Volmanbeck, Augustinus Christiaan Cornelius

Augustinus Christiaan Cornelius Volmanbeck werd op 30 oktober 1904 geboren in 's-Heerenberg als zoon van Cornelius Peter Volmanbeck en Johanna Geertruida Berndsen. Komend uit Elten hadden zijn ouders zich kort voor zijn geboorte met zijn oudere broer in 's-Heerenberg gevestigd. In december 1905 verhuisden zij naar Lengel. Op 4 september 1909 werden zijn ouders met hun inmiddels vijf kinderen uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh wegens vertrek naar Emmerik, maar al op 11 september werden zij, komend uit Emmerik, weer ingeschreven in 's-Heerenberg.

Op 4 oktober 1924 werd Volmanbeck als gewoon dienstplichtige ingelijfd bij het 8e Regiment Infanterie (8 RI). Op 5 januari 1925 kreeg hij van de regimentscommandant zes dagen streng arrest omdat hij samen met andere dienstplichtigen "zeer ongepaste handelingen had gepleegd met een zijner kameraden". De straf betekende dat hij gedurende die dagen werd opgesloten in een cel of andere aparte kamer.

Na zijn opleiding werd hij op 30 januari 1925 ingedeeld bij het 1e bataljon (I-8 RI), maar bij welke compagnie wordt niet vermeld. Op 14 maart 1925 zwaaide hij af, waarna hij twee keer op herhaling is geweest; van 29 september tot 26 oktober 1927 en van 8 tot 24 augustus 1929. Tijdens de eerste herhalingsoefening kreeg hij op 12 oktober van zijn compagniescommandant veertien dagen streng arrest omdat hij in staat van dronkenschap de openbare orde had verstoord. De straf liep dus tot het einde van deze herhalingsoefening. Bij de herhalingsoefening in 1929 kreeg hij op 12 augustus twee dagen licht arrest omdat hij tien minuten na het avondappel was binnengekomen zonder dat hij daarvoor een geldige reden had. De straf hield in dat hij 's avonds na de dienst de kazerne niet mocht verlaten.

Volmanbeck woonde in Arnhem toen hij daar op 17 augustus 1927 trouwde met Wilhelmina Johanna Hogerhorst, geboren aldaar op 6 mei 1909 als dochter van Christiaan Hogerhorst en Wilhelmina Wammers. Dit huwelijk werd ontbonden bij vonnis van de arrondissementsrechtbank in Arnhem van 12 december 1946.

In verband met de oorlogsdreiging moest Volmanbeck zich op 29 augustus 1939 weer melden bij zijn onderdeel. Hij werd ingedeeld bij het Depotbataljon van 8 RI, waar normaal gesproken rekruten hun eerste opleiding kregen. Op 30 november kreeg hij een lichte straf omdat hij niet in het voorgeschreven tenue was uitgerukt. Hij moest drie dagen lang twee uur vóór het avondappel op de kazerne terug zijn, tenzij hij buiten de poort dienst had te verrichten. Het was dus een soort lichte vorm van licht arrest.

Op 2 maart 1940 werd hij geplaatst bij het 2e bataljon van het 31e Regiment Infanterie (II-31 RI). Dit was een mobilisabel regiment waar vooral reservisten dienden die eerder hun dienstplicht hadden vervuld bij het 7e Regiment Infanterie. 31 RI had geen band met 8 RI, zodat niet direct duidelijk is waarom Volmanbeck hier werd geplaatst. 31 RI lag in vredestijd in Amsterdam en werd in de aanloop naar de oorlog gelegerd in het zogenaamde oostfront van de Vesting Holland, de verdedigingslinie langs de huidige Randstad.

Volmanbeck heeft de meidagen van 1940 bij II-31 RI meegemaakt. De compagnieën van dit bataljon lagen verspreid in het gebied van Weesp, Naarden en Muiden. Na de capitulatie van het Nederlandse leger op 15 mei 1940 werd hij overgeplaatst naar de regimentsstaf van 31 RI. Op 12 juni keerde hij terug bij het Depotbataljon van 8 RI, waar hij nog heeft gediend tot hem op 14 juli 1940 groot verlof werd verleend en kon hij naar huis terugkeren. Hij is na de capitulatie dus nog twee maanden in dienst geweest. Waarschijnlijk heeft hij een bepaalde taak gehad bij de afhandeling van de demobilisatie van 8 RI.

Verdere gegevens over Volmanbecks levensloop zijn niet voorhanden.

Bronnen

• Archieven.nl
• Staat van dienst op Grebbeberg.nl
• 31 RI op Stelling Amsterdam