Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Sanders, Jozef Hendrikus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Inleiding

Jozef Henrikus Sanders is tijdens de Tweede Wereldoorlog, om verraad te voorkomen, geliquideerd door het verzet in Beek. Het is, zover bekend, de enige liquidatie tijdens de oorlog door het verzet in de Liemers.

Over Sanders zijn na de oorlog in het kader van de Bijzondere Rechtspleging dossiers opgemaakt door de Politieke Recherche Afdeling Den Bosch en de procureur-fiscaal te Den Bosch, en de Politieke Recherche Afdeling in Roermond. Dit duidt erop dat er verdenkingen waren dat hij tijdens de oorlog voor de Duitsers actief is geweest. Zijn dossiers in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging zijn sinds 1 januari 2025 openbaar (al zijn ze vooralsnog alleen na reservering in te zien in een studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag). Er is geen dossier gevormd door de Politieke Recherche Afdeling in Doetinchem.

Sanders werd op 14 december 1920 geboren in Boxtel als zoon van Johannes Sanders en Huberdina Theodora Jansen. Zijn ouders waren op 11 mei 1897 getrouwd in Gennep en kregen zeven kinderen, van wie Jozef Hendrikus het jongste was. Tussen 1898 en 1904 werden zijn vijf broers geboren. een van hen, Antoon, komt hieronder nog ter sprake. In 1905 werd zijn enige zus geboren. Pas vijftien jaar later werd Jozef geboren. Hij was dus een nakomertje. Zijn moeder overleed in 1937. Deze omstandigheden kunnen zijn gedrag deels verklaren.

Korte inhoud van zijn dossier

Deze paragraaf is gebaseerd op het dossier dat de Politieke Recherche Afdeling in Den Bosch in juli 1947 over Sanders heeft aangelegd. Wachtmeester 1e klas M.C. Kouman heeft daartoe op 1 juli 1947 Sanders' broer Antoon gehoord. Het dossier bevat een proces-verbaal van dit gesprek. Als zijn adres werd genoteerd Parallelweg Zuid 25 te Boxtel.

In augustus 2023 heeft Henk Ankoné een samenvatting van dit dossier gemaakt. Hij is een zoon van Herman Ankoné, die in het Beekse verzet zat. Hierdoor kon hij toestemming krijgen het dossier in te zien (het was in 2023 nog niet openbaar).

Sanders was voor de oorlog in opleiding tot machinebankwerker. In zijn gesprek met wachtmeester Kouman schetste Antoon Sanders een beeld van zijn jongste broer Jozef als iemand die maar niet wilde deugen en op elk kruispunt van zijn levensweg consequent de verkeerde afslag nam, ondanks de hulp en goede adviezen van zijn familie. Hij werd door zijn vader na anderhalf jaar van de mulo in Boxtel gehaald omdat hij niet gemotiveerd was om te leren. Zijn vader stuurde hem naar de ambachtsschool in Tilburg, die hij niet afmaakte omdat hij liever in militaire dienst ging dan naar school.

Na de capitulatie in mei 1940 kwam Jozef weer thuis in Boxtel. Zijn vader, die als nachtstoker bij de NS werkte, regelde daar een baantje voor hem als losremmer. Na twee maanden stopte hij met dit werk uit desinteresse. Een oudere broer, die machinist was bij de NS, bezorgde Jozef een aanstelling als leerling-machinist. Na 4 à 5 weken werd hij daar ontslagen omdat hij twee dagen ongeoorloofd had verzuimd. Jozef kreeg echter het voordeel van de twijfel en werd weer aangenomen, maar verzuimde wederom en werd toen voorgoed ontslagen.

Na kort wat tijdelijk werk te hebben verricht voor de gemeentepolitie in Boxtel vertrok Sanders, zonder overleg met zijn vader, naar Amsterdam waar hij op 30 september 1943 in dienst trad bij de Schutzpolizei, een onderdeel van de Ordnungspolizei van nazi-Duitsland, die ook in Nederland actief was. Vanwege de groene uniformen stond deze politie bekend als de Grüne Polizei. De beruchte Sicherheitsdienst was de niet-geüniformeerde evenknie. Organisatorisch vielen de Ordnungspolizei en de Sicherheitsdienst onder de SS.

Zijn dossier bevat twee officiële betaaloverzichten van de Führungsoffizier der Waffen SS in den Niederlanden waarop voor de maanden november 1943 t/m augustus 1944 maandelijkse uitbetalingen van 45 gulden (tegenwaarde in koopkracht in 2023 ongeveer €350) aan Jozef Sanders staan geboekstaafd.

Na een paar maanden in Amsterdam in dienst van de Schutzpolizei gewerkt te hebben, kwam Jozef in Duits uniform op verlof in Boxtel; het hele dorp wist daardoor aan welke kant hij stond. Vijf maanden later kwam hij wederom naar Boxtel, maar nu in burgerkleding. Hij zou tegen zijn vader hebben gezegd: "Nu ga ik weg en je zult me wel nooit meer zien". Na de oorlog vertelde zijn zus aan Antoon dat hun broer Jozef het laatste deel van de oorlog bij haar in Gennep ondergedoken is geweest.

Tijdens operatie Market Garden in september 1944, waarbij grote delen van Noord-Brabant en Limburg door de geallieerden werden bevrijd, gelasten de Duitsers de evacuatie van plaatsen aan hun kant van de frontlijn. Sanders en zijn zus zijn toen als evacués in Bergh terechtgekomen, "alwaar hij op of rond de bevrijding is overleden, vermoedelijk gedood door Engelse militairen", aldus het dossier.

Het dossier bevat verder een kopie van het bericht van overlijden van Jozef Sanders, uitgegeven door de gemeente Gennep, evenals een uittreksel uit het geboorteregister van de gemeente Boxtel. Tot slot is er het besluit van procureur-fiscaal Deelen van 5 augustus 1947, waarin hij stelt dat de verdenkingen tegen Jozef Sanders "niet ongegrond zijn gebleken", maar dat hij besluit tot onvoorwaardelijke buiten vervolgingstelling "overwegende dat betrokkene in het jaar 1944 is overleden".

Infiltrant

Na aankomst in Bergh heeft Sanders zich bij pastoor Van Weerdenbrug van Kilder voorgedaan als een marechaussee die voor de Duitsers op de vlucht was. Waarschijnlijk door bemiddeling van pastoor Van Weerdenbrug heeft Sanders via Wim Moorman toegang gekregen tot de schuilplaats van het Beekse verzet, op de zolder van een niet meer bestaande veeschuur aan de Berkenlaan in Loerbeek, schuin tegenover de molen van Bart Berntsen. Clemens Berntsen, een zoon van molenaar Berntsen, zat ook in het verzet.

De schuilplaats was een ruimte van ongeveer vijf bij vijf meter, helemaal omgeven door stro, die tevens als uitvalsbasis van de verzetsgroep Beek diende. De groep bestond op dat moment uit de al genoemde Herman Ankoné, die als marechaussee in Beek gestationeerd was, Wim Moorman, Clemens Berntsen en Karel Adriaens (een Friese onderduiker). Ook de Britse boordschutter George Kelly en de gedeserteerde Oostenrijker Hans Reichel waren daar toen ondergedoken en namen deel aan het verzetswerk, voor zover hun status als (buitenlandse) onderduikers dat toeliet.

Sanders zat nog maar net in de schuur of er kwam al bericht dat hij niet te vertrouwen was. Herman Ankoné prikte Sanders' dekmantel al gauw door en gaf het bevel dat hij onder geen beding alleen naar buiten mocht. Een aantal verzetsmensen heeft hem vervolgens aan een kruisverhoor onderworpen, waarbij hij zichzelf tegensprak. Toen hij merkte dat zijn ondervragers gewapend waren, schijnt hij bovendien gezegd te hebben: "Schiet me maar kapot!" In de schuilplaats werd hij dus goed in de gaten gehouden.

Toch stond voor het verzet nog niet geheel vast dat hij een verrader was. Daarom werd er in Doetinchem zogenaamd een overval beraamd, die door Wim Moorman en Sanders zou worden gepleegd. Die overval zou met opzet mislukken, waarna enkele betrouwbare politiemensen hem nog eens stevig aan de tand zouden voelen. Maar dit plan mislukte, omdat Sanders alleen mee wilde doen als hij een wapen zou krijgen. Ook werden Sanders' antecedenten nagetrokken onder meer bij broeder Lugiori, die op het jongensinternaat in Harreveld werkte en hem bleek te kennen.

Intussen waren ook de verzetsleider van het rayon Doetinchem Jan Houtsma en zijn naaste medewerkers bij de besluitvorming betrokken en zij kwamen tot de conclusie dat de Limburger uit de weg geruimd moest worden. Het risico was te groot dat hij inderdaad een zogenaamde V-mann (Vertrauensmann) was, een informant van de Sicherheitsdienst. Het zou niet de eerste keer zijn dat een verzetsgroep door het werk van zo'n infiltrant werd opgerold, met als gevolg de gebruikelijke reeks van niets ontziende vergeldingsacties door de Duitse bezetter.

Zijn liquidatie

De Heemkundekring Bergh kent het verhaal over Sanders' liquidatie uit drie bronnen. Zij komen hieronder na elkaar aan de orde. Ze spreken elkaar niet essentieel tegen, maar er zijn onvermijdelijk wel enkele verschillen. De redactie van Berghapedia presenteert de verhalen daarom zoals ze zijn, zonder uitspraken te doen over de waarschijnlijkheid van het een of het ander.

Het relaas van Karel Adriaens in 2005

Een uitsnede uit een luchtfoto die een piloot van de RAF aan het eind van de oorlog heeft gemaakt. Te zien is het kruispunt in Loerbeek met rondom een loopgraaf. De schuur met de schuilplaats stond aan de weg naar het oosten, ergens onder de witte vlek.

Karel Adriaens heeft in zijn autobiografie beschreven hoe Sanders' liquidatie verliep. Hij baseerde zich daarbij op zijn dagboekaantekeningen. Volgens Karel had Sanders zich voorgedaan als lid van de Witte Brigade, een Vlaamse verzetsgroep. Op de vlucht was hij in Doetinchem terechtgekomen, waar een kapelaan hem in bescherming nam. Deze kapelaan zou hem in contact hebben gebracht met het Beekse verzet.

Op 8 november hoorden Karel, Wim en Clemens van Herman Ankoné dat zij Sanders moest liquideren. Dit moest de volgende dag gebeuren. Zij besloten in de middag van die 9e november het lot te laten bepalen wie het schot moest lossen. Zij deden dit door luciferhoutjes te trekken, en Wim trok aan het kortste eind.

Hierop werden George Kelly en Hans Reichel, die met Sanders in de schuilplaats zaten, naar beneden geroepen. Toen zij hoorden wat er te gebeuren stond, wierp George Kelly zich op om Sanders dood te schieten. Hij wilde dit doen als vergoeding voor alle hulp die hij van het verzet had gekregen, zo zei hij. Bovendien kon hij zich als militair op zelfverdediging beroepen.

George nam de revolver over van Wim, waarop de vijf jongemannen de schuilplaats weer inklommen. George was niet de eerste op de ladder, maar toen hij in de schuilplaats aankwam, kroop hij meteen achter Sanders en schoot hem in de nek. Na de luide knal was het Wim die de daarop volgende doodse stilte verbrak. Hij zei dat het lijk weg moest. Het werd zonder omhaal door het luik naar beneden gegooid.

Van tevoren was al bepaald waar het lijk begraven zou worden, een plek vlak bij de deur van de schuur. In de schemering werd er een diep gat gegraven, waar het lijk in werd gegooid.

Het relaas van Clemens Berntsen in 2007

Clemens Berntsen vertelde in een interview in 2007 over Sanders' aankomst en hoe de verdenking tegen hem groeide. Het was op 9 november 1944 dat Wim en Karel bij hem kwamen en hem een strootje lieten trekken. Pas nadat hij dit had gedaan, bleek de reden. Zij zouden gedrieën de opdracht gekregen hebben Sanders te doden.

Hoewel ze volop van de ernst van de situatie doordrongen waren, viel hun deze taak begrijpelijkerwijze erg zwaar. Na enig heen en weer gepraat is het erop uitgedraaid dat George Kelly de man met een nekschot heeft geëxecuteerd. Dat was rond vijf uur 's middags. 's Avonds hebben ze samen achter de schuur een graf gegraven, de dode op een ladder gelegd en hem er zijwaarts ingekieperd.

Een paar weken na de liquidatie lieten de Duitsers loopgraven aanleggen in Loerbeek. Een daarvan liep op amper twee meter van Sanders' graf. Na de oorlog kon je nog precies zien waar de loopgraven gelopen hadden; daar groeide het koren beter.

Het relaas van David Kelly in 2024

David Kelly neemt met Karel Berkhuysen en Henk Ankoné (v.l.n.r.) documenten uit het archief van zijn vader George Kelly door. De ontmoeting vond plaats in het kantoor van de stichting 'Doetinchem Herdenkt'. Rechtsachter is de foto te zien die ook op George Kellys pagina staat.
Foto: Ingeborg te Dorsthorst

David Kelly, een zoon van George Kelly, vertelde in september 2024 een uitgebreider verhaal van de liquidatie, zoals zijn vader hem dat op latere leeftijd heeft toevertrouwd. Ook Herman Ankoné, Hans Reichel en George Kelly hadden een strootje, oftewel een luciferhoutje, moeten trekken. Hans Reichel trok aan het kortste eind. Toen hij de revolver al in zijn hand had, bedacht hij zich. Hij was bang dat als de liquidatie zou uitkomen, het hem als deserteur extra aangerekend zou worden.

George Kelly zou de pijnlijke impasse hebben doorbroken; hij nam de revolver van Reichel over, zei dat er geen weg terug was en dat hij bereid was het schot te lossen. Er schijnt nog een gebed uitgesproken te zijn, waarna Kelly de liquidatie heeft voltrokken. Naderhand is aangevoerd dat Kelly zich heeft aangeboden omdat hij zich naar zijn zeggen als militair kon beroepen op zelfverdediging. Kelly's zoon (die zelf als Brits militair in Noord-Ierland heeft gediend) betwijfelt of zijn vader in die hectische situatie in dergelijke termen heeft gedacht. Het was immers een beslissing die, terwijl de executie al gaande was, razendsnel genomen moest worden.

Het luciferhoutje dat Herman Ankoné zou hebben getrokken, is na zijn overlijden in 1983 in zijn exemplaar van Er op of er onder gevonden tussen de bladzijden 140 en 141. Het is althans zeer waarschijnlijk dat dit het betreffende houtje is, want op bladzijde 141 wordt de liquidatie in bedekte termen beschreven. Ankoné's echtgenote heeft onderaan die bladzijde met balpen de hierboven genoemde rechtvaardiging als volgt omschreven:

Deze Venlonaar is doodgeschoten door een Engelse piloot die ook in dezelfde schuur ondergedoken was. De piloot kon zich als militair beroepen op zelfverdediging.


De nasleep

Sanders' overlijdensakte van 29 oktober 1945.
De aangever is Herman Ankoné.

De dag na de liquidatie hebben Clemens, Wim en Karel wat geld bij elkaar gelegd en een mis laten lezen voor de dode. George Kelly, zelf ook katholiek, vond dit waanzin. Hoe kon je eerst iemand doodschieten en daarna voor die persoon een mis laten lezen? Een paar dagen nadien hebben Herman en Wim in de keuken van Berntsen een rapport van het gebeurde opgemaakt. Dit rapport is waarschijnlijk naar Jan Houtsma gegaan. Het is niet bewaard gebleven.

Aan de liquidatie is natuurlijk geen ruchtbaarheid gegeven, maar de plaatselijke bevolking had toch door dat er iets gebeurd was, al wisten ze er het fijne niet van. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het interview met mevrouw Leuverink en de herinneringen van Piet en Hend Welling.

Herman Ankoné heeft Sanders' dood op 29 oktober 1945 in Bergh aangeven, waarna het overlijden op 7 november in Gennep is geregistreerd. Sanders' familie had een officieel overlijdensbericht nodig om een uitkering in verband met zijn dood bij een verzekering te kunnen claimen.

Antoon Sanders verklaarde dat hij "na de Duitse capitulatie" contact heeft opgenomen met de POD Bergh, die het overlijden van zijn broer bevestigde en eraan toevoegde dat het stoffelijk overschot aldaar in een perceel bouwgrond lag begraven. Het lijkt erop dat de familie Sanders al vrij snel na de oorlog wist dat hun jongste zoon en broer niet meer leefde, maar pas later te weten kwam hoe hij was omgekomen. In juli 1947 werd immers nog vermoed dat hij door Engelse militairen was gedood.

De familie kan de ware toedracht gehoord hebben van Karel Adriaens, en mogelijk ook van anderen. Adriaens schijft in zijn autobiografie dat hij "na de oorlog" met Sanders' zus heeft gesproken. Haar reactie zou zijn geweest "het is zijn eigen schuld". De familie Sanders distantieerde zich volledig van Jozef, het zwarte schaap van de familie, en heeft ook het stoffelijk overschot niet opgeëist.

Waar de schuur stond, heeft naderhand jarenlang een champignonkwekerij gestaan, die in de jaren 20182019 is vervangen door vier woonhuizen. Bij graafwerkzaamheden in verband met de verschillende bouwactiviteiten zijn nooit stoffelijke resten gevonden. De weinige mensen die wisten waar hij precies begraven ligt, zijn inmiddels allemaal overleden.

Al in 2009 is er gepubliceerd over de zaak Sanders door de in 2025 overleden Friese journalist Jack Kooistra. In zijn boek "Recht op wraak" veroorzaakt hij echter veel verwarring omdat hij twee liquidaties verwisselt, die van Jozef Sanders en van Jozef Saive. Bovendien plaatst Kooistra de liquidatie van Sanders in de categorie "bedrijfsongevallen", zonder daarvoor enig argument aan te dragen. De aan dit boek ontleende lijst van liquidaties door het verzet tijdens WOII op Wikipedia volgt deze slordige misser van Kooistra kritiekloos.

Bronnen