Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Manderscheid-Blankenheim, Anna Juliana Helena van: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (cat)
k (Rietbroek)
 
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim''' (* 20 augustus [[1665]] - † 12 januari [[1717]]), dochter van Salentijn Ernst Graaf van Manderscheid-Blankenheim en Juliana Christine van Erbach, was abdis van het [[stift Elten]] van [[1708]] tot 1717. Zij volgde [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca I van|Maria Francisca I van Manderscheid-Blankenheim]] op. Zelf werd ze opgevolgd door [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Eugenia van|Maria Eugenie van Manderscheid-Blankenheim]].
+
'''Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim''' werd in [[1708]] gekozen tot vierentwintigste abdis van het [[Stift Elten]]. In hetzelfde jaar werd zij abdis van het Stift Vreden in [[Westfalen]]. In beide stiften was zij de opvolgster van haar tante [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca I van|Maria Francisca I van Manderscheid-Blankenheim]]. In [[1706]] was zij al abdis geworden van het Stift Thorn.
  
Behalve abdis van het stift Elten, was zij ook abdis van het stift Vreden en het stift Thorn.
+
Abdis Anna Juliana Helena werd op 20 augustus [[1665]] geboren als dochter van Salentijn Ernst van Manderscheid-Blankenheim en Juliana Christine van Erbach. Zij was een van de zes abdissen van het Stift Elten uit het gravengeslacht van Manderscheid-Blankenheim. Een aantal generaties eerder was [[Manderscheid-Blankenheim, Margaretha van| Margaretha van Manderscheid-Blankenheim]] al abdis geweest. De drie nog niet genoemde abdissen van Manderscheid-Blankenheim waren achtereenvolgens haar zussen [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Eugenia van|Maria Eugenia]] en [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Eleonora Ernestine van|Maria Eleonora Ernestine]], en als laatste [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca II van|Maria Francisca II]], een dochter van haar broer Frans Georg. Aldus was er van 1674 tot [[1784]] onafgebroken, ruim een eeuwlang, een van Manderscheid-Blankenheim abdis van het Stift Elten.  In Elten is geen straat naar hen vernoemd, maar in Vreden, waar eveneens meerdere leden van dit geslacht abdis zijn geweest, is wel een ''Von Manderscheidt-Straße''.
 +
 
 +
Vaak werd al tijdens het leven van een abdis een "kroonprinses" benoemd. De titel van zo'n kroonprinses was  coadjutrix. Zij was de officiële plaatsvervangster van de abdis, en had het recht de abdis op te volgen. Al op 24 november [[1701]], ruim zes jaar het overlijden van haar tante abdis Maria Francisca, werd Anna Juliana Helena tot "medehelpster" gekozen. Zij was op dat moment decanes in het Stift Thorn. Haar functie in Elten werd op 7 mei [[1702]] geformaliseerd, toen paus Clemens XI haar op aandringen van haar tante benoemde tot coadjutrix.
 +
 
 +
De bul van paus Clemens XI maakt geen gewag van een benoeming tot coadjutrix in Vreden, maar het ligt voor de hand dat dit wel gebeurd is. Een aanwijzing hiervoor is een boekje van veertien bladzijden met een "klein lofdicht" op Anna Juliana Helena, dat in [[1707]] verscheen. De tekst van het gedicht is niet beschikbaar, maar uit de lange titel blijkt dat zij coadjutrix was in zowel Elten als Vreden:
 +
::''Kleyn Loff-Gedicht Ter Eeren van die laetstens gekoosen, Ende door die Roomsche Bull Geconfirmeerde Princessin tot Thorn, Juliana Gebooren Gravin in Manderscheyt, Blanckenheym, ende Gerolstein, &c. Coadjutrix tot Elten, ende Vreeden.
 +
 
 +
Op 18 september [[1710]] beleende zij Christian Deckers, kanunnik van de [[St. Martini Münsterkirche|Sint Martinuskerk]] in [[Emmerik]], met het goed (in) ''Redtbroeck'' genaamd ''Mühlenhaus''. Het ''[[Rietbroek|Redtbroeck]]'' is een dal ten noordoosten van de [[Eltenberg]] bij [[Stokkum]].
 +
 
 +
Abdis Anna Juliana Helena overleed op 12 januari [[1717]], 51 jaar oud, en werd opgevolgd door haar zus Maria Eugenia. Over haar leven zijn verder geen gegevens voorhanden. Een levensbeschrijving van 26 pagina's die na haar dood verscheen, zou meer kunnen vertellen, maar de inhoud daarvan is helaas niet beschikbaar. De titel (die Vreden niet noemt) luidt:
 +
::''Vber all hoechst bervhmte Ivdith. Das ist Die Hochwürdigste Hochgebohrne Fürstin und gnaedigste Fraw Anna Juliana Helena, Deren Kayserlichen Frey-Weltlichen Stiffter Thorn und Elten Abbtissin. Gebohrne Graeffin zu Manderscheidt, Blanckenheim, Gerolstein.
  
 
==Bronnen==
 
==Bronnen==
*[http://www.genealogieonline.nl/west-europese-adel/I1073853348.php Genealogie online]
+
*Op [http://books.google.com Google Books]:
*[http://www.deutsche-biographie.de/register_sfz57612.html Deutsche Biografie]
+
**''Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij'', N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 58–59
*[http://www.archive.nrw.de ''Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland''] ''Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunden'' 1k (1701)
+
**''Historie ofte beschryving van 't Utrechtse bisdom'', door H. V. R. [alleen initialen vermeld], deel III, Leiden (1719), blz. 348–349
 +
**''Kleyn Loff-Gedicht Ter Eeren van die laetstens gekoosen, Ende door die Roomsche Bull Geconfirmeerde Princessin tot Thorn, Juliana Gebooren Gravin in Manderscheyt, Blanckenheym, ende Gerolstein, &c. Coadjutrix tot Elten, ende Vreeden'', door Joannes Antonius Josephus ten Huyen, Vallen (1707)
 +
**''Vber all hoechst bervhmte Ivdith. Das ist Die Hochwürdigste Hochgebohrne Fürstin und gnaedigste Fraw Anna Juliana Helena, Deren Kayserlichen Frey-Weltlichen Stiffter Thorn und Elten Abbtissin. Gebohrne Graeffin zu Manderscheidt, Blanckenheim, Gerolstein'', door Matthias Branten, Alstorff (1717)
 +
*[http://www.archive.nrw.de ''Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland''] ''Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunden'' 1k, 367 en 371
 +
*[http://www.guide2womenleaders.com/womeninpower/Womeninpower1700.htm Women in power 1700–1740]
 +
*[http://www.heimatverein-vreden.de ''Heimatverein Vreden'']
  
[[Categorie:Abdissen Stift Elten]] [[Categorie:Necrologium van Elten]]
+
[[Categorie:Abdissen Stift Elten]]

Huidige versie van 10 nov 2019 om 14:11

Anna Juliana Helena van Manderscheid-Blankenheim werd in 1708 gekozen tot vierentwintigste abdis van het Stift Elten. In hetzelfde jaar werd zij abdis van het Stift Vreden in Westfalen. In beide stiften was zij de opvolgster van haar tante Maria Francisca I van Manderscheid-Blankenheim. In 1706 was zij al abdis geworden van het Stift Thorn.

Abdis Anna Juliana Helena werd op 20 augustus 1665 geboren als dochter van Salentijn Ernst van Manderscheid-Blankenheim en Juliana Christine van Erbach. Zij was een van de zes abdissen van het Stift Elten uit het gravengeslacht van Manderscheid-Blankenheim. Een aantal generaties eerder was Margaretha van Manderscheid-Blankenheim al abdis geweest. De drie nog niet genoemde abdissen van Manderscheid-Blankenheim waren achtereenvolgens haar zussen Maria Eugenia en Maria Eleonora Ernestine, en als laatste Maria Francisca II, een dochter van haar broer Frans Georg. Aldus was er van 1674 tot 1784 onafgebroken, ruim een eeuwlang, een van Manderscheid-Blankenheim abdis van het Stift Elten. In Elten is geen straat naar hen vernoemd, maar in Vreden, waar eveneens meerdere leden van dit geslacht abdis zijn geweest, is wel een Von Manderscheidt-Straße.

Vaak werd al tijdens het leven van een abdis een "kroonprinses" benoemd. De titel van zo'n kroonprinses was coadjutrix. Zij was de officiële plaatsvervangster van de abdis, en had het recht de abdis op te volgen. Al op 24 november 1701, ruim zes jaar het overlijden van haar tante abdis Maria Francisca, werd Anna Juliana Helena tot "medehelpster" gekozen. Zij was op dat moment decanes in het Stift Thorn. Haar functie in Elten werd op 7 mei 1702 geformaliseerd, toen paus Clemens XI haar op aandringen van haar tante benoemde tot coadjutrix.

De bul van paus Clemens XI maakt geen gewag van een benoeming tot coadjutrix in Vreden, maar het ligt voor de hand dat dit wel gebeurd is. Een aanwijzing hiervoor is een boekje van veertien bladzijden met een "klein lofdicht" op Anna Juliana Helena, dat in 1707 verscheen. De tekst van het gedicht is niet beschikbaar, maar uit de lange titel blijkt dat zij coadjutrix was in zowel Elten als Vreden:

Kleyn Loff-Gedicht Ter Eeren van die laetstens gekoosen, Ende door die Roomsche Bull Geconfirmeerde Princessin tot Thorn, Juliana Gebooren Gravin in Manderscheyt, Blanckenheym, ende Gerolstein, &c. Coadjutrix tot Elten, ende Vreeden.

Op 18 september 1710 beleende zij Christian Deckers, kanunnik van de Sint Martinuskerk in Emmerik, met het goed (in) Redtbroeck genaamd Mühlenhaus. Het Redtbroeck is een dal ten noordoosten van de Eltenberg bij Stokkum.

Abdis Anna Juliana Helena overleed op 12 januari 1717, 51 jaar oud, en werd opgevolgd door haar zus Maria Eugenia. Over haar leven zijn verder geen gegevens voorhanden. Een levensbeschrijving van 26 pagina's die na haar dood verscheen, zou meer kunnen vertellen, maar de inhoud daarvan is helaas niet beschikbaar. De titel (die Vreden niet noemt) luidt:

Vber all hoechst bervhmte Ivdith. Das ist Die Hochwürdigste Hochgebohrne Fürstin und gnaedigste Fraw Anna Juliana Helena, Deren Kayserlichen Frey-Weltlichen Stiffter Thorn und Elten Abbtissin. Gebohrne Graeffin zu Manderscheidt, Blanckenheim, Gerolstein.

Bronnen

  • Op Google Books:
    • Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij, N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 58–59
    • Historie ofte beschryving van 't Utrechtse bisdom, door H. V. R. [alleen initialen vermeld], deel III, Leiden (1719), blz. 348–349
    • Kleyn Loff-Gedicht Ter Eeren van die laetstens gekoosen, Ende door die Roomsche Bull Geconfirmeerde Princessin tot Thorn, Juliana Gebooren Gravin in Manderscheyt, Blanckenheym, ende Gerolstein, &c. Coadjutrix tot Elten, ende Vreeden, door Joannes Antonius Josephus ten Huyen, Vallen (1707)
    • Vber all hoechst bervhmte Ivdith. Das ist Die Hochwürdigste Hochgebohrne Fürstin und gnaedigste Fraw Anna Juliana Helena, Deren Kayserlichen Frey-Weltlichen Stiffter Thorn und Elten Abbtissin. Gebohrne Graeffin zu Manderscheidt, Blanckenheim, Gerolstein, door Matthias Branten, Alstorff (1717)
  • Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunden 1k, 367 en 371
  • Women in power 1700–1740
  • Heimatverein Vreden