het 8e legerkorps'.'''</center>
 +
Aquarel naar C. Suhr. Tijdens het Koninkrijk Holland werd het bestaande uniform der Jagers behouden, maar spoedig kwamen er vele nieuwe bepalingen. Zo werd de hoed vervangen door een sjako met de pluim naar voren. Op 17 september [[1806]] werd de snit van de borstkleppen veranderd naar “à la hussarde”, puntig dus. De beide jagers (zie afb.2) met rode vierkante borstkleppen zijn gekleed in de stijl van [[1805]], de een nog met de oude hoed, de ander met een sjako.<br>
 +
Omdat het grootste gedeelte van onze infanterie en cavalerie in [[Duitsland]] was gelegerd, is een goede bron het album "''Abbildungen der Uniformen aller in Hamburg seit den Jahren 1806 bis 1815 einquartiert gewesener Truppen''" van de hand van de gebroeders Christoffel en Cornelius Suhr]]
  
 +
De bijbehorende bijlagen geven ons enig inzicht in de voorgeschiedenis. Op 15 maart 1808 berichtte het ministerie van Oorlog:<br>
 +
::''door de Suppressie van de tweede Bataillons bij de Regimenten Infanterie en Jagers zal er een groot aantal onderofficieren overcompleet zijn, welke door hunnen ijver voor den dienst en goed gedrag tot dien rang zijn bevorderd geworden. Daar het nu zeer hard voor hun zoude zijn indien zij voor hunne lange en getrouwe dienst thans alleen de paspoort bekwamen terwijl men niet zonder 's Rijks Schatkist te bezwaren met uitgaven welke kunnen vermeden en tot een beter einde gebruikt worden aan deze manschappen de soldij van retraite kan accorderen en daar dezelve meest alle nog in staat zijn de dienst binnen 't Rijk te presenteren doch niet bij de veteranen kunnen geplaatst worden dewijl die compagnien reeds op den compleeten voet zijn gebracht. Zoo heb ik de eer Uwe Majesteit hiernevens aan te bieden een concept-decreet, tot het daarstellen van een zodanig aantal Escouades Koninglijke Hellebardiers, te formeren uit de bij de Regimenten Infanterie Jagers overcomplete onderofficieren welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financien zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande.
  
De bijbehorende bijlagen geven ons enig inzicht in de voorgeschiedenis. Op 15 maart 1808
+
Blijkens dit schrijven waren er reeds contacten geweest met het ministerie van Financiën, dat positief oordeelde over dit voorstel. Op 4 april deelde het deze mee dat:<br>
bericht het Ministerie van Oorlog: “door de Suppressie van de tweede Bataillons bij de Regimenten Infanterie en Jagers zal er een groot aantal onderofficieren overcompleet zijn, welke door hunnen ijver voor den dienst en goed gedrag tot dien rang zijn bevorderd geworden. Daar het nu zeer hard voor hun zoude zijn indien zij voor hunne lange en getrouwe dienst thans alleen de paspoort bekwamen terwijl men niet zonder 's Rijks Schatkist te bezwaren met uitgaven welke kunnen vermeden en tot een beter einde gebruikt worden aan deze manschappen de soldij van retraite kan accorderen en daar dezelve meest alle nog in staat zijn de dienst binnen 't Rijk te presenteren doch niet bij de veteranen kunnen geplaatst worden dewijl die compagnien reeds op den compleeten voet zijn gebracht. Zoo heb ik de eer Uwe Majesteit hiernevens aan te bieden een concept-decreet, tot het daarstellen van een zodanig aantal Escouades Koninglijke Hellebardiers, te formeren uit de bij de Regimenten Infanterie Jagers overcomplete onderofficieren welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financien zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande”.
+
::''zij hebben hier in het dubbeld voordeel gevonden van lieden te behouden voor den dienst van het Koningrijk die door hun beroep en goed gedrag de welwillendheid van Uwe Majesteit verdiend hebben en teffens de maatregelen te vermeerderen om de belastingen nauwkeuriger te kunnen doen invorderen het welk van dag tot dag noodzakelijker wierd. Deze voordragt en het reglement, het welk het concept decreet ten dien opzichte aangeboden, in zig bevat, schijnt ons toe de goedkeuring van Uwe Majesteit te mogen wegdragen.<br>
 +
Wel stelt men nog enige wijzigingen voor.
  
Blijkens dit schrijven zijn er reeds contacten geweest met het Ministerie van Financien, dat positief oordeelde over dit voorstel. Op 4 april deelt het deze mee dat: “zij hebben hier in het dubbeld voordeel gevonden van lieden te behouden voor den dienst van het Koningrijk die door hun beroep en goed gedrag de welwillendheid van Uwe Majesteit verdiend hebben en teffens de maatregelen te vermeerderen om de belastingen nauwkeuriger te kunnen doen invorderen het welk van dag tot dag noodzakelijker wierd. Deze voordragt en het reglement, het welk het concept decreet ten dien opzichte aangeboden, in zig bevat, schijnt ons toe de goedkeuring van Uwe Majesteit te mogen wegdragen”;.Wel stelt men nog enige wijzigingen voor.
+
Het [[1ste Korps Grensjagers van 1808-1811]] was dus feitelijk een Franse militaire eenheid. Koning Willem I richtte een nieuw korps op het [[2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823]]. In herhaalde oproepen worden zowel Grensjagers uit het eerste korps, alsmede alle andere gepensioneerde onderofficieren opgeroepen zich voor dienst in dit korps te melden. Later worden ook andere soldaten opgeroepen zich te melden, klaarblijkelijk ging het aanwerven niet zo makkelijk. Na de opheffing van dat 2de Korps mochten zij die dat wilden en nog geschikt waren vervolgens commies worden.  
  
Het [[1ste Korps Grensjagers van 1808-1811]] was dus feitelijk een Franse militaire eenheid. Koning Willem I richtte een nieuw Korps op het [[2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823]]. In herhaalde oproepen worden zowel Grensjagers uit het eerste korps, alsmede alle andere gepensioneerde onderofficieren opgeroepen zich voor dienst in dit korps te melden. Later worden ook andere soldaten opgeroepen zich te melden, klaarblijkelijk ging het aanwerven niet zo makkelijk. Na de opheffing van dat 2de Korps mochten zij die dat wilden en nog geschikt waren vervolgens commies worden.  
+
De [[Politie|veldwachter]] van de [[gemeente Zeddam]], '''Jan Willem Schoonbroodt''', maakte al deel uit van het 1e Korps Grensjagers van 1808 tot [[1811]]. Zo kwam hij als sergeant-majoor in [[Beek]] terecht. Later werd hij veldwachter in [[Zeddam]], tot hij op 1 september [[1814]] dienst nam bij het 2de Korps Grensjagers. Het heeft [[Bellefroid, Philippe Jacques de|burgemeester De Bellefroid]] daarna bijna twee jaar gekost een [[Visser, Wilhelmus|geschikte opvolger]] te vinden.
  
De [[Politie|veldwachter]] van de [[gemeente Zeddam]], '''Jan Willem Schoonbroodt''', moest op 1 september 1814 dienst nemen bij de Grensjagers. Het heeft [[Bellefroid, Philippe Jacques de|burgemeester De Bellefroid]] daarna bijna twee jaar gekost een [[Visser, Wilhelmus|geschikte opvolger]] te vinden.
+
Ook de veldwachter van de [[gemeente Bergh]], ''[[Fielt, Carel (ca. 1760-1817)|Carel I Fielt]], was een grensjager van het 1e Korps Grensjagers. Van [[1812]] tot begin [[1817]] was hij vervolgens veldwachter te 's-Heerenberg.
 +
 
 +
Heden ten dage kunnen we de invloeden van dit Korps Grensjagers nog terugvinden in het Berghse land: Carel Fielt, die na opheffing van het Korps een der eerste veldwachters te 's-Heerenberg werd, liet een talrijk nageslacht na waarvan nog steeds velen in de gemeente woonachtig zijn.
  
 
Andere grensjagers waren:
 
Andere grensjagers waren:
Regel 22: Regel 30:
 
*[[Old Ni-js 050|Old Ni-js nr. 50]], blz. 18
 
*[[Old Ni-js 050|Old Ni-js nr. 50]], blz. 18
 
*[http://nl.wikipedia.org/wiki/Commies Commies] (Wikipedia)
 
*[http://nl.wikipedia.org/wiki/Commies Commies] (Wikipedia)
 +
*Genealogisch onderzoek Will Hermsen
 +
*[http://www.nationaalarchief.nl Nationaal Archief]], Den Haag, Staatssecretarie tijdens Koning Lodewijk Napoleon, nummer toegang 2.01.01.07, inventarisnummer 87-238 Originele koninklijke decreten en besluiten, no 125, van 1 april 1808 tot 8 april 1808.
  
[[Categorie:Beroepen]] [[Categorie:Grens]] [[Categorie:Politie]]
+
[[Categorie:Beroepen]] [[Categorie:Grens]] [[Categorie:Politie]][[Categorie:Militairen]][[Categorie:Fielt]]

Versie van 1 okt 2020 om 06:59

Afb. 1: 'Gemeene Jager 1798'.
Aquarel naar J.A. Langendijk. Deze geeft een aardig goed beeld van een Jager van het 1e Bataljon.

Het Korps Grensjagers werd in 1808 opgericht ter bestrijding van de smokkelarij. Het decreet van den 8sten April 1808 vertelt over het ontstaan, het hoe en het waarom van het Korps. We vinden het in het “archief van de Staatsecretarie van Koning Lodewijk Napoleon”.

Hieruit blijkt dat de minister van Oorlog (nu minister van Defensie) uit de overcomplete sergeanten-majoor, sergeanten en foeriers der Armee een zodanig aantal escouades (groepen van 5 à 10 man) Grensjagers zal oprichten als de minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de rijksbelastingen. Het mogen niet meer dan 40 escouades zijn (art. 1). Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een sergeant-majoor (art. 2). Zij staan ter beschikking van de minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de inspecteurs der gemene middelen in de departementen (art. 3). De Grensjagers ontvangen het traktement van reforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (art. 4). Zij zullen met een buks en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering zal bestaan uit een jagersbuis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer), zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift: Gemeene Middelen, een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkouzen, een ronde hoed opgetoomd ter linkerzijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoopen (art. 5). Zij krijgen Fl. 52.- kleingeld per jaar (art. 6). Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (art. 7).

Afb. 2: 'Jagers van verschillende regimenten
van het 8e legerkorps'.
Aquarel naar C. Suhr. Tijdens het Koninkrijk Holland werd het bestaande uniform der Jagers behouden, maar spoedig kwamen er vele nieuwe bepalingen. Zo werd de hoed vervangen door een sjako met de pluim naar voren. Op 17 september 1806 werd de snit van de borstkleppen veranderd naar “à la hussarde”, puntig dus. De beide jagers (zie afb.2) met rode vierkante borstkleppen zijn gekleed in de stijl van 1805, de een nog met de oude hoed, de ander met een sjako.
Omdat het grootste gedeelte van onze infanterie en cavalerie in Duitsland was gelegerd, is een goede bron het album "Abbildungen der Uniformen aller in Hamburg seit den Jahren 1806 bis 1815 einquartiert gewesener Truppen" van de hand van de gebroeders Christoffel en Cornelius Suhr

De bijbehorende bijlagen geven ons enig inzicht in de voorgeschiedenis. Op 15 maart 1808 berichtte het ministerie van Oorlog:

door de Suppressie van de tweede Bataillons bij de Regimenten Infanterie en Jagers zal er een groot aantal onderofficieren overcompleet zijn, welke door hunnen ijver voor den dienst en goed gedrag tot dien rang zijn bevorderd geworden. Daar het nu zeer hard voor hun zoude zijn indien zij voor hunne lange en getrouwe dienst thans alleen de paspoort bekwamen terwijl men niet zonder 's Rijks Schatkist te bezwaren met uitgaven welke kunnen vermeden en tot een beter einde gebruikt worden aan deze manschappen de soldij van retraite kan accorderen en daar dezelve meest alle nog in staat zijn de dienst binnen 't Rijk te presenteren doch niet bij de veteranen kunnen geplaatst worden dewijl die compagnien reeds op den compleeten voet zijn gebracht. Zoo heb ik de eer Uwe Majesteit hiernevens aan te bieden een concept-decreet, tot het daarstellen van een zodanig aantal Escouades Koninglijke Hellebardiers, te formeren uit de bij de Regimenten Infanterie Jagers overcomplete onderofficieren welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financien zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande.

Blijkens dit schrijven waren er reeds contacten geweest met het ministerie van Financiën, dat positief oordeelde over dit voorstel. Op 4 april deelde het deze mee dat:

zij hebben hier in het dubbeld voordeel gevonden van lieden te behouden voor den dienst van het Koningrijk die door hun beroep en goed gedrag de welwillendheid van Uwe Majesteit verdiend hebben en teffens de maatregelen te vermeerderen om de belastingen nauwkeuriger te kunnen doen invorderen het welk van dag tot dag noodzakelijker wierd. Deze voordragt en het reglement, het welk het concept decreet ten dien opzichte aangeboden, in zig bevat, schijnt ons toe de goedkeuring van Uwe Majesteit te mogen wegdragen.

Wel stelt men nog enige wijzigingen voor.

Het 1ste Korps Grensjagers van 1808-1811 was dus feitelijk een Franse militaire eenheid. Koning Willem I richtte een nieuw korps op het 2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823. In herhaalde oproepen worden zowel Grensjagers uit het eerste korps, alsmede alle andere gepensioneerde onderofficieren opgeroepen zich voor dienst in dit korps te melden. Later worden ook andere soldaten opgeroepen zich te melden, klaarblijkelijk ging het aanwerven niet zo makkelijk. Na de opheffing van dat 2de Korps mochten zij die dat wilden en nog geschikt waren vervolgens commies worden.

De veldwachter van de gemeente Zeddam, Jan Willem Schoonbroodt, maakte al deel uit van het 1e Korps Grensjagers van 1808 tot 1811. Zo kwam hij als sergeant-majoor in Beek terecht. Later werd hij veldwachter in Zeddam, tot hij op 1 september 1814 dienst nam bij het 2de Korps Grensjagers. Het heeft burgemeester De Bellefroid daarna bijna twee jaar gekost een geschikte opvolger te vinden.

Ook de veldwachter van de gemeente Bergh, Carel I Fielt, was een grensjager van het 1e Korps Grensjagers. Van 1812 tot begin 1817 was hij vervolgens veldwachter te 's-Heerenberg.

Heden ten dage kunnen we de invloeden van dit Korps Grensjagers nog terugvinden in het Berghse land: Carel Fielt, die na opheffing van het Korps een der eerste veldwachters te 's-Heerenberg werd, liet een talrijk nageslacht na waarvan nog steeds velen in de gemeente woonachtig zijn.

Andere grensjagers waren:

Bronnen

  • Old Ni-js nr. 50, blz. 18
  • Commies (Wikipedia)
  • Genealogisch onderzoek Will Hermsen
  • Nationaal Archief], Den Haag, Staatssecretarie tijdens Koning Lodewijk Napoleon, nummer toegang 2.01.01.07, inventarisnummer 87-238 Originele koninklijke decreten en besluiten, no 125, van 1 april 1808 tot 8 april 1808.