Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

LTS Wijnbergen

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 26 okt 2016 om 07:28 (Bronnen: cat)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Er is ooit overwogen om een RK LTS in Wijnbergen te vestigen voor leerlingen uit Wijnbergen, Doetinchem, Wehl en Braamt. Er moest in Bergh een nieuwe technische school komen. Maar de één wilde de school in Beek, een ander in 's-Heerenberg en weer een ander in Zeddam. Doetinchem had toen geen katholieke ambachtschool. Wel een algemene waarvan de heer H.E.E. Angenent uit Lengel adjunct-directeur was. Het Aartsbisdom ging ook een woordje meespreken en zag de school graag in Wijnbergen. Hierdoor zou Wijnbergen een duidelijke onderwijsfunctie krijgen. Het ging niet door. De school kwam uiteindelijk in 's-Heerenberg terecht omdat bij een stemming slechts één stem verschil in het voordeel van 's-Heerenberg was. In Doetinchem kwam vervolgens de Johannes XXIII LTS. Op de plaats in Wijnbergen die er voor was uitgekozen, staat nu een loods (van de ABTB?).

stencelmatriaal brief 11 juni 1959 (Inhoud 1.1-1.2) over plaatsing Ambachtsschool (R.K.-L.T.S.)

Reactie op een viertal artikelen gepubliceerd in de Gelderlander betreffende de vestigingsplaats van de R.K. Technisch School in de gemeente Bergh, geschreven op 11 juni 1959. Voorwoord. • Dit artikel was niet geschreven, indien in ‘’ De Gelderlander ’’ een viertal artikelen waren gepubliceerd omtrent de vestigingsplaats van de R.K. Technische School in de gemeente Bergh. • De wijze waarop in deze publicatie feiten en omstandigheden worden verdraaid, roept reactie op . Wel nu deze reactie vindt U in de volgende pagina’s. Het is te betreuren, dat een zo’ n delicate zaak aan de openbaarheid moet worden prijs gegeven. Vuile was dient men nu eenmaal niet buitenhuis te hangen, doch ter wille van de objectiviteit moest dit geschreven worden. Op de volgende pagina’s treft U een samenvatting aan van rapporten, notulen, verslagen en mededelingen. Hoe wel over meerdere gegevens wordt beschikt, is slechts dat gene opgenomen, dat volkomen controleerbaar was. Namen en feiten, op de zaak betrekking hebbende, zijn onverbloemd weergegeven. • Moge vooral de werknemers, voor wie een Technische School zo een belangrijk goed is, nu eens gaan beseffen, hoe met hun belangen wordt gemarchandeerd en dat werkloos toezien een onvergeeflijke fout is met betrekking tot de opvoeding hunner kind

Voorgeschiedenis

Reeds tegen het einde van de 19e eeuw werd er in de gemeente Bergh behoefte gevoeld voor een Ambachtschool.

De gemeenteraad van Bergh besloot der halve in 1856 (daarna nog eens in 1879) van de exploitatie overschotten van het Gasthuis van ’s-Heerenberg. (Een instelling van weldadigheid, door de Graaf van den Bergh en een aantal poorters van de stad ’s-Heerenberg omstreeks 1440 gesticht. Een gedeelte reserveren voor het stichten van zo’n school. In 1881 was een kapitaal van FL 30.000,-- bij een . In 1885 wordt als instelling ter voorkoming van armoede ‘’ een Ambachtsschool’’ opgericht. Als inkomsten van die instelling werden toegewezen: de rente van het kapitaal van Fl.30.000,-- als mede 1/10 gedeelte van de gewone inkomsten van het Gasthuis. (Raadsbesluit 13 oktober 1884 en het besluit van Huis Bergh d.d. 5 augustus 1885).

In 1886 werd de Ambachtsschool geopend. Begonnen werd met twee klassen, n.l. één klas in ’s-Heerenberg en één klas in Zeddam. In 1887 telde de ’s-Heerenbergse klas 7 leerlingen en de Zeddamse klas 3 leerlingen.(Rekening der school 1887). Gebrek aan belangstelling – Er was toen nog geen leerplicht- en decentralisatie van de school gaven deze geen levensvatbaarheid, zodat zij in 1889 werd opgeheven.

De gelden, welke de instelling ter voorkoming van de Armoede elk jaar kreeg, werden nu aan gewend om Berghse leerlingen instaat te stellen een opleiding tot een eenvoudig ambacht te volgen elders.

Een tweede poging om tot een stichting van een ambachtsschool te komen werd rond 1930 ondernomen door Pastoor Rademaker uit ’s-Heerenberg. Toen de oude Borstelfabriek , staande aan de Walstraat, ontruimd werd en te koop werd aangeboden, deed hij een poging dit gebouw aan te kopen om hier in een Ambachtsschool te vestigen.

Helaas mislukte deze poging wegens gebrek aan financiën en werd het gebouw aangekocht door Huis Bergh.




In de behoefte van technisch onderwijs werd voorzien door oprichting van een R.A. Avond Nijverheidsschool te ’s-Heerenberg in de dertigerjaren. Aanvankelijk stond deze school onder bestuur van het R.K. Jongenspatronaat te ’s-Heerenberg. Na 1950 werd de school onder het beheer gesteld van de R.K. stichting voor Nijverheidsonderwijs in de gemeente Bergh, gevestigd te ’s-Heerenberg.

Voorbereiding tot Stichting van een R.K.- L.T.S.

In 1954 werd, in opdracht van het Gemeentebestuur van Bergh, door het Economisch technologisch Instituut voor Gelderland een rapport over de gemeente Bergh samen gesteld, waarbij vooral aandacht werd geschonken aan het probleem van het arbeidoverschot, een probleem waarmede die gemeente te kampen heeft. In een primitief rapport wordt onder het hoofdstuk ‘’ De Bestaansbronnen en enkele richtlijnen voor hun ontwikkeling ‘’ uitvoerig stilgestaan bij de kwalitatieve verbetering van de arbeidsmarkt. Geconstateerd wordt, dat de Berghse arbeider bij zijn werkgevers in het algemeen goed bekend staat. De veelzijdigheid van het totale arbeidsaanbod laat echter te wensen over. Het E. T. I. heeft de indruk, dat er in de gemeente relatief veel ongeschoolde zijn. Onder de jeugd heeft het bezoek aan ambachtsscholen een omvang, welke naar verhouding ongeveer gelijk is aan dat in de provincie Gelderland. Van een relatief tekort aan belangstelling kan bij de jeugd niet worden gesproken, doch dit neemt niet weg, dat over de gehele linie het verschijnsel van te geringe geschooldheid zich wel voordoet. De heer Greve van het R.K. Centraal Bureau meende, dat de school te Bergh niet groter kon worden dan 200 leerlingen, hetgeen de secretaris onmiddellijk bestreed en de heer Greve met cijfer materiaal aantoonde dat de school in Bergh binnen twee jaar minimaal 250 leerlingen zou aantrekken en overeen tiental jaren zelfs 300. Een R.K. school in Doetinchem zou er beslist komen als er naar gestreefd werd meende de heer Greve. Volgens hem zou deze school 300 leerlingen kunnen tellen. Het argument annexatiegevaar achtte hij voor het stichting bestuur niet van belang, dit was een gemeentezaak.

Mgr. F. Op de Coul, directeur van het R.K. Centraal bureau voor Onderwijs en Opvoeding' betoogde, dat het bestuur de school kan zetten waar hij wil zonder het Ministerie hier in te kennen, dit was een uitvloeisel uit de vrijheid van onderwijs. Indien men bezield was van de Apostolaat gedachte, dan moest het bestuur toch wel bezorgd zijn over de 300 leerlingen uit Doetinchem, die op neutraal onderwijs zijn aan gewezen. De voordelen van een grote school boven twee kleinere scholen waren volgens hem: onderwijs kundige belangen zowel t.a.v. de leraren (Vol Lesrooster) als de leerlingen (Vol- ambtelijk moderator) en culturele en andere op para -solair gebied liggende belangen.

Toen de voorzitter Mgr. Op de Coul op de brief van 18 augustus 1958 van zijn bureau, waarin dit aan het bestuur schreef dat het ministerie weldegelijk gekend moest worden bij de verandering van de vestigingsplaats gaf hij dan wel toe dat het ministerie – zij het formeel – in deze zaak gekend moest worden. De discussie welke op prettige toon gevoerd werd, werd tot slot grondig bedorven door enkele stekelige opmerkingen van de geestelijk adviseur, die meende te moeten debiteren dat hij zich weer met een kluitje in het riet voelde gestuurd.(Door de Vicaris Generaal?)

De voorzitter en de secretaris bekokstoofde alles en de zaak van de vestigingsplaats werd maar op sleeptouw gehouden. De voorzitter merkte op dat het jammer was, dat de geestelijk adviseur zoals altijd ook nu de stemming weer moest bederven en ging daarna tot stemming over het voorstel van de Vicaris Generaal t. w. om zich te beraden over de vestigingsplaats Wijnbergen en na een maand hierover een beslissing te nemen. Dit voorstel werd met 9 tegen 4 stemmen aan genomen. Tegen stemden de heren Pas, Giesen, Hansen en Kleinpenning

2/ Enige dagen na deze vergadering ontvingen alle bestuursleden een memorandum van de R.K. Centraal Bureau voor Onderwijs en Opvoeding, waarin het denkbeeld om de school in Wijnbergen te plaatsen nader werd geconcretiseerd. Merkwaardig genoeg rept ook dit memorandum met geen woord over de vorige zienswijze van het Centraal Bureau.

Het memorandum gaat ook niet in op het door het E.T.I. geproduceerde cijfermateriaal, doch vangt aan met enige mooie volzinnen waarin het begrip ”Vrijheid van Onderwijs” wordt omschreven. De behoefte aan technisch onderwijs – ineen niet nader omschreven gebied- wordt ‘’geraamd’’. Hoe die raming tot stand is gekomen wordt niet nader toegelicht. Ook de verdere onderstellingen zijn niet verder verifieerbaar. De raming dat ruim 200 leerlingen uit de gemeente Bergh een technische school zullen bezoeken, is beslist onjuist.

Volgens de mening van de Rijksinspecteur van Nijverheidsonderwijs zal de school binnenenkele jaren uitgegroeid zijn tot 300 leerlingen. Indien echter de de school te Wijnbergen geplaatst zal worden, ja dan zal het aantal leerlingen uit Bergh wel zeer sterk terug lopen wegens eerder uiteen gezette gronden(AFSTAND). Verder wordt er in het memorandum beweerd dat 300 R.K> jongens de neutrale L.T.S. in Doetinchem bezoeken Bij navragen der administratie van die school is gebleken dat ongeveer 25% van de 577 leerlingen R.K. zijn, dus nog geen 150. Van de 240 leerlingen die zich aangemeld hebben voor het bezoeken der school op 1 september 1959, zijn er- 60 R.K.- Hoe het Centraal Bureau aan het cijfer 300 komt is voor alsnog een raadsel!! De vraag of een R.K.L.T.S. in Wijnbergen 500 en in de toekomst wellicht 600 leerlingen zal tellen, kan zonder diepgaand onderzoek niet beantwoord worden. Dit onderzoek zal een meer wetenschappelijke basis moeten hebben dan dat van het R.K. Centraal Bureau, waarbij de cijfers die dit Bureau produceert een groot vraagteken moet worden geplaatst en het zeker voor leken wel duidelijk is, dat zij geen basis kunnen zijn voor een exacte prognose.


Het E.T.I. wijst erop, dat de goed geschoolde vakman onder alle omstandigheden een streepje voor heeft en dat deze ook in tijden van slechte conjectuur beter in arbeid in zijn onderhoud kan voorzien dan zijn minder geschoolde collega.

Een nadeel zo vervolgt het E.T.I. , ligt zonder twijfel in het feit, dat de bezochte ambachtsscholen alle op vrij grote afstand liggen . Vooral de grootste bevolking agglomeratie ’s-Heerenberg lgt in dit opzicht niet gunstig want zowel Doetinchem als Ulft zijn 11 km. verwijderd.

Uit de cijfers meent het E.T.I. te kunnen afleiden, dat deze factor zijn werking inderdaad doet gevoelen. In ’s-Heerenberg woont n.l. circa 31 % der gemeentenaren , terwijl van de Ambachtscholieren circa 29,5 % uit deze plaats afkomstig is, , hoewel hier juist de arbeidsbevolking in aantal naar verhouding het belangrijkst is. Wij hebben dus de indruk dat in dit kleine stadje meer lager technisch onderwijs zou worden gevolgd, wanneer de mogelijkheid bestond dit in de nabijheid te ontvangen . Nu is er wel een Avond nijverheidschool met winter cursus, doch het bezoeken ener dagschool heeft o.i. de voorkeur. Het verdient dus aanbeveling de stichting van een ambachtschool te overwegen. Een dergelijke inrichting zal wellicht geen omvang krijgen die uit financieel oogpunt optimaal mag worden geacht, doch zij zou naar onze overtuiging wel een gewichtig sociaal belang kunnen dienen. Het E.T.I. komt tot de conclusie , dat goede verbindingswegen, goed en goedkoop industrieterrein En vervolmaking van het arbeidsaanbod maatregelingen zijn, waarmede de aantrekkelijkheid van de gemeente voor industriële vestiging kan worden vergroot. Naar aanleiding van deze passage verzocht het gemeente bestuur de directeur van het E.T.I. na te gaan of er mogelijkheden waren om tot stichting van een ambachtschool te komen. Bij brief van 3 december 1954 deelde de directeur mede, dat het hem uit een nader studie was gebleken, dat er in Bergh stellig plaats was voor een ambachtsschool. Hij adviseerde het gemeentebestuur zich in verbinding te stellen met het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, alwaar hij de aangelegenheid reeds had ingeleid. Vrijwel onmiddellijk na ontvangst van dit bericht nam het gemeentebestuur contact op met gemeld departement en met de inspecteur van het nijverheidsonderwijs. Beide instanties gaven het advies zich met een verzoek tot de Kroon te richten. Het gemeentebestuur overwoog wie het verzoek zou doen. Het was van gevoelen, dat de school een principiële i.c. een R.K. school zou moeten worden. De eenvoudigste weg scheen de R.K. Stichting voor Nijverheidsonderwijs te ’s-Heerenberg- welke De Avond tekenschool te ’s-Heerenberg in stand hiels-hier mede te belasten. Daar in deze stichting de buiten plaatsen onvoldoende vertegenwoordig werden geacht en om niet bij voorbaat de schijn te wekken, dat de plaats van vestiging ’s-Heerenberg zou worden, werd besloten een nieuwe stichting in het leven te roepen, waarin zoveel mogelijke onderdelen van de gemeente zouden zijn vertegenwoordigd. Hiermede dacht het te bereiken, dat de school door de gehele Berghse bevolking gedragen zou worden. Op 23 februari1955- kwamen daartoe uitgenodigd door de burgemeester- 15 personen samen, die zich bereid verklaarde een stichting te vormen. Zij verenigde zich met de ontwerp statuten, welke overeenkomstig de richtlijnen van het Ministerie van O.K. en W. waren opgesteld en welke aangevuld en gewijzigd waren overeenkomstig door het R.K. Centraal Bureau voor onderwijs en opvoeding gegeven aanwijzingen. Op 24 februari 1955 werd de stichtingsakte van de Stichting R.K. Nijverheidsonderwijs voor jongens inde gemeente Bergh. Voor notaris Mr. K. L. F . Kerssemakers verleden. Daar ingevolge de Nijverheidsonderwijs wet de organisaties van patroon en werklieden moeten worden gehoord, richtte het gemeentebestuur zich- voor uitlopende op het door de stichting i.o. te doen verzoek aan de raad tot afgifte van een noodzakelijkheid verklaring van de oprichting tot instandhouding van een R.K. LTS.- tot de volgende instanties: 1t/m 4 de K.B.A. afdelingen ’s-Heerenberg, Stokkum, Kilder en Zeddam: 5 t/m 7 de R.K. Middenstandsverenigingen ’s-Heerenberg, Beek en Zeddam; 8 t/m 12 de A.B.T.B. Afdelingen ’s-Heerenberg-Stokkum, Azewijn, Beek, Kilder en Zeddam. Overige organisaties van patroons en werklieden waren er in 1955 niet in de gemeente. Al deze organisaties waren van mening dat er in de gemeente een R.K. LTS. Gesticht diende te worden. Na ontvangst van deze berichten , richtte de stichting zich op 24 februari 1955 met een adres tot de kroon, waarin werd verzocht de oprichting en instandhouding van R. K. Dag Nijverheidsschool voor jongens in de gemeente Bergh goed te keuren. In dit verzoekschrift werd ondermeer overwogen: Dat er in de gemeente Bergh dringend behoefte bestaat aan een dag nijverheidsschool voor jongens op rooms katholieke grondslag. Dat de dichts bijzijnde ambachtscholen op ruim 11 km. Afstand zijn gelegen. Van de grootste bevolking agglomeratie van de gemeente; Dat er in deze gemeente met haar kwantitatief ruim arbeidsaanbod de geschooldheid van de werknemers te wensen overlaat; Dat deze ongeschooldheid niet voort spruit uit een tekort aan belangstelling van de jeugd voor Nijverheid onderwijs, doch dat dit, blijkens een door het E.T.I. voor Gelderland ingesteld onderzoek., voornamelijk te wijten is aan de omstandigheid, dat de bestaande ambachtscholen op een te grote afstand van de bevolkingskernen dezer gemeente zijn gelegen; Dat een dagnijverheidsschool voor jongens in deze gemeente het arbeidsaanbod in kwalitatieve zin zal beïnvloeden. De grote van de school werd geraamd op 250 a 300 leerlingen. Een ongeveer gelijkluidend verzoek werd tot de raad van de gemeente Bergh gericht. Bij besluit van 3 maart 1955 no.7 verklaarde deze de oprichting en de instandhouding van zo’n school in de gemeente noodzakelijk te oordelen. Hij overwoog daarbij ondermeer: Overwegende dat de dichtstbijzijnde scholen(Technische Scholen) op ruim 11 km. Afstand zijn gelegen van de grootste bevolkingsagglomeratie; Dat momenteel een groot aantal leerlingen een technische school bezoekt , doch dat dit getal aanmerkelijk zal stijgen indien in deze gemeente een dergelijk instituut zal worden gevestigd. Dat het in het kader van de werkgelegenheid en industrialisatie politiek noodzakelijk is, dat de mannelijke jeugd technisch onderwijs geniet en dat alles in het werk zal worden gesteld om een veelzijdig arbeidsaanbod te verkrijgen. Dat dit voor deze gemeente van speciaal van groot gewicht is, dat zij een groot arbeidsaanbod heeft maar dat het op dit moment te eenzijdig is. Dat verwacht mag worden dat door stichting van een dergelijke school meer jeugdige personen gemakkelijk technisch onderwijs kunnen en ook zullen volgen. Dat de stichting voornemens is onderwijs te geven in metaalbewerking en timmeren. Dat de opleidingen, gezien de structuur van de industrie in deze gemeente en omgeving, het meest behoefte bestaat.


Bronnen

  • Knipselmap
  • Mevr. Tomesen uit Wijnbergen: Doetinchem walst over burgers heen (in: De Graafschapbode 11-2-1984)
  • Benny Schuurman stencelmatriaal brief 11 juni 1959 (Inhoud 1-1.1-1.2) over plaatsing Ambachtsschool (R.K.-L.T.S.)