Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Kremer, Theodorus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Het opsporingsbevel tegen Theodorus Kremer.
Klik voor een vergroting

Theodorus Kremer uit Vethuizen werd geboren op 6 mei 1802 als zoon van Daam Kremer en Geertruida Dijker.

Hij heeft naam gemaakt door op zondag 18 juni 1848 in Vethuizen zijn zwager Jan Geuijen dood te schieten. Op de pagina van Geuijen staan de details van deze moord en het proces tegen de moordenaar beschreven.

Na zijn daad is Kremer voor het laatst gezien toen hij op 23 juni om 7 uur ('s morgens?) zijn huis in Wijnbergen verliet. Daarna is het hem gelukt vier jaar lang uit handen van justitie te blijven, hoewel de Officier van Justitie in Zutphen al op 17 juli 1848 een opsporingsbevel tegen hem had uitgevaardigd. Hierin werd zijn misdaad omschreven als manslag met voorbedachten rade. Toen Kremer onvindbaar bleef, werd er op 23 augustus 1849 een beloning van 25 gulden op zijn hoofd gezet. Uiteindelijk werd hij in de loop van 1852 op Pruissisch grondgebied gearresteerd en in augustus uitgeleverd aan Nederland.

Uit Kremers signalement blijkt dat hij voor die tijd erg lang was: 1 el, 8 palm, 4 duim, ofwel 1 meter 84. Zijn nankingbroek en nankings jasje, gemaakt van een stof genoemd naar de Chinese stad Nanking, waren in die tijd waarschijnlijk normale kleding. Echter, hij was behalve groot ook nog gewapend, en daarom is het niet verwonderlijk dat hij, zoals het Algemeen Handelsblad in onderstaand bericht schreef, menigeen schrik inboezemde.

Al een maand na zijn uitlevering werd Kremer op 21 september 1852 door het gerechtshof in Arnhem veroordeeld tot de dood door ophanging. De eis was het vonnis in Zeddam te voltrekken, maar de rechter besliste dat dit in Arnhem moest gebeuren. Na het uitspreken van het vonnis heeft de voorzitter van het gerechtshof, mr. Van Rappard, Kremer ernstig toegesproken. Hij herinnerde Kremer niet alleen aan de moord, zelfmoord, incest en brandstichting die met zijn veroordeling in verband stonden, maar ook aan het feit dat hij verdachte was in de niet opgeloste moord op zijn vader. Kremer hoorde alles onbewogen aan.

Kremer is niet opgehangen, want koning Willem III heeft de straf in februari 1853 omgezet in twintig jaar tuchthuis. Die heeft hij niet uitgezeten, want hij overleed op 2 mei 1867 in het tuchthuis in Leeuwarden, vlak voor zijn 65e verjaardag.

De commandant van het tuchthuis schreef pas op 27 augustus een brief aan burgemeester Van Hugenpoth tot Aerdt sr. Hierin verzocht hij Kremers naaste bloedverwanten van het overlijden op de hoogte te stellen. Bovendien deelde hij mee dat Kremer fl. 33,70 had nagelaten. Door overlegging van een aantal nader omschreven officiële documenten konden de erfgenamen dit bedrag in ontvangst nemen.

Op 20 augustus 1852 berichtte het Algemeen Handelsblad over de arrestatie van Kremer
Op 23 september 1852 berichtte de NRC over de veroordeling van Kremer


Bronnen