Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Indiëdagboek Joseph Berendsen, deel 3 (1949)

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 21 aug 2012 om 15:38 (opmaak)
Ga naar: navigatie, zoeken

Het jaar 1949 begon voor Joseph beter dan het jaar daarvoor, want hij kon op 4 januari gewoon zijn verjaardag vieren; zijn derde in de tropen. De brigadecommandant, kolonel Lentz, kwam zelfs langs, maar dat was slechts toeval.

Bevoorrading door de lucht in Boengboelang

Op 5 januari liep de Tweede Politionele Actie af, die op 19 december 1948 was begonnen. Het zwaartepunt van dit militaire offensief was gericht op Djogjakarta, de regeringszetel van Soekarno op Midden-Java. Vanaf West- en Oost-Java hadden Nederlandse troepen de bestandslijn overschreden om Midden-Java te bezetten, en ook elders op Java en op Sumatra was Nederland in de aanval gegaan. Josephs bataljon 3-2 RI heeft niet aan de Tweede Politionele Actie deelgenomen, maar werd wel in verhoogde staat van paraatheid gebracht. In de praktijk ging het gewoon door met het onder controle houden van gebied dat al tijdens de Eerste Politionele Actie in de zomer van 1947 was bezet.

Andere Berghse militairen hebben wel actief deelgenomen aan de verovering van Midden-Java. Zij dienden bij onder andere de infanteriebataljons 4-9 RI, 5-5 RI en 5-6 RI.

De buitenpost Boengboelang

Op 11 januari kwam, voor de zoveelste keer, het bevel tot gereedmaken voor vertrek naar een nieuwe buitenpost. Dit keer werd het Boengboelang, ten westen van Tjisompet. De legerpost daar was moeilijk bereikbaar, en werd daarom door de zogenaamde luchtkruideniers bevoorraad. Dat was de bijnaam van de mannen van de Luchtverplegingscompagnie, die vanuit hun Dakota’s de benodigde spullen aan parachutes uitwierpen. Aldus ging er een paar keer per week een patrouille naar een nabijgelegen veld om de bevoorrading in ontvangst te nemen, dat wil zeggen om er voor te zorgen dat de plaatselijke bevolking er niet mee vandoor ging. De pakketten als zodanig werden door gehuurde koelies naar het kamp gedragen.

Contact met de buitenwereld over land was er verder alleen via de "jeepweg" naar Garoet. Deze weg was te smal voor vrachtwagens, vandaar dat de meeste spullen door de lucht kwamen. Elke dag reden er wel een paar jeeps op en neer naar Garoet, waarvan er een op 17 januari een slecht bericht meebracht.


Jeeps waren de enige voertuigen die Boengboelang konden bereiken. Dit is de jeep van de aalmoezenier.
En dan bereikt ons het weer zeer droevige bericht, dat ons Bataljon weer een gesneuvelde heeft. Weer bij de vierde compagnie, sneuvelde een officier, kapitein Kientz, nog maar pas compagniescommandant van bovengenoemd onderdeel. Hij was tijdens onze kwartiermakerstijd commandant van het 1e peloton Kw. 2 RI. Zodra dit bericht bekend was, werd in ons kamp de vlag halfstok gehesen.

Kapitein Arnold Kientz rust nu in graf 68, vak III op het Nederlandse ereveld Menteng Pulo in Jakarta.

Het leven in Boengboelang kabbelde voort met patrouilles, droppingen, voetbal en jeepritten naar Garoet. Op 16 februari moest ook Joseph mee naar Garoet. Hij schreef die dag:


Luitenant Kaldewaaij bevorderd tot 1e luitenant, ingaande 1-1-1949. Met drie jeeps vertrokken uit Boengboelang, aalmoezenier, dokter en compagniesjeep. Ik ga mee, moet worden opgenomen in ziekenzaal, door een infectie aan m'n arm. De tocht gaat niet erg vlot. Aalmoezenier in wiens jeep ik zit, bezoekt eerst nog de posten Soemadra, Tjikandang en Tjisoeroepan. Ongeveer vier uur arriveren we in Garoet. Opgenomen in Ziekenzaal. Er ligt nog een bekende op zaal, Henk Slegt, een Kwartiermaker. Avond in ziekenverblijf rustig verlopen.


Joseph mocht zijn tijd op de ziekenzaal als lopend patiënt doorbrengen, en al na vijf dagen kon hij terugkeren naar zijn eenheid. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want vanuit Garoet kon hij maar tot de post Tjisoeroepan vervoer krijgen. Door het beperkte aantal jeeps dat op en neer reed, en omdat andere militairen belangrijker bleken, kon Joseph pas op 26 februari mee naar Boengboelang. De dagen in Tjisoeroepan had hij vooral gevuld met volleyballen.

De Hoge Vertegenwoordiger der Kroon Beel speldt korporaal W.J. de Bruin de versierselen van de Militaire Willemsorde 4e klasse op.

In die dagen kreeg het bataljon 3-2 RI zijn derde commandant: majoor Lutkie werd opgevolgd door majoor C. de Jong, die niet lang daarna werd bevorderd tot luitenant-kolonel (overste).

Bij de post van 23 maart zat het Kerkblad voor Bergh van 11 maart, waarin Joseph las dat Theo Hulst op 2 maart was gesneuveld. Ook op 23 maart, met dezelfde jeep die de post bracht, waren compagniescommandant kapitein Drabbe en korporaal De Bruin van het 2e peloton teruggekeerd uit Batavia. Daar hadden De Bruin en zes andere militairen tijdens een militaire plechtigheid op 19 maart de Militaire Willems-Orde ontvangen, de hoogste Nederlandse dapperheidsonderscheiding. Korporaal De Bruin werd onderscheiden vanwege herhaald moedig optreden tijdens vuurgevechten in augustus 1947, kort na de Eerste Politionele Actie. Deze onderscheiding was niet alleen voor De Bruin, maar ook voor de rest van het bataljon een grote morele oppepper.

Joseph heeft aan deze oppepper niet met eigen woorden uitdrukking gegeven, maar in zijn fotoalbum en zijn dagboek zitten meerdere foto's en krantenknipsels van het gebeuren. Een daarvan is onderstaande column van een anonieme korporaal van de Militaire Politie, die de gevoelens van de Nederlandse soldaat in Indië waarschijnlijk goed heeft verwoord. De hedendaagse lezer heeft er wellicht zijn eigen gedachten bij, maar dat er destijds in Indië regelmatig angstige momenten waren, illustreert de volgende dagboeknotitie van 5 april 1949, die onder de column volgt. Gelukkig liep er ook weleens iets goed af.

Column van "Viking" in de aflevering van Wapenbroeders - Uitgave van en voor de Nederlandse strijdkrachten in Indonesië na de uitreiking van de Militaire Willems-Orde aan korporaal De Bruin in Batavia op 19 maart 1949.



Het wachten is op de jeep, die uit Garoet moet komen, want er is weer post aangekomen. Tegen de avond verschijnt plotseling lopende de chauffeur van de jeep. Hij heeft brokken en staat vijftien kilometer van Boengboelang af; met twee man bewaking. Onmiddellijk worden er patrouilles samengesteld, een om bij de jeep te blijven, en een ander om de nodige spullen op te halen, zoals post en dienstbrieven. We moeten dus weer wachten tot morgen op de post.

De afloop is de volgende dag te lezen:

Er is met de patrouille heel vroeg in de morgen post aangekomen, zodat we bij de reveille onze brieven vinden. Door sportkrant en Kerklijst krijg ik weer wat nieuwtjes uit 's-Heerenberg. [...] En dan tegen de avond arriveert eerst de jeep, die ze weer aan het lopen hebben gekregen, en wat later het convooi uit Garoet. Er zijn weer cantinespullen en de stemming is weer beter in Boengboelang.


Uitstel van de thuisreis

In januari 1948 was er een begin gemaakt met de aflossing van de troepen in Nederlands-Indië. OVW-bataljons, die er toen al twee jaar op hadden zitten, gingen een voor een terug naar Nederland en werden vervangen door dienstplichtigen van de Drietand-Divisie. Echter, toen de militaire situatie in de zomer van dat jaar (in de aanloop naar de Tweede Politionele Actie) steeds meer uit de hand liep, werd er op 20 september 1948 een repatriëringsstop ingesteld: de aanvoer van nieuwe troepen ging door, maar er ging niemand terug naar Nederland. Met name voor de OVW-bataljons die op het punt stonden terug te gaan, was dit een hard gelag. Meerdere Berghse OVW'ers zijn aldus langer dan bedoeld in Indië geweest, zoals drie man van 2-10 RI en vier man van 2-15 RI. Op 14 april 1949 werd bekend gemaakt dat de repatriëring weldra zou worden hervat. Op zich was dat goed nieuws, maar door de achterstand die er was opgelopen, betekende dit onverbiddelijk dat iedereen langer moest blijven dat tot dan toe gedacht. Joseph schreef die 14e april:


BoengboelangDonderdag 14 april 1949
(Witte Donderdag)
Al vroeg 's morgens arriveert onze Aalmoezenier, en er zijn meteen Godsdienstoefeningen voor de Katholieken. Lt. Kaldewaaij teruggekeerd uit Bandoeng. En dan wordt 's middags het Demobilisatieschema aan de radio bekend gemaakt. De 7 Dec Div tussen Oct 1949 en Jan 1950 naar huis. Het bericht brengt zeer zeker ontstemming in ons kamp, dat het nog zo lang duurt. Maar in de middag arriveert de filmjeep, en die brengt onze lang verwachte post mee. De stemming beter. Nieuws van thuis, weg demobilisatiegedachten. 's Avonds twee filmvoorstellingen in de cantine, en van de ontspanning maakt ook de bevolking gretig gebruik. Verder geen bijzonderheden. In de omgeving alles rustig.


Niet alleen Jan Soldaat in Indië, ook familie en vrienden in Nederland waren niet blij met de uitgestelde repatriëring. De post van woensdag 27 april bracht, in de woorden van Joseph, stromen van verontwaardiging uit Nederland over de late aflossing van de 7 December-Divisie.

Met de jeep die de post had gebracht, was ook de dokter in het kamp gekomen. Dit had voor Joseph een niet zozeer onaangenaam, maar toch wel ongewoon gevolg.


Hygiënische inspectie door dokter, vooral voor het haar. Haarziekte geconstateerd.

De gevolgen bleven niet uit, zoals de volgende dag te lezen is.

Onder grote belangstelling vallen vele haarlokken, van zeven personen, mijn persoontje inbegrepen.


Het fotoalbum bevat helaas geen bewijzen van deze ingreep...

Koninginnedag en een bewogen meimaand

Op 30 april 1949 werd Koninginnedag voor het eerst op 30 april gevierd. Hierover schreef Joseph een hele bladzijde vol, maar hij heeft er geen foto's van, op een paar vage kiekjes van een gehesen vlag na.


30 APRIL 1949
Koninginnedag voor het eerst in April
Boengboelang, West Java

Hier op onze buitenpost begint deze dag met een appèl en vlaggenparade. Om acht uur is geheel het Detachement aangetreden. Dan klinkt trompetgeschal over Boengboelang en gaat de driekleur in top. Daarna leest de compagniescommandant de Dagorder voor van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon. De order eindigt met een driewerf hoera op onze Jonge Koningin, waarna de Wedana van Boengboelang een korte toespraak houdt. En hiermede eindigt de korte plechtigheid.
Om negen uur beginnen de volleybalwedstrijden. De radio bij het veld aangebracht, speelt vrolijke feestmarsen. Er wordt direct enthousiast gespeeld, en de ploegen doen hun uiterste best om een goed resultaat te halen. Na de pauze voor het koffiedrinken heeft een soort paardenrennen plaats, dat nogal veel lachsalvo's ten gevolge heeft, daar dit dwars door kali's en visvijvers gaat. Dan gaat het volleyballen weer verder, en plaatsen zich voor de middag drie winnaars in de finale. Na het eten begint direct het spel weer. En begunstigd door fraai weer kan tot laat in de middag doorgespeeld worden. Morgen zal het spel worden voortgezet. Een fles bier verhoogt de feeststemming. Het weer werkt deze dag wel bijzonder mee. 's Avonds geeft de bevolking een cabaretavond in een eigen tent. Het is dan ook zeer druk in Boengboelang. Het geheel is zeer aardig, al is dit meer voor de bevolking. De wacht is zo geregeld dat iedereen een paar uur staat. Om circa elf uur gaat m'n twee uur wacht in. Wat later is het cabaret afgelopen, en wordt het rustig in ons kamp. En zo verloopt deze Koninginnedag hier in de rimboe. De eerste van Koningin Juliana. In de omgeving van ons kamp en in ons gebied is deze dag alles rustig. Zodat deze dag zonder wanklank is verlopen.


De meimaand begon met meerdere bijzondere dagen. Op 4 mei was er de Dodenherdenking, en de dag erna was Bevrijdingsdag (die in Boengboelang overigens ongemerkt voorbijging). Op 8 mei werd herdacht dat de jongens van 3-2 RI en van vele andere onderdelen van de 7 December-Divisie drie volle jaren in militaire dienst waren.

De brochure ter gelegenheid van het overlijden en de begrafenis van generaal Spoor, die Joseph in zijn dagboek bewaarde.

8 mei 1949
3 jaar in dienst

Op deze zondag herdachten we eerst 's morgens onze gevallen makkers, en omdat er de afgelopen dagen zo weinig mensen in ons bivak aanwezig waren, werd mede aandacht geschonken aan de nationale rouwdag op 4 Mei jl. Doordat de wacht verdeeld was in groepen had ik de laatste wacht tot 7 uur. Om dit uur is voor iedereen de reveille. Dan om acht uur volgt de eerste vlaggenparade. Trompetgeschal klinkt weer over Boengboelang, de Last Post voor onze gevallen makkers en al diegenen die hun leven lieten in de wereldoorlog. Dan houdt de Kapitein Drabbe, nadat de vlag halfstok is gehesen, een herdenkingstoespraak. Daarna werden enige minuten stilte in acht genomen, waarna deze eerste plechtigheid is afgelopen. Na het ontbijt zijn er zowel voor de protestanten als katholieken Godsdienstoefeningen. Dan wordt met een tweede vlaggenparade de vlag in top gehesen. En weer met een kort woord leidt onze Compagniescommandant nu de feestdag in. Hij memoreerde even hoe wij met niets op 8 Mei 1946 begonnen aan de opleiding. Met geleende geweertjes oefenden, enz. En hoe uit deze opleiding toch een Divisie is ontstaan die wel een der beste is van ons Nederlandse leger.


Onverwacht kwam er die maand nog een bijzondere dag bij. Op 25 mei overleed geheel plotseling generaal Spoor, de bevelhebber der landstrijdkrachten in Indonesië (legercommandant). Net als generaal Dürst Britt, die in september 1948 als commandant van de 7 December-Divisie had moeten aftreden, was ook generaal Spoor erg geliefd bij zijn manschappen. Joseph besteedde dan ook ruime aandacht aan het overlijden van de generaal. Hij deed dat niet zozeer met eigen woorden als wel met een keur aan krantenknipsels, die hij op zelfgemaakte pagina's apart in zijn dagboek lijmde, en daarin ook een brochure bewaarde met foto's uit het leven en van de begrafenis van generaal Spoor.

De buitenposten Tjikandang en Baloeboer-Limbangan

Juni 1949 begon met een onaangename verrassing, die echter een positieve kant van het soldatenleven in Indië liet zien.


Boengboelang, Woensdag 1 Juni 1949
Deze eerste dag van de nieuwe maand begint voor mij wel zeer slecht. Door een verkoudheid krijg ik er malaria bij. En de gehele dag is de koorts tussen de 39 en 40 graden. Er gaat een telegram naar Garoet, maar ze wachten nog even af met ophalen. Tegen de avond wordt het wat beter. Wat wel zeer opviel, is de grote kameraadschap van ieder van ons peloton, die mij in alles bijstonden en wel voor alles wilden zorgen


Gelukkig was Joseph na een paar dagen weer beter, want het peloton moest voor de zoveelste keer verhuizen. Op 9 juni werd Boengboelang verruild voor Tjikandang, een plaats zo hoog in de bergen dat er onder dekens geslapen werd. Het was daar vrij rustig, zodat er niet al te veel patrouilles waren. Joseph ging sowieso nog maar zelden mee op patrouille; hij reed meestal als bewapende begeleider mee op jeeps en vrachtwagens. Tjikandang lag halverwege Boengboelang en Garoet, zodat er jeeps in beide richtingen reden. In de richting van Garoet was de weg beter, zodat daarheen ook zwaarder materieel reed. Het 1e peloton had een eigen drietonner, die in deze tijd, de droge tijd, plotseling de troetelnaam Stofwolk bleek te hebben.


Een straat in Tjikandang.

Tjikandang, Zondag 24 Juli 1949
Met de Stofwolk vertrekken we naar Garoet met de kerkgangers. Ik zelf blijf meteen in Garoet. [...] Tegen half negen aanvaarden we met een flink vaartje de terugtocht naar Tjikandang. Een paar kilometer voor ons kampement staat plotseling de wagen met een ruk stil. Er zat een wild zwijn onder de wagen. Er wordt wat geschoten en het ding is dood, en met de buit op de wagen gaan we verder. In ons bivak wordt dit buitenkansje met gejuich begroet. Meteen wordt het varken schoongemaakt, met heel wat kwinkslagen en aardigheidjes der toeschouwers. Middernacht heerst eindelijk rust in het kamp en heeft de wacht het rijk alleen.


Op de laatste dag van juli moest er weer verhuisd worden, dit keer naar een buitenpost Baloeboer-Limbangan. Vandaar moest Joseph al op 6 augustus met luitenant Kaldewaay door naar de post Tjirapoehan. Daar was de pelotonscommandant ziek geworden, en luitenant Kaldewaay nam er tijdelijk het commando over. Tjirapoehan was een wat afgelegen post in een streek waar de Daroel Islam, een islamitische strijdgroep, voor nogal wat onrust zorgde. Zij voerde die maand zelfs een nachtelijke aanval uit op de post van Josephs kameraden in Baloeboer-Limbangan.

Maar er was ook goed nieuws in die tijd. Op 18 augustus bracht de foeragewagen een heuse rimboekist mee. Dat was een geschenk van de NIWIN.



Het detachement in Tjirapoehan met de inhoud van zijn nieuwe rimboekist.

Dan keert de fouragewagen terug uit Baloeboer. En tot grote verbazing staat er een rimboekist op voor het Detachement. Met grote vreugde wordt deze natuurlijk begroet, en onder aller belangstelling uitgepakt. Dankzij het Thuisfront uit Wassenaar een stoot ontspanningsmateriaal. Al gauw draait de grammofoon de ene plaat na de andere, ondertussen wijden pingpongvirtuozen de nieuwe bats in. Er komt nog wat bezoek. En zo breekt de avond aan. Er zijn voor de kaartliefhebbers nu goede kaarten. De grammofoon staat weer niet stil, in zeer goede stemming verloopt de avond.


De volgende dag lazen Joseph en zijn makkers een verheugend bericht in de Preanger Bode van 17 augustus. Onder de kop "Na drie jaar naar huis" meldde de krant dat de eerste eenheden van de 7 December-Divisie op 3 september met de Kota Inten naar Nederland zouden vertrekken. Volgens de krant zou de eerste groep voor een groot gedeelte bestaan uit kwartiermakers die drie jaar eerder met de Klipfontein naar Indië waren vertrokken. Joseph zal hier zijn twijfels over hebben gehad, want hoewel kwartiermaker was hij er niet bij. Toch was hij zo blij met het bericht dat hij het uitknipte en in zijn dagboek plakte. Hij schreef er het volgende commentaar bij:


Dat dit bericht uit de Preanger Bode van 17 Aug 1949 met grote vreugde begroet is, dat staat vast. Het langverwachte is aangebroken. Onze Divisie is aan de beurt. En nu is het afwachten maar wanneer het onze beurt is. Moge het niet te lang duren. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Maar ook deze gaan voorbij.
Tjirapoehan, 19-8-49


Joseph (staande rechts) met zijn makkers tijdens het laatste verlof in Bandoeng.

Op 23 augustus kreeg het 3e peloton een nieuwe commandant, zodat Joseph de volgende dag terug kon gaan naar zijn eigen 1e peloton in Baloeboer-Limbangan. Daar brak nog een tijd aan van vrij veel patrouillelopen. Joseph zelf liep, zoals al eerder gemeld, weinig mee; hij had meestal een taak als wagenbegeleider. Op19 september was hij er wel bij toen een patrouille een nabijgelegen brug moest controleren. Tien dagen later kreeg hij samen met vijf anderen weer z'n jaarlijkse week verlof, die opnieuw in de Rustende Strijder in Bandoeng werd doorgebracht. Weer terug in Baloeboer-Limbangan werd steeds duidelijker dat ook 3-2 RI spoedig terug zou gaan naar Nederland. De vraag was alleen: wanneer? Daarover deden de wildste geruchten de ronde.


Baloeboer-Limbangan, Donderdag 13 Oct 1949
De morgen brengt geen nieuws. Evenals de middag, die alleen maar geruchten brengt over ons naar huis gaan, steeds meer geruchten doen de ronde. En als 's avonds weer dingen worden opgenomen, over je papieren en bagage, wordt er nog meer spanning geboren. Alles gaat nu zo'n beetje over naar huis gaan denken. De verdere avond brengt, nadat de baas eerst naar de andere post van onze compagnie is geweest, een kumpulan [vergadering]. Na alle geruchten van de laatste dagen is de spanning hoog gestegen. En inderdaad gaat de bespreking over het naar huis gaan van ons Bataljon. We gaan binnenkort de eerste stap zetten op de lange weg der demobilisatie. Van allerlei dingen worden besproken en uitgelegd, alleen datum en dag zijn niet bekend. Met nog meer spanning gaan we die avond naar onze tampat [bed].


Het zou nog drie maanden duren voor Joseph in 's-Heerenberg uit de bus zou stappen, maar het was duidelijk dat de thuisreis eraan zat te komen. Daarover lezen we op de laatste pagina over zijn dagboek.

Zie ook

Sjabloon:Onderwerp