Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Lenting, Antonius Hendrikus Theodorus Aloisius

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 2 feb 2023 om 08:31 (Aanvulling Nationaal Archief en Arolsen Archives)
Ga naar: navigatie, zoeken

Antonius Hendrikus Theodorus Aloisius Lenting is in de Tweede Wereldoorlog omgekomen. Hij werd op 22 november 1922 geboren als zoon van Hendrikus Wilhelmus Lenting en Theodora Verpoort. Als kind heeft hij in Beek en in Braamt gewoond. Hij was een neef van Theodorus Wilhelmus Hendrikus Lenting.

Van februari 1936 tot oktober 1943 woonde hij in Doetinchem (met een korte onderbreking in april-mei 1940 in de gemeente Hummelo en Keppel). In oktober 1943 verhuisde hij naar het adres Langestraat 4 in Huizen (Noord-Holland) en daarna op 1 maart 1944 naar het adres Lindelaan 13 in die plaats.

Hij trouwde met Hilletje Visser, geboren op 27 september 1920 in Huizen. Zij kregen een dochter.

Rond de tijd van de verhuizing naar de Lindelaan is Lenting overgebracht naar Kamp Amersfoort, waar hij als gevangene 3613 werd geregistreerd. De bronnen zijn niet geheel eenduidig over de omstandigheden waaronder dit gebeurd is, maar Lenting zou vrijwillig in Duitsland zijn gaan werken. Daar zou hij contractbreuk hebben gepleegd en op eigen houtje naar Nederland zijn teruggekeerd, waar hij is ondergedoken. Eind maart 1944 werd hij ontdekt (of verraden) en gearresteerd.

Van Kamp Amersfoort werd hij op 20 april 1944 afgevoerd naar het militaire vliegveld (Fliegerhorst) Hopsten bij Osnabrück in Westfalen, waar hij vermoedelijk dwangarbeid heeft moeten verrichten. Toen zijn nabestaanden na het einde van oorlog tevergeefs op zijn terugkeer wachtten, werd het hoofdkwartier in Duitsland van het Central Tracing Bureau van de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) ingeschakeld.

Al in oktober 1945 kon dit Bureau meedelen dat Lenting aan het eind van de oorlog op het adres Bischofstraße 14/15 in Osnabrück woonde. Dit pand werd bij een bombardement op 25 maart 1945 volledig verwoest, waarna Lenting en de andere bewoners werden gehuisvest in de Teutoburgerschule aan de Iburger-Straße.

Lentings overlijdensakte

Op 4 april 1945 werd Osnabrück bezet door Britse en Canadese troepen, waarna Britse militairen Lenting en andere Nederlanders op 6 april hebben weggevoerd. Aangenomen werd dat ze naar Nederland werden overgebracht, maar Lentings spoor liep daarna voor enige tijd dood. Het Central Tracing Bureau heeft de bevindingen tot dat moment op 31 oktober 1945 meegedeeld aan het Nederlandse Rode Kruis.

Daarna bleef het stil tot de politie in Osnabrück op 30 augustus 1946 Lentings dood meldde. Het was gebleken dat Lenting na zijn vertrek uit de Teutoburgerschule onderdak had gevonden bij een boer wonend in huis nr. 8 in Harderberg, een dorp even ten zuiden van Osnabrück. Daar werd Lenting op 13 april 1945 tegen halftien 's avonds dood gevonden voor huis nr. 25. Hij had een schotwond in de borst. Onderzoek wees uit dat hij een man was gevolgd met wie hij op een gegeven moment in gevecht was geraakt. Hij was 22 jaar oud.

Lenting werd op 17 april begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Harderberg. Zijn graf is met een H (van Holländer) aangegeven op een plattegrond van de begraafplaats in zijn dossier in de Arolsen Archives (zie bronnen). Er staat bij vermeld Anton Lenting, geb. 22.11.1923, von dem Polen erschossen am 13.4.1945. Zijn moordenaar zou dus een Pool zijn geweest.

Zijn overlijden werd op 9 juni 1947 geregistreerd in de gemeente Huizen. De akte vermeld niet hoe of van wie de ambtenaar van de burgerlijke stand de betreffende informatie heeft ontvangen.

Lenting is niet in de strijd met de vijand of door zijn houding of handelingen tegenover de vijand omgekomen. Verder was zijn dood geen gevolg van internering of vervolging. Daarom classificeert de Oorlogsgravenstichting hem als slachtoffer van de oorlog in plaats van oorlogsslachtoffer.

Lenting werd op een onbekende datum, maar voor de zomer van 1962 herbegraven op het Ausländerfriedhof Meyerhöfen in Bohmte ten noordoosten van Osnabrück. Hier zijn in de jaren 50 en 60 482 buitenlandse oorlogsdoden uit het voormalige Regierungsbezirk Osnabrück samengebracht, vooral Polen, Russen en Oekraïners. Lenting is hier de enige Nederlander.

Lentings weduwe (die na de oorlog is hertrouwd) en zijn dochter hebben zijn graf op het Ausländerfriedhof Meyerhöfen in de zomer van 1962 bezocht. Zij konden dit doen dankzij een overeenkomst die Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland in 1960 hadden gesloten. Een van de bepalingen hierin was dat de Bondsrepubliek voor een beperkt aantal nabestaanden per jaar gratis spoorwegvervoer in Duitsland (vanaf de grens) naar de begraafplaats en terug voor haar rekening nam. De Oorlogsgravenstichting werd belast met de uitvoering van deze bepaling en verstrekte Lentings weduwe en dochter de reisbiljetten, waarmee zij vanaf Hilversum via Deventer, Bentheim en Osnabrück naar Bohmte konden reizen. Het Nederlandse traject was voor eigen kosten.

Bronnen