Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Mechteld ten Ham

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Het bronzen beeld van
Mechteld ten Ham
vervaardigd door
Patrick Beverloo

Mechteld ten Ham was een vrouw die in de begin van de 17e eeuw leefde in 's-Heerenberg. Ze werd bekend, omdat ze op beschuldiging van hekserij werd veroordeeld en op 25 juli 1605 op de brandstapel werd verbrand.

De vervolging van Mechteld ten Ham

Oorlog

In de Tachtigjarige Oorlog had het stadje 's-Heerenberg erg te lijden onder afwisselend de Spaanse en de Staatse troepen. De plaats werd verschillende malen geplunderd. Het was ook de tijd van de pest, die zorgde voor veel slachtoffers. Ook heksenvervolging kwam in deze periode nog voor.

Mechteld ten Ham leefde in deze onrustige tijd een teruggetrokken bestaan. Ze stond bekend om haar uitspraken over de toekomst en de gezondheid van personen in haar omgeving. Mensen die daarin geloofden, zeiden dat ze het boze oog bezat.

Hekserij

Mechteld was wanhopig geworden, omdat bijgelovige mensen die haar niet vertrouwden haar beschuldigdev van hekserij. Heksen werden in die tijd gezien als oorzaak van veel ellende en onheil. Om zich te zuiveren van alle blaam verzocht ze de Berghse magistraten om een gerechtelijke uitspraak. Ze was ervan overtuigd dat dan bewezen zou worden dat ze geen heks was. De beschuldigingen zou ze bij een eerlijk proces kunnen weerleggen. Ze hoopte ook op de steun van graaf Herman en de magistraten.

Standvastig bleef Machteld verzoeken om een proces, ondanks dat sommige bestuurders haar adviseerden het niet zover te laten komen. Het proces kwam ten slotte op gang met zoals later bleek een noodlottig eindresultaat.

Weeg- en waterproeven

De raad van goed bedoelende medeburgers om naar het plaatsje Oudewater in Holland te gaan, volgde ze om onbekende redenen niet op. Uit heel Europa lieten mensen die van hekserij beschuldigd werden, zich op de heksenwaag in Oudewater wegen. Na controle of men geen gewichten aan het lichaam had gehangen werd men gewogen. Indien de weegschaal uitsloeg, hetgeen natuurlijk altijd gebeurde, stelde men vast dat de gewogen persoon geen heks kon zijn. Een heks kon immers vliegen en woog daarom niets. Met een officieel weegcertificaat werd een en ander door de autoriteiten bevestigd. Mechteld zou gedurende het proces wel worden onderworpen aan de waterproef. Een heks weegt niets en blijft drijven. Bij zinken was het bewijs geleverd dat men geen heks was. Soms was de beschuldigde dan wel verdronken.

Het proces

Mechteld sloeg ook het advies om 's-Heerenberg te verlaten en zich elders in gebied Land van den Bergh te vestigen, in de wind. Ze eiste een proces en door haar aandringen moesten de autoriteiten dit wel doorgang laten vinden. Er waren geen officiële klachten van toverij bij hen binnengekomen en ze zouden het zeker niet nodig gevonden hebben om op de bestaande geruchten te reageren. De mening van de opgeroepen getuigen stond voor de aanvang van de rechtszaak echter al vast. Mechteld was een heks. Zij had mens en dier betoverd, waardoor ze ziek werden en uiteindelijk overleden. Door haar toverkunsten liepen huwelijken op de klippen en werden gewassen en oogsten vernietigd. Slechts een dappere enkeling durfde het tegendeel te beweren.

De rechtbank kon na de uitspraken van de getuigen niets anders doen dan wat gebruikelijk was in die tijd. En dat was proberen de beschuldigde met alle ten dienste staande middelen tot een bekentenis te dwingen. Mechteld, die steeds alle aantijgingen weersprak, werd opgesloten in de gevangenis onder de toren van het kasteel. Daar zou zij door de beul onderhanden worden genomen. Met zijn martelwerktuigen moest hij haar tot een bekentenis dwingen.

Godsoordeel

Het gerecht had besloten dat zij eerst nog een Godsoordeel mocht ondergaan in de vorm van de waterproef. Op een boerenkar werd Mechteld vanuit 's-Heerenberg naar het dorpje Azewijn gereden, waar zij in De Laak werd geworpen. Zij bleef drijven, waarmee bewezen was dat men met een heks van doen had. De martelingen die daarna volgden braken haar wil volledig. Ze gaf alles toe wat men maar van haar wilde horen. De rechtbank kon haar toen zonder verdere morele bedenkingen tot de brandstapel te veroordelen. Onder het toeziend oog van de burgerij, de gerechtsdienaren en andere belangstellenden ontstak de beul op 25 juli 1605 de brandstapel waarop Mechteld ten Ham aan een paal stond vastgebonden. In ongeveer drie maanden had het gehele drama zich voltrokken.

De laatst bekende heksenverbranding was in 1613 te Roermond, waarbij maar liefst 64 personen verbrand werden.

Om de vermeende heks te rehabiliteren werd in 1993 het Mechteld ten Ham Weekeinde in het leven geroepen.

Mechteld ten Ham in woord en beeld

In woord

Mechteld ten Ham is de hoofdpersoon of een van de hoofdpersonen in:

In beeld

  • Patrick Beverloo maakte het beeld dat op de foto bovenaan deze pagina te zien is. Het staat in 's-Heerenberg en werd op 11 april 2004 (eerste paasdag) onthuld.
  • In oktober 2007 werd op De Laak in Azewijn een drijvend beeld van Mechteld ten Ham onthuld. Helaas is het kunstwerk, gemaakt door Nol Schrijvers, in februari 2008 naar de bodem van De Laak gezonken.
  • In 2012 werd op de rotonde Drieheuvelenweg/Lengelseweg in 's-Heerenberg nog een beeld van Patrick Beverloo geplaatst.

In woord en beeld

In 2011 maakte Marijke Slebusch in het kader van het grensoverschrijdende lichtkunstproject Licht-Spiel-Orte en op verzoek van de Stichting Huis Bergh een kunstwerk van glas met als inspiratiebron Mechteld van Ham. Deze glasplaat met de titel In Memoriam Mechteld ten Ham †25 juli 1605 heeft op de grond bij de ronde toren van Huis Bergh gelegen, waar Mechteld destijds gevangen heeft gezeten.

Op de glasplaat stond, in een vertaling van David van Reybrouck, een fragment uit Le souffle des ancêtres (De adem van de voorouders) van de Senegalese dichter Birago Diop (19061989).

Luister toch vaker
Naar dingen dan mensen.
De stem van het vuur kun je horen
Hoor ook de stem van het water
Luister naar de struik
Die snikt in de wind
Het is van de doden de adem.
Zij die stierven gingen nooit weg
Ze zijn in de schaduw die oplicht
En ook in de schaduw die dichttrekt
De doden zijn niet onder de grond:
Ze zijn in het loof dat ruist
Ze zijn in het hout dat kreunt
Ze zijn in het water dat loopt
Ze zijn in het water dat rust
Ze zijn bij het volk, ze zijn in de hut
De doden zijn niet dood.

Bronnen