Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Watson, Herbert George

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Watsons graf op het protestante kerkhof
in Zeddam

Warrant Officer Class II Herbert George Watson (19) uit South Lethbridge in de Canadese provincie Alberta was de staartschutter van de Lancaster bommenwerper die op 13 juni 1943 neerstortte bij Braamt.

Watson werd op 20 oktober 1923 geboren als zoon van Herbert en Aileen Watson. Na de middelbare school werkte hij als winkelbediende bij Eaton's, destijds een bekende warenhuisketen met vestigingen in heel Canada. Op 13 oktober 1941 nam hij dienst bij de Royal Canadian Air Force (RCAF) en voltooide op 28 augustus 1942 zijn opleiding tot boordschutter. Twee maanden later kwam hij aan in Groot-Brittannië voor verdere opleiding.

In maart 1943 was hij ingedeeld bij 1661 Heavy Conversion Unit op de vliegbasis Winthorpe in Nottinghamshire. Hier volgden vliegtuigbemanningen het laatste deel van hun opleiding voor zij in actieve dienst gingen vliegen met Lancaster bommenwerpers. Een deel van de oefenvluchten werd gemaakt met Manchester bommenwerpers; de tweemotorige voorganger van de viermotorige Lancaster.

Midden april 1943 werd Watson met de rest van zijn bemanning ingedeeld bij 9 Squadron op de vliegbasis Bardney in Lincolnshire. Op 12 juni 1943 om 22.42 steeg hij daar met Lancaster ED558 op voor een bombardementsvlucht op Bochum (D). Op de terugweg werd het vliegtuig in brand geschoten door nachtjager majoor Werner Streib, destijds commandant van Gruppe 1 van Nachtjagdgeschwader 1 in Venlo. Zijn piloot, Warrant Officer Wood, gaf daarop bevel het toestel per parachute te verlaten, maar Watson was zodanig gewond dat hij niet meer kon springen. Piloot Wood besloot toen een noodlanding te gaan maken. Hij zag dat dit weinig kans van slagen had, maar het was de enige manier waarop hij Watsons leven nog kon redden. Woods laatste woorden aan de rest van de bemanning waren: "If I don't make it, cheerio". Inderdaad lukte de noodlanding niet meer, want nadat de overige bemanningsleden gesprongen waren, explodeerde de Lancaster. De meeste brokstukken kwamen neer aan het Onderlangs in Braamt.

Watson en Wood werden dood gevonden. Volgens een opgave van de gemeente Bergh aan het Rode Kruis had Watson het nummer 128 op zijn vliegersoverall en Wood het nummer 102. Zij werden op woensdag 16 juni 1943 om half tien 's morgens begraven op het protestantse kerkhof in Zeddam. Watson ligt daar nu als Commonwealth War Dead begraven in Graf 2. De namen van beide vliegeniers staan op de plaquette bij het Canadese kanon op de Bleek in 's-Heerenberg.

De overige vijf bemanningsleden zijn heelhuids geland, maar werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen. Een van hen, sergeant Clayton, heeft vanuit een krijgsgevangenenkamp een brief geschreven aan de vader van piloot Wood. Hierin beschreef hij hoe Wood besloot een noodlanding te maken in een poging Watsons leven te redden

Ter nagedachtenis aan Watson hebben zijn nabestaanden op Lethbridge Cemetery in zijn geboorteplaats een gedenksteen laten plaatsen met de tekst:

IN MEMORY OF
FLT/SGT H.G.(BERT)
WATSON
1923 – 1943
KILLED OVER HOLLAND

Op deze steen staat hij als Flight Sergeant, een rang lager dan zijn laatste rang van Warrant Officer Class II. Beide komen globaal overeen met die van sergeant-majoor. De toevoegingen Class I en Class II werden (toen) alleen in Canadese luchtmacht (RCAF) gebruikt.

Watsons naam staat ook vermeld in het Second World War Book of Remembrance. Dit gedenkboek, met de namen van meer dan 44.000 Canadese militairen die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen, ligt in de Peace Tower van het Canadese parlementsgebouw in Ottawa.

Bronnen