Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Pas, Antonius Gerardus Johannes

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
TONNY PAS (1924-1944).jpg

Antonius Gerardus Johannes Pas, roepnaam Tonny, wonende te Zeddam, Vinkwijk 58, werd geboren in de gemeente Bergh op 8 april 1924 als zoon van Johannes Gerardus Pas en Catharina Elisabeth Augustina Puntman.

Tonny was in de oorlog betrokken bij verzetswerk en heeft illegale filmvoorstellingen verzorgd. Neergestorte vliegtuigen waren een bron voor passief verzet: zij leverden moderne grondstoffen die er door Tonny vakkundig uit werden gesloopt. Uit plexiglas ruiten werden briefopeners vervaardigd waarin de beeltenis van Koningin Wilhelmina werd afgedrukt; ook zegelringen met rood-wit-blauwe stippen erin.

Ook zijn zussen Ank en Toos hebben daden van verzet gepleegd.

Tonny werd aan het begin van het schooljaar 19441945 door de Sicherheitsdienst opgepakt op het Gemeentelijk Lyceum in Doetinchem, waar hij de HBS volgde. Hij had toen al een diploma van de ambachtsschool en was dus wat ouder dan zijn medescholieren. De Duitsers zagen dit als een verkapte wijze om onder de Arbeidsdienst uit te komen. Niet zijn illegale activiteiten, maar het niet hebben van officiële ontheffing voor de Arbeidsdienst werden hem noodlottig.

Hij werd als gevangene 6714 opgesloten in het Kamp Amersfoort, dat officieel "Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort" (PDL Amersfoort) heette. Als datum van aankomst staat er 1 september, maar dit kan ook "in" september betekenen, want volgens andere bronnen werd hij op 9 september gearresteerd.

In Kamp Amersfoort heeft hij Dominicus Ettema ontmoet, de adjunct-directeur van de zuivelfabriek in Zeddam, die al in juni 1944 was opgepakt. Deze ontmoeting heeft Tonny nog kunnen melden in een brief aan zijn vriendin Joke in Zeddam. De ontmoeting tussen de twee Zeddammers werd ook bekend toen op 25 oktober 1944 een zekere Kok uit Ulft in Tonny's ouderlijk huis op bezoek kwam. Deze man was drie weken eerder vrijgelaten uit Kamp Amersfoort, waar hij zowel Tonny als Ettema had leren kennen. Kok zelf was in Kamp Amersfoort terechtgekomen, nadat hij als lid van de Groep Cappetti was opgepakt.

Van Kamp Amersfoort werd Tonny afgevoerd naar het concentratiekamp Neuengamme. Daar is hij op 15 december 1944 om tien over vijf 's morgens overleden. Zijn Sterbeurkunde vermeldt als doodsoorzaak enterocolitis (ontsteking van de dikke darm), maar we kunnen gerust aannemen dat veel meer factoren een rol hebben gespeeld. Tonny werd in Neuengamme gecremeerd en heeft geen aanwijsbaar graf. Hij staat nu vermeld in Gedenkboek 34 van de Oorlogsgravenstichting. Hierin staan 2.455 Nederlanders vermeld die in Neuengamme zijn omgekomen en geen graf hebben.

John Thoben schreef in het Jubileumboek Bergia Zeddam:

"Het is verdrietig dat Tonny Pas geen kans heeft gekregen zijn gaven te ontplooien (...) In 1935 bouwt Tonny (11 jaar) met enkele vriendjes een wielerbaan achter de werkplaats van zijn vader. Voor vijf cent kunnen liefhebbers daar rondjes rijden... op hun eigen fiets wel te verstaan. Het is het begin van de Wielervereeniging De Snelle Sprinters, die zelfs de krant haalt."

Op 6 oktober en nog eens op 31 oktober 1945 – dus na de oorlog – heeft de gemeente Hamburg een Sterbeurkunde voor Tonny opgemaakt. Zijn overlijden werd echter pas op 26 september 1946 in Bergh ingeschreven. De reden voor deze vertraging is niet bekend. Een gebrekkige postverbinding zal allicht een rol hebben gespeeld, maar is nauwelijks een verklaring voor een tijdsverlies van bijna een jaar.

Tonny's registratiekaart uit Kamp Amersfoort
De Sterbeurkunde die de gemeente Hamburg op 31 oktober 1945 opmaakte. Uit het stempel is het hakenkruis verwijderd; vergelijk het met het stempel op dit formulier.
Tonny's overlijdensakte in de gemeente Bergh werd pas op 26 september 1946 opgemaakt, bijna een jaar later dan de Sterbeurkunde.

Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Van 25 tot 27 juni 1962 werd onder auspiciën van de Oorlogsgravenstichting een groepsreis naar Neuengamme georganiseerd, waaraan Tonny's moeder en zus Toos wilden deelnemen. Zij meldden zich echter te laat aan, maar op 3 mei 1962 bevestigde de Oorlogsgravenstichting dat ze toch nog mee konden. Op 2 juli (dus na de reis) stuurde zijn moeder "het ongebruikte plaatsbewijs" terug naar de Oorlogsgravenstichting. Dit duidt erop dat zijn zus de reis alleen heeft gemaakt.

De reis kon plaatsvinden dankzij een overeenkomst die Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland in 1960 hadden gesloten. Een van de bepalingen hierin was dat de Bondsrepubliek voor een beperkt aantal nabestaanden per jaar gratis spoorwegvervoer in Duitsland (vanaf de grens) naar de begraafplaats en terug voor haar rekening nam. De Oorlogsgravenstichting werd belast met de uitvoering van deze bepaling en verstrekte de reisbiljetten.

Bronnen