Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Spitzen, Otto Antonius: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (sjabloon onderwerp / interne links / bronvermelding)
k (redactie)
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
SPITZEN (Otto Antonius), geb. te Steenwijkerwold 10 Oct. [[1823]], overl. te Zwolle 1 Aug. [[1889]]. Hij volbracht de humaniora te Uden en zijne [[Seminarie in 's-Heerenberg|hoogere studiën]] te [['s-Heerenberg]] en Warmond. Nog te jong om tot de priesterwijding te worden toegelaten, begaf hij zich in [[1845]] naar de universiteit van München. Na aldaar 20 Sept. [[1845]] het subdiaconaat te hebben ontvangen, werd hij 6 Juni [[1846]] te Oegstgeest priester gewijd. Hij begon zijn priesterlijke loopbaan te Zwolle, waar hij verbleef tot [[1847]], toen hij verplaatst werd naar Groningen; in [[1851]] werd hij benoemd tot professor aan het seminarie te Warmond. In [[1857]] vergezelde hij Mgr. J.F. van Vree naar Rome, waar hij door den Paus vereerd werd met de benoeming tot ‘Sacellanus extra muros’. In [[1858]] werd hij de eerste pastoor van de opgerichte statie Heino en verbleef daar tot [[1866]], toen hij tot pastoor werd aangesteld van de O.L. Vr. Hemelvaart-Kerk te Zwolle. In [[1886]] werd hij benoemd tot kanunnik van het Metropolitaan kapittel. Hij was lid van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden, van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van kunsten en wetenschappen en van nog meerdere genootschappen aan geschiedenis en oudheidkunde gewijd. Reeds op 25-jarigen leeftijd trad hij als schrijver op in den strijd omtrent onderwijs en opvoeding, met zijn: Brief aan den hoogleeraar P. Hofstede de Groot, tot antwoord op zijn Z.H. Gel.'s brochure: Wat hebben wij van het ontwerp van gewijzigde Grondwet te wachten met betrekking tot Godsdienst en Onderwijs (Zwolle [[1848]]), hetwelk hij wederom verdedigde tegen een naamloozen aanval, met: Verantwoording van Otto Ant. Spitzen, R.K. Priester te Groningen, op een naamloozen brief ter verdediging van den Hoogleeraar en Schoolopziener P. Hofstede de Groot (Zw. [[1849]]); Euphronimus of Neerlands Lager Onderwijs naar de Grondwet en het gezond verstand (Zwolle 1849); Vijfde Evangelie of Evangelie volgens Ernest Renan en J.H. Scholten, Hoogleeraar, medegedeeld en toegelicht (Zw. [[1863]]); Beknopte oefening van den H. Kruisweg (Zw. 1863). Ook in den strijd der onfeilbaarheid liet hij zijn licht schijnen. Zijne artikelen, welke hij daarover schreef in Het Dompertje gaf hij uit onder den titel: De ontwikkeling der kerkleer en 's pausen onfeilbaarheid. Een woord voor onze dagen, ook bepaaldelijk in antwoord op het bekende stuk van Mgr. Dupanloup (den Bosch, 1870). De meeste bekendheid en eene groote verdienste heeft hij zich verworven door zijne meesterlijke handhaving van onzen Thomas à Kempis, als schrijver van de ‘Navolging van Christus’. Daartoe schreef hij: Thomas à Kempis als schrijver der Navolging van Christus gehandhaafd (Utr., Leid. [[1880]]). Door dit werk zagen vele buitenlandsche geleerden zich gedwongen hun oordeel te wijzigen. Hierop liet hij volgen: Nalezing op mijn ‘Thomas à Kempis als schrijver der Navolging van Christus gehandhaafd,’ benevens tien nog onbekende ‘Cantica spiritualia’ van Thomas à Kempis (Utr. [[1881]]). Een derde en vierde werk volgde in het Fransch: Les Hollandismes de l' Imitation de Jésus-Christ et trois anciennes versions du livre. Réponse à M. le chevallier B. Veratti, professeur à Modène (Utr. [[1884]]); Nouvelle défense de Thomas à Kempis, spéciallement en réponse à R.P. Denifle, sousarchiviste du Vatican (Utr. 1884). In meerdere tijdschriften plaatste hij artikelen, waarvan de voornaamste zijn: Biblia pauperum, in Het Gildeboek. Tijdschr. voor kerkel. kunst en oudheden (III, 1-45); Een oude steen in de St. Michaëlskerk te Zwolle in Versl. Vereen. Overijss. Regt. en Gesch. (X, 18); De aanvang des jaars in Overijsel (idem, Hand. 56e verg. 10). In het Arch. Aartsb. Utr. plaatste hij: De eerw. moeder A. IJserens (II, 178); G. Comhaer, een Nederlander aan het hoofd der kerk van IJsland (IV, 149); Het grafschrift van D. van Wassenaer in de St. Janskerk te Utrecht (XVII, 307). In De Katholiek, waaraan hij sinds 1851 als medewerker verbonden was, verdienen o.a. vermelding: De Dordtenaar-Windesheimer Hendrik Mande en een gedeelte van een zijner nog niet teruggevonden werkjes (LXXXIX, 89, 160); Hendrik Mande's Spiegel der volcomenheit teruggevonden (XCI, 289); Nogmaals ‘De spiegel der volcomenheit’ (XCII, 209).
+
'''Otto Antonius Spitzen''' werd geboren in Steenwijkerwold op 10 oktober [[1823]] als zoon van Hendrik Spitzen  en Maria Fleer.  
Zijn portret, geschilderd door prof. Broere, wordt bewaard te Warmond.
 
Zie: De Katholiek XCVI, 321-333; Katholieke Illustratie XVI, 87, 94, 102, 110, 118; XXIII, 71.
 
van der Heijde
 
  
== Bron ==
+
Hij studeerde aan het [[Seminarie in 's-Heerenberg|seminarie]] in [['s-Heerenberg]] en, na de sluiting daarvan in [[1842]], aan het seminarie in Warmond. Toen hij afstudeerde was hij nog te jong om tot priester te worden gewijd, zodat hij in [[1845]] naar de universiteit van München ging om colleges te volgen bij de theoloog Ignaz von Döllinger. In München werd hij op 20 september 1845 tot subdiaken gewijd. Zijn priesterwijding ontving hij op 6 juni [[1846]] in Oegstgeest van [[Hollandse Missie#Bisschop Van Wijckersloot|bisschop Van Wijckersloot]].
*Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW), deel 3, Leiden [[1914]], blz. 1194-1195
 
  
{{Onderwerp|Personen|Seminarie in 's-Heerenberg}}
+
Hij was kapelaan in Zwolle en Groningen voor hij in [[1851]] werd hij benoemd tot professor aan het seminarie te Warmond. In [[1858]] werd hij benoemd tot hij de eerste pastoor van Heino, vanwaar hij in [[1866]] werd overgeplaatst naar Zwolle.
 +
 
 +
Spitzen was een hoogontwikkeld mens. Hij was actief op het gebied van kunst en wetenschappen en was lid van meerdere genootschappen op het gebied van geschiedenis en oudheidkunde. Door publicatie van brieven en artikelen nam hij actief deel aan het maatschappelijk en religieus debat van zijn dagen.
 +
 
 +
Hij overleed in Zwolle op 1 augustus [[1889]], 65 jaar oud.
 +
 
 +
== Bronnen ==
 +
*''Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek'', deel 3, blz. 11194-1195, Leiden (1914) op de [http://www.dbnl.org digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren]
 +
*''De Residentiebode'' van 28 februari 1940 op [http://www.delpher.nl Delpher]
 +
*[http://www.wiewaswie.nl WieWasWie]
 +
 
 +
[[Categorie:Seminarie in 's-Heerenberg]]

Versie van 9 feb 2024 om 12:36

Otto Antonius Spitzen werd geboren in Steenwijkerwold op 10 oktober 1823 als zoon van Hendrik Spitzen en Maria Fleer.

Hij studeerde aan het seminarie in 's-Heerenberg en, na de sluiting daarvan in 1842, aan het seminarie in Warmond. Toen hij afstudeerde was hij nog te jong om tot priester te worden gewijd, zodat hij in 1845 naar de universiteit van München ging om colleges te volgen bij de theoloog Ignaz von Döllinger. In München werd hij op 20 september 1845 tot subdiaken gewijd. Zijn priesterwijding ontving hij op 6 juni 1846 in Oegstgeest van bisschop Van Wijckersloot.

Hij was kapelaan in Zwolle en Groningen voor hij in 1851 werd hij benoemd tot professor aan het seminarie te Warmond. In 1858 werd hij benoemd tot hij de eerste pastoor van Heino, vanwaar hij in 1866 werd overgeplaatst naar Zwolle.

Spitzen was een hoogontwikkeld mens. Hij was actief op het gebied van kunst en wetenschappen en was lid van meerdere genootschappen op het gebied van geschiedenis en oudheidkunde. Door publicatie van brieven en artikelen nam hij actief deel aan het maatschappelijk en religieus debat van zijn dagen.

Hij overleed in Zwolle op 1 augustus 1889, 65 jaar oud.

Bronnen