Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Mentink, Hendrikus Johannes Hermanus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 8 dec 2025 om 08:25 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Hendrikus Johannes Hermanus (Henk) Mentink''' werd op 28 januari 1920 geboren in Vinkwijk als zoon van Carles Wilhelmus Mentink en...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Hendrikus Johannes Hermanus (Henk) Mentink werd op 28 januari 1920 geboren in Vinkwijk als zoon van Carles Wilhelmus Mentink en Johanna Hendrika Wissink. Eind 1932 verhuisde hij naar Aalten.

Militaire dienst

Tijdens de Tweede Wereldoorlog

Mentink werd op 5 februari 1940 als gewoon dienstplichtige ingelijfd bij het 8e Regiment Infanterie (8 RI). Hij werd ingedeeld bij het 8e Depotbataljon van 8 RI, maar bij welke compagnie wordt niet vermeld. Bij de depotbataljons kregen rekruten hun eerste opleiding. Mentink kreeg een opleiding tot seiner. Een seiner kon met lichtsignalen verbinding maken met naastgelegen eenheden.

Het 8e Depotbataljon heeft niet deelgenomen aan de strijd op de Grebbeberg in mei 1940. Wel werden de dienstplichtigen van 8 Dep. Bat., net als die van de depotbataljons van de andere regimenten, vanaf april 1940 ingezet om strategische punten in het westen van het land te bewaken, zoals stations en vliegvelden. Deze bewakingstaken werden tijdens de meidagen nog steeds uitgevoerd, mogelijk ook door Mentink. Op 13 juni 1940 werd hem groot verlof verleend en kon hij naar huis terugkeren.

Op 4 september 1944 meldde hij zich vrijwillig aan bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). De datum wijst erop dat hij zich toen ergens in het bevrijde zuiden van Nederland bevond.

Na de Tweede Wereldoorlog

Op 12 juli 1945 ging Mentink over naar het 2e bataljon van 8 RI (II-8 RI) en werd bevorderd tot korporaal voor de tijd die hij bij dit bataljon diende. Samen met het bataljon I-2 RI en personeel van de al eerder opgerichte No 1 Netherlands Mine Lifting Company ging II-8 RI deel uitmaken van de Mijn Opruimingsdienst (MOD).

Vanaf 1 oktober 1945 kregen de militairen van de MOD de taak Duitse krijgsgevangenen te bewaken die werden ingezet voor het opruimen van landmijnen. Hoewel de Nederlanders zelf geen mijnen hoefden te ruimen, moesten zij wel weten hoe dat gedaan werd. Mentink had die kennis al opgedaan tijdens een training van 31 juli tot 11 augustus 1945 op de mijnenschool van het Britse leger in Knokke, België. Aansluitend volgde hij van 27 augustus tot 16 september een wapencursus aan de 5e Kaderschool in Eibergen.

De discipline was streng. Op 3 september gaf de kaderschoolcommandant hem twee dagen licht arrest omdat hij had ontbroken op het avondappel. De straf hield in dat hij 's avonds na de dienst de kazerne niet mocht verlaten. Waar hij nadien is ingezet voor de bewaking van Duitse krijgsgevangenen, is niet bekend.

Op 24 oktober 1945 was Mentink weer te laat voor het avondappel. Zijn commandant aanvaardde zijn verklaring dat hij niet in de gelegenheid was geweest avondpermissie aan te vragen. De straf beperkte zich zodoende tot een berisping, die echter wel op zijn straflijst werd aangetekend.

Zo makkelijk kwam hij er in december 1945 niet vanaf. Op 28 december was hij wachtcommandant, maar toen hij om middernacht de wacht aan zijn opvolger moest overdragen, was hij nergens te vinden. Een kwartier later werd hij in gezelschap van een meisje gevonden op de korporaalskamer. Al om elf uur die avond had hij een rekruut als zijn vervanger aangewezen en was met dat meisje naar die kamer gegaan. Zijn compagniescommandant veroordeelde hem de volgende dag tot veertien dagen streng arrest. Om halftien die ochtend werd hij opgesloten in het Huis van Bewaring in Utrecht, waar hij op 12 januari 1946 om negen uur voor de middag werd vrijgelaten.

In maart 1946 werd de MOD omgevormd in de Mijn- en Munitie Opruimingsdienst (MMOD). De bataljons I-2 RI en II-8 RI vormden binnen deze organisatie samen het Bataljon Technische Bewakingstroepen (BTB). Mentink diende vanaf 11 mei 1946 bij de 5e compagnie van het BTB. Een week later werd hij bevorderd tot sergeant voor de tijd die hij bij het BTB diende.

Zijn rang behoedde hem echter niet voor fouten. Op 23 augustus 1946 kreeg hij tien dagen zwaar arrest omdat hij niet voldoende controle had uitgeoefend of had laten verrichten op Duitse krijgsgevangenen. De straf hield in dat hij 's avonds na de dienst de kazerne niet mocht verlaten.

Op 29 oktober 1946 ging hij over naar de staf van het BTB. In 1947 werd hij drie keer overgeplaatst; op 1 mei naar de 3e compagnie, op 1 juni naar de 2e compagnie en ten slotte op 13 oktober naar de 1e compagnie.

Op 11 juni 1947 veroordeelde de krijgsraad te velde hem tot drie weken voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van een jaar "wegens medeplichtigheid aan het misdrijf van verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich had".

Bij de 1e compagnie kreeg hij op 9 januari 1948 acht dagen licht arrest omdat hij "als wachtcommandant bij het doen van zijn rondes onvoldoende aandacht had geschonken aan de schilderhuizen, als gevolg waarvan bij een controle door de Korps-Commandant in een der schilderhuizen een kist werd aangetroffen, blijkbaar bedoeld om te dienen als zitplaats voor de schildwacht".

Op 6 maart 1948 zat zijn dienst erop en werd hij teruggesteld tot de stand van soldaat. Bij de reorganisatie van de Koninklijke Landmacht in 1950 ging hij als reservist over naar het 1e Regiment Genietroepen (Pioniers), waar hij nog tot 1 oktober 1955 oproepbaar is geweest.

Zijn verdere leven

Mentink trouwde op 8 april 1953 met Wilhelmina Simonis, geboren in Leiden op 2 juli 1918 als dochter van Pieter Simonis en Maria Rijsbergen.

Hij was rijksambtenaar en woonde in Voorschoten toen hij op 11 augustus 1967 overleed in het Academisch Ziekenhuis in Leiden. Hij was 47 jaar oud. Op 16 augustus werd hij begraven.

Bronnen