Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Immink, Wilhelm Arnold: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Onderwerp)
k (car, redactie)
Regel 1: Regel 1:
'''Wilhelm Arnold Immink''' is de 17e predikant van de Zeddamse gemeente. Hij komt op 1 december [[1852]] in de kerkeraadsvergadering met een voorstel om een fonds te stichten "voor het aankweken van geschikte handwerkslieden in de gemeente ter bevordering van de welstand in de hervormde gezinnen te [[Zeddam]]".  
+
'''Wilhelm Arnold Immink''' was de 17e predikant van de Zeddamse gemeente. Hij werd op 13 maart [[1836]] als predikant van Zeddam bevestigd door zijn vader Petrus Immink, predikant te Ootmarsum. Hij was de opvolger van Petrus Jacobus Hajenius. In de bijna veertig jaar dat hij de gemeente bediende, vergroeide hij volledig met de dorpsgemeenschap.
  
In sociaal denken is deze predikant zijn tijd ver vooruit. Hij is er van overtuigd dat in bepaalde gevallen gezinnen niet efficient geholpen zijn met onderstand van de diakonie. Maar ondanks zijn vurig pleidpooi kan hij de broeders niet voor zijn plannen winnen. Dan sticht hij zelf een fonds, samen met " den welEdGestr Heer Rutger Jan Casper Verboom officier van administratie bij Z.M. Zeemacht en den Heer Johannes Hermanus Boeseken brievengaarder alhier". Aan het [[Imminkfonds]] en het [[Imminkhuis]] is een hoofdstuk gewijd in "Hervormde Kerken Zeddam. Historische notities bij het 400-jarig bestaan op 16 juli 1998" door [[Thoben, John|John Thoben]].
+
Hij werd op 5 juli [[1808]] geboren te Ootmarsum als zoon van Petrus Immink, predikant en rector van de latijnse School te Ootmarsum, en Aleida van Laar. Op 21 september [[1825]] werd hij te Leiden als student ingeschreven en daar in mei [[1832]] tot kandidaat bevorderd. Voordat hij naar Zeddam kwam, werkte enige tijd als hulpprediker in Hasselt.  
In hetzelfde boek staat ook de levensloop van de dominee. Hij is in [[Zeddam]] de opvolger van Petrus Jacobus Hajenius.
 
  
'''Willem Arnold Immink''', een bijzonder begaafd man, wordt op 13 maart 1836 als predikant van [[Zeddam]] bevestigd, en wel door zijn vader Petrus Immink, predikant te Ootmarsum. In de bijna veertig jaar dat hij de gemeente bedient, vergroeit hij volledig met de dorpsgemeenschap.
+
Hij trouwde in Wageningen met Sara Magdalena van Coeverden uit Harderwijk. In Zeddam werden zeven kinderen geboren.  
Hij wordt op 5 juli [[1808]] geboren te Ootmarsum als zoon van Petrus Immink, predikant en rector van de latijnse School te Ootmarsum, en Aleida van Laar. Op 21 september [[1825]] wordt hij te Leiden als student ingeschreven en in mei [[1832]] wordt hij tot candidaat bevorderd. Hij is enige tijd als hulpprediker werkzaam te Hasselt, voordat hij naar [[Zeddam]] komt. Hij huwt te Wageningen met Sara Magdalena van Coeverden uit Harderwijk. In [[Zeddam]] worden zeven kinderen geboren. Op 1 september [[1875]] overlijdt hij te [[Zeddam]]; zijn weduwe verhuist op 20 oktober [[1876]] naar Kampen. Van zijn hand verscheen in [[1860]] te Amsterdam in druk: "Geschiedenis der vestiging van de nieuwe Evangelische gemeente te [[Elten]] bij [[Kleef | Cleef]], voorafgegaan door eenige geschiedkundige herinneringen betreffende [[Elten]]".
 
Jakob Joan Nikolaas de Groot volgt in [[1877]] - na een langdurige vacature - '''Immink''' op als predikant te [[Zeddam]].
 
  
{{Onderwerp|Dominees}}
+
Op 26 september [[1840]] was hij een van de getuigen bij het huwelijk in 's-Heerenberg van [[Nes, Johan Frederik Walraven van|mr.  J.F.W. van Nes]] en barones von Hertefeld.
 +
 
 +
Hij kwam op 1 december [[1852]] in de kerkeraadsvergadering met een voorstel om een fonds te stichten "voor het aankweken van geschikte handwerkslieden in de gemeente ter bevordering van de welstand in de hervormde gezinnen te Zeddam".
 +
 
 +
In sociaal denken was deze predikant zijn tijd ver vooruit. Hij was ervan overtuigd dat in bepaalde gevallen gezinnen niet efficiënt geholpen worden met onderstand van de diakonie. Maar ondanks zijn vurig pleidpooi kan hij de broeders niet voor zijn plannen winnen. Dan sticht hij zelf een fonds, samen met "den welEdGestr Heer Rutger Jan Casper Verboom, officier van administratie bij Z.M. Zeemacht en den Heer Johannes Hermanus Boeseken, brievengaarder alhier". Aan het Imminkfonds en het [[Imminkhuis]] is een hoofdstuk gewijd in "Hervormde Kerken Zeddam. Historische notities bij het 400-jarig bestaan op 16 juli [[1998]]" door [[Thoben, John|John Thoben]].
 +
 
 +
Van zijn hand verscheen in [[1860]] te Amsterdam in druk: "Geschiedenis der vestiging van de nieuwe Evangelische gemeente te [[Elten]] bij [[Kleef|Cleef]], voorafgegaan door eenige geschiedkundige herinneringen betreffende [[Elten]]".
 +
 
 +
Op 1 september [[1875]] overleed hij in Zeddam. Zijn weduwe verhuisde op 20 oktober [[1876]] naar Kampen. Jakob Joan Nikolaas de Groot volgde Immink in [[1877]] - na een langdurige vacature - op als predikant te Zeddam.
 +
 
 +
Bronnen?
 +
 
 +
[[Categorie:Dominees Zeddam]]

Versie van 27 apr 2016 om 17:02

Wilhelm Arnold Immink was de 17e predikant van de Zeddamse gemeente. Hij werd op 13 maart 1836 als predikant van Zeddam bevestigd door zijn vader Petrus Immink, predikant te Ootmarsum. Hij was de opvolger van Petrus Jacobus Hajenius. In de bijna veertig jaar dat hij de gemeente bediende, vergroeide hij volledig met de dorpsgemeenschap.

Hij werd op 5 juli 1808 geboren te Ootmarsum als zoon van Petrus Immink, predikant en rector van de latijnse School te Ootmarsum, en Aleida van Laar. Op 21 september 1825 werd hij te Leiden als student ingeschreven en daar in mei 1832 tot kandidaat bevorderd. Voordat hij naar Zeddam kwam, werkte enige tijd als hulpprediker in Hasselt.

Hij trouwde in Wageningen met Sara Magdalena van Coeverden uit Harderwijk. In Zeddam werden zeven kinderen geboren.

Op 26 september 1840 was hij een van de getuigen bij het huwelijk in 's-Heerenberg van mr. J.F.W. van Nes en barones von Hertefeld.

Hij kwam op 1 december 1852 in de kerkeraadsvergadering met een voorstel om een fonds te stichten "voor het aankweken van geschikte handwerkslieden in de gemeente ter bevordering van de welstand in de hervormde gezinnen te Zeddam".

In sociaal denken was deze predikant zijn tijd ver vooruit. Hij was ervan overtuigd dat in bepaalde gevallen gezinnen niet efficiënt geholpen worden met onderstand van de diakonie. Maar ondanks zijn vurig pleidpooi kan hij de broeders niet voor zijn plannen winnen. Dan sticht hij zelf een fonds, samen met "den welEdGestr Heer Rutger Jan Casper Verboom, officier van administratie bij Z.M. Zeemacht en den Heer Johannes Hermanus Boeseken, brievengaarder alhier". Aan het Imminkfonds en het Imminkhuis is een hoofdstuk gewijd in "Hervormde Kerken Zeddam. Historische notities bij het 400-jarig bestaan op 16 juli 1998" door John Thoben.

Van zijn hand verscheen in 1860 te Amsterdam in druk: "Geschiedenis der vestiging van de nieuwe Evangelische gemeente te Elten bij Cleef, voorafgegaan door eenige geschiedkundige herinneringen betreffende Elten".

Op 1 september 1875 overleed hij in Zeddam. Zijn weduwe verhuisde op 20 oktober 1876 naar Kampen. Jakob Joan Nikolaas de Groot volgde Immink in 1877 - na een langdurige vacature - op als predikant te Zeddam.

Bronnen?