Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Messing, Arent
Arent Messing is de stamvader van de Azewijnse Messings. Hij werd geboren te Wieken op 20 mei 1817 als zoon van Derk Messing en Johanna Doornekamp. Vader Derk was geboren op de boerderij Messing, een van de Drie Koningen aan de Driekoningenweg in Rafelder. De Rafelderse tak van de Messings is uitgestorven, maar Arent heeft een groot nageslacht.
Arent was boerenknecht in Dornick toen hij op 7 mei 1849 trouwde met Helena te Kaat. Zij was een dochter van Derk te Kaat en Willemina van Gellecom, die op De Kapel in Azewijn woonden. Arent trok met zijn vrouw bij zijn schoonouders in en werd daarmee de eerste Messing op De Kapel.
Uit hetgeen er over Arents leven in de archieven is terug te vinden, kan worden geconcludeerd dat hij een laatbloeier was. Op zijn veertigste stond hij nog als dagloner te boek, toen hij op kermismaandag 28 september 1857 in de herberg van Albertus Berntsen getuige was van een handgemeen tussen een klompenmaker en een veldwachter. Het proces verbaal van dit voorval, met verklaringen van meerdere betrokkenen en getuigen, wordt bewaard in het archief van de gemeente Bergh onder inventarisnummer 2095.
In 1874 had Arent zich opgewerkt tot landbouwer. Hij leende toen, 57 jaar oud, vierduizend gulden van de weduwe van jonkheer Carel Van Nispen tot Pannerden om een nieuwe boerderij te bouwen. Deze boerderij is rond 1930 vervangen door een pand van architect Bernard te Wiel.
Op 13 december 1880 was Arent een van de vijftien grote boeren van Azewijn die in een brief aan de aartsbisschop van Utrecht pleitten voor het behoud van het katholiek lager onderwijs in het dorp, en de school niet, zoals pastoor Meurs wilde, over te doen aan de gemeente als openbare school.
Het hoogtepunt van zijn carrière bereikte Arent rond zijn zeventigste, toen hij drie jaar lang, van 1886 tot 1889, gemeenteraadslid van Bergh was.
Arent overleed te Azewijn op 13 augustus 1898, 81 jaar oud.