Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Tomberg, Antonius Gerhardus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 9 mei 2021 om 08:22 (Verzetsmonument)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Toon Tomberg werd geboren te Vinkwijk op 17 januari 1912 als tweede van de veertien kinderen van Matinus Tomberg en Elisabeth Varwijk.

Tijdens de mobilisatie in 1939 lag hij samen met Arnold Bus, Hent Melissen en Hent Thuis van de Impel als infanterist in Leersum. Waarschijnlijk was hij ook tijdens de meidagen van 1940 in militaire dienst, maar hierover zijn nog geen gegevens voorhanden.

Hij was verloofd met Ag Garben en raakte daardoor in de oorlog betrokken bij de onderduikers die bij Garben een schuilplaats hadden gevonden. Harry Straus, een van de onderduikers, noemt hem in zijn dagboek een van zijn steunpilaren. Toon hielp met praktische dingen en gaf een waarschuwing als er gevaar dreigde, maar hij kwam ook gewoon voor de gezelligheid. Hij was geen lid van de zogenaamde Escape-groep Azewijn, maar zijn werk voor het Azewijnse verzet wordt wel geëerd en herdacht met het Verzetsmonument Azewijn, dat op 1 april 2021 werdt onthuld.

Toon had in de winter van 1944 het schuilhok gemaakt waar Straus en zijn beide zusters zich bij gevaar konden verstoppen. Het was 1,90 m lang, 1,30 m breed en 0,90 m hoog, aan drie kanten omgeven door klaverstro en de vierde kant was een buitenmuur. Daar zat een luikje in, maar dat heeft Toon op een gegeven moment moeten dichtmetselen. Straus en z'n zussen konden er net met z'n drieën in, maar er moest wel eens een vierde persoon mee, en één keer zelfs twee (twee Amerikaanse piloten). In de zomer van 1944 heeft hij het voorportaal van de villa (het onderduikershuis) gestut om de indruk te wekken dat de boel op instorten stond. Dat was nadat de Duitsers waren komen kijken of ze het huis niet konden vorderen voor inkwartiering, maar daar hebben ze toen maar van afgezien, gelukkig.

Tijdens de oorlog moest Toon voor de Duitsers in een timmerfabriek in Anholt werken, waar hij op de fiets heen ging. Op die fabriek werd weleens wat uitgehaald om de boel te saboteren, waar Toon mooie verhalen over kon vertellen.

In 1947 heeft Toon bij het houtzagen een stuk hout tegen z'n hoofd gekregen. Hij is door buurman Bus uit Lengel (Korenhorst) met een sjees naar het ziekenhuis vervoerd, maar overleed daar op 2 juli aan een hersenvliesontsteking. Hij werd begraven op de r.-k. begraafplaats in Zeddam.

Bronnen