Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Gerritsen, Bernardus Theodorus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Pastoor Bernard Gerritsen.jpg

Bernardus Theodorus (Bernard) Gerritsen was priester. Hij werd op 12 november 1884 geboren in Kilder als zoon van Lamert Gerritsen en Johanna Smeenk. Antonius Smeenk was een oom van hem.

Zijn studie en kapelaanschappen

Op 3 oktober 1901 werd hij uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh wegens vertrek naar Zevenaar. Komend uit Zevenaar werd hij op 18 september 1902 ingeschreven in de gemeente Culemborg, waar hij zijn priesteropleiding begon aan het aartsbisschoppelijk kleinseminarie aldaar. In oktober 1907 zette hij zijn studie voor aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen.

Op 15 augustus 1910 werd hij in Utrecht tot priester gewijd door de aartsbisschop. Twee maanden later werd hij benoemd tot kapelaan in Albergen. Daarna volgde al in mei 1911 zijn benoeming tot kapelaan in Zeist. Zijn derde en laatste standplaats als kapelaan was vanaf 6 februari 1918 de Lebuïnusparochie in Deventer, waar hij een collega was van kapelaan Nijrolder. Kapelaan Nijrolder was al sinds december 1912 in Deventer en zou in 1926 pastoor van de parochie Kilder worden.

Pastoor in Harderwijk en Utrecht

Op 15 juli 1927 werd hij pastoor in Harderwijk. Tijdens zijn pastoraat daar heeft hij op 26 juli 1928 in zijn vorige standplaats Deventer de feestpredicatie gehouden tijdens de eerste Heilige Mis van de neomist Te Riele, de latere bouwpastoor van de parochie van O.L.V. van Altijddurende Bijstand in Braamt.

In maart 1933 benoemde de aartsbisschop hem tot pastoor van de parochie Heilige Antonius in de stad Utrecht. Hier vierde hij in augustus 1935 zijn 25-jarig priesterjubileum. Hij was toen tevens geestelijk adviseur van de R.-K. Werkliedenvereeniging in Utrecht, een functie die hij ook in Deventer had vervuld.

In de nacht van 14 op 15 februari 1936 raakte pastoor Gerritsen ernstig gewond bij een verkeersongeluk. Hij reed als hij passagier mee in een auto die in de buurt van Coevorden frontaal tegen een boom botste. Hij was op de terugweg van de installatie van een van zijn vroegere kapelaans als pastoor van Zandberg, een dorp op de grens van Groningen en Drenthe. Pastoor Gerritsen liep een schedelbasisfractuur en een gebroken kaak op. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis in Coevorden, waar hem de sacramenten der stervenden werden toegediend. Talrijke landelijke en regionale dagbladen hebben over dit ongeluk bericht. Wanneer uit het ziekenhuis werd ontslagen, hebben zij niet vermeld, maar gezien zijn verdere levensloop is hij volledig hersteld.

Pastoor in Oldenzaal

In oktober 1939 werd hij benoemd tot pastoor van de Sint Plechelmusparochie in Oldenzaal.

De Sint Plechelmuskerk is een van de oudste kerken in Nederland; gedeelten ervan stammen uit de twaalfde eeuw. In de Middeleeuwen was de kerk een van de zeven belangrijkste kapittelkerken van het bisdom Utrecht. Dat was in 1950, toen Oldenzaal zijn duizendjarig bestaan vierde, reden voor paus Pius XII om het kerkgebouw te verheffen tot basiliek (basilica minor) met alle daaraan verbonden privileges. Het woord basiliek slaat hier niet op de bouwvorm van de kerk, maar is een titel die aan rooms-katholieke kerkgebouwen verleend kan worden, ongeacht hun bouwvorm. De officiële pauselijke bul van 13 mei 1950 werd op 15 juli 1950 in de Plechelmuskerk plechtig voorgelezen door Mgr. Huurdeman, vicaris van kardinaal De Jong, aartsbisschop van Utrecht.

Pastoor Gerritsen heeft veel gedaan voor het behoud en de verfraaiing van de kerk. Tegelijk met de verheffing tot basiliek heeft kardinaal De Jong hem benoemd tot erekanunnik van het Metropolitaan Kapittel van Utrecht. Een maand later vierde hij zijn 40-jarig priesterjubileum. Zijn gezondheid liet toen al te wensen over.

Pastoor Gerritsen overleed op 2 januari 1957 in Oldenzaal, 72 jaar oud, en werd op 7 januari begraven op het parochiekerkhof aldaar.

Uit de Twentsche Courant van 31 oktober 1939
Uit De Maasbode van 3 januari 1957

Bronnen