Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Hulst, Theodorus Gerhardus Maria

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 5 sep 2008 om 18:55 (technische ingreep)
Ga naar: navigatie, zoeken
Theo Hulst (1927-1949)
Theodorus Gerhardus Maria Hulst werd geboren te 's-Heerenberg op 6 december 1927 als zoon van Gerhardus Hendrikus Hulst ('s-Heerenberg) en Wilhelmina Theodora Fransen (Vierlingsbeek) en als broer van Bernard Hulst. Het gezin heeft gewoond op het adres Klinkerstraat 44 in 's-Heerenberg. Vader Gerhardus was een achter-achter-achterneef van een andere Theo Hulst, die eveneens als militair in Indië is geweest.

Theo was kleermaker toen hij op 1 juli 1947 moest opkomen in de Westenbergkazerne in Schalkhaar, waar hij soldaat eerste klas werd bij de ondersteuningscompagnie van het infanteriebataljon 5-5 RI, een onderdeel van de Drietand-Divisie. Op 17 december 1947 begon de reis naar Indië met de Zuiderkruis. Na de ontscheping in Semarang half januari 1948 is het bataljon altijd op Midden-Java gestationeerd geweest. Het heeft actief deelgenomen aan de verovering van Jogjakarta (de zetel van de regering van Soekarno) tijdens de Tweede Politionele Actie van 19 december 1948 tot 5 januari 1949.

Theo sneuvelde op 21-jarige leeftijd twee maanden na de Tweede Politionele Actie op 2 maart 1949 om 15.30 uur. Hij maakte deel uit van een groep die een konvooi op de weg van Barongan naar Djogjakarta moest beveiligen. Tijdens een treffen met de vijand werd hij dodelijk getroffen. Zijn lichaam is daarop door zijn makkers op een brancard meegevoerd. Bij de terugkeer naar het bivak zagen zij al van verre dat de vlag halfstok hing.

Na de begrafenis verscheen in het bataljonsblad van 5-5 RI, De Mortier van 5, onderstaand afscheidswoord van de aalmoezenier.


Sold. 1e kl. Th. G. M. Hulst
Ondersteuningscompagnie.

Het gebeurt altijd zo onverwachts; dat is nu wel duidelijk aan een ieder. Theo begeleidde voor de zoveelste maal een fouragecolonne; even buiten Djocja kwamen zij onder vijandelijk vuur. Dit was zo fel en dichtbij, dat snel moest worden gehandeld. Onmiddellijk werd de carrier, onder de beschieting door, gekeerd, hetgeen noodzakelijk was voor de bediening van de wapens.

Volgens de commandant ging hij rustig en zeker van zijn zaak te werk, maar de hinderlaag bleek te overmachtig. Al spoedig werd hij getroffen: een kogel door zijn hoofd. Zijn kameraden zagen hem achter zijn wapen stilletjes wegzakken. Enkele ogenblikken later werd de zwaargewonde teruggebracht naar Djocja.

Gelukkig kon Aalmoezenier Lamers hem nog het H. Oliesel toedienen.

Dat bij het bericht van Theo's dood een ieder verslagen was, hoeft geen verwondering te wekken, want allen kenden Theo. Uiteraard is een ordonnans wel bekend en vooral Theo om zijn steeds goede humeur. Ik persoonlijk zal hem missen. Och, hoe gaat het. Je hebt nu eenmaal meer of mindere vriendschap, die de omstandigheden meebrengen. Dikwijls zat hij in mijn kamer; soms kwam hij mijn gascape lenen, als een stortbui hem overviel. Altijd een leuk praatje. Was er wat te verstellen of maken aan mijn kleren, dan fixte hij dat wel: kleermaker was zijn vak. Zulke dagelijkse dingen maken je meer vertrouwd met elkander.

Met veel weemoed in ons hart brachten wij Theo Hulst naar zijn laatste rustplaats. Zo langzamerhand wordt de dodenlijst van ons bataljon groter. Theo was de zevende, terwijl ik dit schrijf ligt de achtste op de lijkbaar. Hoe lang zal dit doorgaan?

Moge de goede geest onder de jongens en een degelijk Christelijk leven de bloemenkrans zijn, die, wij, de overblijvenden tot nu toe, op hun graf neerleggen. In ons gebed mogen en zullen wij hen niet vergeten.

Djocja, 2 Maart 1949.
A. Ph. WILLEMS
Aalmoezenier.

Het bericht van het sneuvelen van Theo Hulst in het Kerkblad voor Bergh van 11 maart 1949.
Een impressie van het Nederlandse Ereveld Candi in Semarang, Indonesië. Vooraan in het midden het graf van Hulst.
Foto Marcel Messing

De nacht voor hij sneuvelde had Theo doorgebracht op de legerpost waar zijn plaatsgenoot Gerrit Gerritsen lag. Hij ligt nu begraven op het Nederlandse Ereveld Candi in Semarang, vak C, graf 78. Zijn overlijden is op 8 juni 1949 in Bergh genoteerd.

Op bijgaande foto draagt Theo het embleem van de T-brigade (bijgenaamd Tijgerbrigade), waar 5-5 RI bij ingedeeld was.

Theo is een van de 37 gevallenen van het bataljon 5-5 RI. Zijn naam staat vermeld op het monument van 5-5 RI op het terrein van het Infanteriemuseum in Harskamp op de Veluwe. Een foto van dit monument en een lijst van de 37 namen daarop, staan op de website van de Stichting Veteranen 5-5 RI.

Meer gegevens over het Ereveld Candi en een foto van het graf van Hulst zijn te vinden op de website van de Oorlogsgravenstichting.


5-5 RI bestond grotendeels uit dienstplichtigen afkomstig uit Twente, de Achterhoek en de Liemers. Zodoende hebben onevenredig veel jongens uit Bergh bij dit bataljon gediend. Naast de bijnaam pijp-pijp (de manier waarop Indonesiërs vijf-vijf uitspreken) had het bataljon ook de (uiteraard onjuiste) bijnaam de Tukkers. Het bataljonsembleem was een schild met het Twentse Ros.

Behalve Theo Hulst hebben bij 5-5 RI gediend:

Het bataljonsembleem van 5-5 RI


Bronnen o.a.

  • Awas, pijp-pijp datang (Gedenkboek 5-5 RI, 1950), blz. 112.
  • De Mortier van 5, 2e jaargang, 21 mei 1949, nummer 13/19

Sjabloon:Onderwerp