Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Bruijel, Aleida Jozina
Aleida Jozina (Josien) Bruijel was niet alleen een van de eerste vrouwelijke oogartsen in Nederland, maar ook een van de eerste gepromoveerde geneeskundigen.
Zij werd op 20 augustus 1883 geboren in Zeddam als zoon van Gerhard Jan Bruijel en Willemina te Gussinklo. Haar ouders hadden een kruidenierswinkel in de Bovendorpsstraat. Zij was een zus van Maarten, Willem en Jacob Bruijel.
Vader Bruijel wilde dat zijn zoons gingen studeren. Als geslaagde middenstander had hij daar het geld voor. Voor zijn twee dochters vond hij zo'n opleiding echter niet nodig. Josien ging daarom naar de Franse klas in Doetinchem, waar ze dingen leerde als handwerken en etiquette. Toen ze daarna geneeskunde wilde gaan studeren, vond haar vader het genoeg dat ze verpleegster werd.
Zo kwam Josien in 1903 als leerling-verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam te werken. Daar leerde zij Wilt Adriaan de Favauge kennen, die er op ziekenbezoek kwam. Hij was een broer van haar schoonzus Manette de Favauge, die sinds 1901 de vrouw van Maarten Bruijel was. Haar aanstaande echtgenoot was dus al haar zwager. Hij was notaris in Bodegraven en in 1904 gescheiden van zijn nicht Sophia Juliana Dutrij Van Haeften.
Josien verhuisde naar Haarlem, waar zij op 8 februari 1906 op 22-jarige leeftijd trouwde met haar zwager. Hij was een zoon van Wilt Adriaan de Favauge en Maria Dutrij Van Haeften, geboren in Haaften op 23 juni 1860. Hij was dus meer dan twee keer zo oud als Josien. Haar broers waren drie van de vier getuigen die de huwelijksakte tekenden. Haar vader was ook bij de voltrekking aanwezig.
Na de trouwdag gingen Josien en haar man op huwelijksreis naar de Middellandse Zee. Daar sloeg het noodlot toe. Op 23 februari, amper twee weken getrouwd, overleed haar man in Genua aan een infectieziekte.
Josien bleef achter als weduwe, maar de erfenis van haar man stelde haar in staat om te gaan doen wat zij al jaren wilde: geneeskunde studeren. In juli 1908 slaagde zij voor het staatsexamen en kon zich inschrijven aan de faculteit geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam. Zij stond daar te boek, zoals dat destijds gebruikelijk was, als mevrouw de weduwe W.A. de Favauge-Bruijel. Zij woonde in Haarlem bij haar broer Maarten en diens vrouw Manette en reisde op en neer naar haar colleges in Amsterdam.
Direct aansluitend aan haar studie deed Josien promotieonderzoek onder supervisie van prof. dr. W.P.C. Zeeman (1879–1960), hoogleraar oogheelkunde. Op 30 maart 1920 promoveerde zij op het proefschrift Bijdrage tot de kennis van het monoculaire zien. Met monoculair zien wordt bedoeld het kunnen zien met maar één oog. Josien onderzocht in hoeverre dit leidt tot invaliditeit bij de betreffende patiënten. Op het proefschrift staat haar naam gespeld als Aleida Josine De Favauge-Bruijel.
Na haar promotie vestigde Josien zich als oogarts in Haarlem en werkte daarnaast in het Anthonius Ziekenhuis in IJmuiden. Zij richtte zich op de behandeling van patiënten en deed verder geen wetenschappelijk onderzoek meer. Wel publiceerde zij in 1922 nog een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, getiteld Iridocyclitis tuberculosa en sarcoïd van Boeck. Hierin beschreef zij vijf gevallen van deze oogziekte, waarvan in die tijd nog werd aangenomen dat hij door de tbc-bacterie werd veroorzaakt. Later is gebleken dat het een auto-immuunziekte is.
In deze jaren ontmoette zij Frits Thiel, werktuigkundig ingenieur, geboren in Haarlem op 16 mei 1898 als zoon van Jan Hendrik Thiel en Thiska Wehrbein. Al was hij vijftien jaar jonger dan haar, op 5 februari 1924 hertrouwde zij met hem. Dit keer was alleen haar broer Maarten aanwezig als getuige. Sindsdien noemde zij zich A.J. Thiel-Bruijel.
Op 11 mei 1925 werd in IJmuiden haar dochter Thiska Jozina geboren. Daarna heeft zij haar baan in het Anthonius Ziekenhuis opgegeven, maar heeft haar dokterspraktijk aan huis nog tot in de jaren vijfig voortgezet. Daar ontving zij veel arbeiders die in de hoogovens in IJmuiden oogblessures hadden opgelopen.
Josien overleed in IJmuiden aan de gevolgen van een longontsteking op 8 januari 1960, 76 jaar oud.
Bronnen
- Archieven.nl
- NVOX, Tijdschrift voor natuurwetenschap op school, nr. 7 (september 2001), blz. 356–357
- Iridocyclitis tuberculosa en sarcoïd van Boeck, Ned Tijdschr Geneeskd. 1922;66:1061-70
- Op Delpher:
- De Standaard van 31 juli 1908
- De Tijd van 31 maart 1920
- Algemeen Handelsblad van 13 mei 1925