Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Schriek, Arnoldus van

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Het gezin van Nol van Schriek

Nol van Schriek met zijn vrouw en zoons op een foto die tijdens de oorlog is gemaakt (mogelijk eind 1943 ter gelegenheid van hun 12½-jarig huwelijksjubileum).

Nol van Schriek was landbouwer op de boerderij Rademakersgoed in Vinkwijk. Hij werd op 14 december 1904 geboren als zoon van Gerhardus van Schriek en Willemina Maria Dunk. Op 26 mei 1931 trouwde hij in 's-Heerenberg met Theodora Johanna Visser uit Braamt. Zij was op 15 januari 1905 geboren in Arnhem als dochter van Johannes Jacobus Visser en Theodora Johanna Teunissen. Zij kregen drie zoons:

Zij oudste zoon is gemeenteraadslid van de gemeente Bergh geweest.

De Meidagen van 1940

Als dienstplichtig militair van de lichting 1924 heeft Van Schriek de oorlogsdagen van mei 1940 meegemaakt. Het is niet bekend bij welk onderdeel hij gediend heeft.

Tijdens de meidagen is hij een aantal persoonlijke spullen kwijtgeraakt. Net als veel andere militairen die hetzelfde was overkomen, heeft hij hiervoor bij de gemeente Bergh een aanvraag voor schadevergoeding ingediend.

Gastheer voor evacués

Vanaf eind september 1944 heeft Van Schriek een groot aantal evacués uit de Overbetuwe en Noord-Limburg onderdak verleend. Voor zover bekend waren dit Hent van Eck en zijn gezin uit Leuth, zijn zwager Grös Hoogenkamp met diens gezin, de familie Verstegen uit Heijen in Noord-Limburg en de familie De Klein uit Millingen.

Aldus was het erg druk op de boerderij, maar zijn zoons hadden goede speelkameraadjes aan de geëvacueerde kinderen, en de evacués hielpen mee met het boerenwerk.

Zijn dood in de laatste oorlogsnacht

Nol van Schriek op de kar waarmee hij op 31 maart 1945 om het leven is gekomen. Naast hem staat zijn broer Jan (1906-1971), die de peetoom was van zijn zoon Jan.

Tijdens de laatste oorlogsweken moesten de boeren uit Bergh regelmatig munitie vervoeren voor de Duitsers. Dit was in strijd met het internationale volkenrecht, want de bezetter mocht burgers niet dwingen hem in de strijd te ondersteunen, en hij mocht burgers niet bewust in de vuurlinie plaatsen.

Toch moest Van Schriek ook op de laatste avond voor de bevrijding, 31 maart 1945, weer met zijn paard en wagen klaarstaan. Bij Limbeek stond een stuk geschut dat met bijbehorende munitie naar Wijnbergen verplaatst moest worden. Een buurman uit Vinkwijk, Gradus Baars, bood aan de klus over te nemen, maar Van Schriek sloeg dit aanbod af. Het was immers maar een klein eindje naar Wijnbergen. Er waren nog vijf andere mannen aangewezen om de munitie te vervoeren. Om minder snel de aandacht te trekken van geallieerde jachtvliegtuigen, vertrokken ze met tussenpozen van twintig minuten. Van Schriek was de laatste die vertrok.

Lopend naast zijn paard ging hij richting Wijnbergen. Hij was nog niet halfweg (naar verluidt op de Padevoortse Allee in Vinkwijk) toen hij vol getroffen werd door een inkomende geallieerde granaat. Zijn wagen, met daarop de Duitse munitie, bleef onbeschadigd; alleen de twee bomen waren eraf. Maar Van Schriek en zijn paard waren volledig verscheurd.

Van Schrieks vriend Theet Varwijk, die timmerman was, heeft een kist voor hem getimmerd. Eigenhandig heeft Varwijk zo veel mogelijk lichaamsdelen van Van Schriek verzameld en in de kist gedaan. De begrafenis kon hierdoor nog zo passend mogelijk plaatsvinden.

In de dagen kort na de bevrijding van Bergh stonden veel wegen vol met Canadese legervoertuigen. Een daarvan was de Padevoortse Allee – en die moest vrijgemaakt worden vóór de begrafenis op 5 april, anders kon de begrafenisstoet onmogelijk bij de kerk in Zeddam komen. Meester Verbeek, die Engels sprak, en meester Helmes hebben dit probleem in overleg met de Canadese majoor McTaggart opgelost. Toen Van Schriek in de ochtend van 5 april begraven werd op de r.-k. begraafplaats, was de weg naar Zeddam vrij.

Daags voor zijn begrafenis werd zijn overlijden aangegeven in de gemeente Bergh.

Zijn naam staat op het oorlogsmonument in Zeddam en in het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting.


Nol van Schrieks graf op de
r.-k. begraafplaats in Zeddam.

Foto Gerhard Pas
Nol van Schrieks bidprentje
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Zijn graf in Zeddam

Van Schrieks graf is zonder blijvend grafteken geweest tot de Oorlogsgravenstichting er op 31 augustus 1956 een steen op heeft geplaatst. De Oorlogsgravenstichting inspecteert alle oorlogsgraven regelmatig en constateerde eind 1975 dat Van Schrieks graf opgeknapt moest worden. Dit was aanleiding zijn weduwe te vragen of zij akkoord ging met herbegrafenis op het Nederlandse Ereveld Loenen. In een telefoongesprek met een medewerker van de Oorlogsgravenstichting op 18 november 1976 liet zij weten hiermee in te stemmen, maar dat haar zonen ertegen waren. De Oorlogsgravenstichting heeft wens van de zonen gerespecteerd en het graf in de loop van 1977 voorzien van een nieuwe steen en omlijsting.

Onmiddellijk naast zijn graf is het graf van zijn vrouw, Theodora Johanna Visser, en haar tweede echtgenoot, Leo Kempers uit Azewijn. Zijn vrouw is op 23 juli 1946 hertrouwd met Kempers, maar uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Kempers heeft in de oorlog deel uitgemaakt van de Escape-groep Azewijn.

Bronnen