Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Messing, Arent: verschil tussen versies
k (interne link) |
(pacht 1861 toegevoegd) |
||
Regel 5: | Regel 5: | ||
Arent was een laatbloeier. Dat blijkt uit de stukken die over hem in de archieven gevonden zijn. Op zijn veertigste stond hij nog als dagloner te boek, toen hij op [[Kermis#Azewijn|kermismaandag]] 28 september [[1857]] in [[Café Clé Berntsen|de herberg van Albertus Berntsen]] getuige was van een handgemeen tussen een klompenmaker en twee veldwachters. Het proces verbaal van dit voorval, met verklaringen van meerdere betrokkenen en getuigen, wordt bewaard in het archief van de [[gemeente Bergh]]. | Arent was een laatbloeier. Dat blijkt uit de stukken die over hem in de archieven gevonden zijn. Op zijn veertigste stond hij nog als dagloner te boek, toen hij op [[Kermis#Azewijn|kermismaandag]] 28 september [[1857]] in [[Café Clé Berntsen|de herberg van Albertus Berntsen]] getuige was van een handgemeen tussen een klompenmaker en twee veldwachters. Het proces verbaal van dit voorval, met verklaringen van meerdere betrokkenen en getuigen, wordt bewaard in het archief van de [[gemeente Bergh]]. | ||
+ | |||
+ | Ook in [[1861]] was hij nog ''eigenwerkdoende''. Op 13 augustus van dat jaar om elf uur 's morgens werden in [[Café Te Boekhorst]] zes percelen bouwland van de r.-k. kerk verpacht. In die tijd had Azewijn al wel een [[H. Mattheus|eigen kerkgebouw]], maar was nog geen zelfstandige parochie en hoorde als bijkerk bij de [[St. Oswalduskerk]] in [[Zeddam]]. De verpachting werd daarom geleid door de Zeddamse pastoor Goris en een aantal lieden (waarschijnlijk het kerkbestuur). De pachtaktes werden opgemaakt door [[Both, Frans Xaver Lodewijk de|notaris De Both]] uit Varsseveld. | ||
+ | |||
+ | Het eerste perceel was ''gelegen aan den hoek der kerk'' en de volgende waren steeds ''gelegen aan het voorgaande''. Arent pachtte het vijfde perceel voor negentien gulden per jaar. Zijn borgen waren Lambertus te Beek en Willem te Boekhorst, toen de uitbater van het café. Arent was blijkbaar niet bang de pacht niet te kunnen betalen, want hij liet zich noteren als borg voor maar liefst vier van de overige vijf percelen. | ||
In [[1874]] had Arent zich opgewerkt tot landbouwer. Hij leende toen, 57 jaar oud, vierduizend gulden van de weduwe van jonkheer Carel Van Nispen tot Pannerden (een zoon van [[Nispen, Herman Carel Caspar Bartholomeus van|Carel van Nispen]]) om een nieuwe boerderij te bouwen. Hiervan is op 14 november 1874 een akte opgemaalt bij [[Kolfschoten, George Joachim|notaris Kolfschoten]] in Gendringen. De nieuwe boerderij werd gebouwd, maar is in [[1932]] vervangen door een pand van architect [[Architecten Te Wiel|Bernard te Wiel]]. | In [[1874]] had Arent zich opgewerkt tot landbouwer. Hij leende toen, 57 jaar oud, vierduizend gulden van de weduwe van jonkheer Carel Van Nispen tot Pannerden (een zoon van [[Nispen, Herman Carel Caspar Bartholomeus van|Carel van Nispen]]) om een nieuwe boerderij te bouwen. Hiervan is op 14 november 1874 een akte opgemaalt bij [[Kolfschoten, George Joachim|notaris Kolfschoten]] in Gendringen. De nieuwe boerderij werd gebouwd, maar is in [[1932]] vervangen door een pand van architect [[Architecten Te Wiel|Bernard te Wiel]]. | ||
Regel 18: | Regel 22: | ||
*Notariële archieven in het Gelders Archief te [[Arnhem]] | *Notariële archieven in het Gelders Archief te [[Arnhem]] | ||
*[[Bergh; Heren, Land en Volk]], blz. 427 | *[[Bergh; Heren, Land en Volk]], blz. 427 | ||
− | *[[Azem van 't Hof tot heden]], blz. 87 en 501 | + | *[[Azem van 't Hof tot heden]], blz. 87, 496 en 501 |
{{Onderwerp|Families|Messing|De Kapel|Raadsleden}} | {{Onderwerp|Families|Messing|De Kapel|Raadsleden}} |
Versie van 24 jul 2010 om 12:19
Arent Messing is de stamvader van de Azewijnse Messings. Hij werd geboren te Wieken op 20 mei 1817 als zoon van Derk Messing en Johanna Doornekamp. Vader Derk was geboren op de boerderij Messing, een van de Drie Koningen aan de Driekoningenweg in Rafelder. De Rafelderse tak van de Messings is uitgestorven, maar Arent heeft een groot nageslacht.
Arent was boerenknecht in Dornick toen hij op 7 mei 1849 trouwde met Helena te Kaat. Zij was een dochter van Derk te Kaat en Willemina van Gellecom, die op De Kapel in Azewijn woonden. Arent trok met zijn vrouw bij zijn schoonouders in en werd daarmee de eerste Messing op De Kapel.
Arent was een laatbloeier. Dat blijkt uit de stukken die over hem in de archieven gevonden zijn. Op zijn veertigste stond hij nog als dagloner te boek, toen hij op kermismaandag 28 september 1857 in de herberg van Albertus Berntsen getuige was van een handgemeen tussen een klompenmaker en twee veldwachters. Het proces verbaal van dit voorval, met verklaringen van meerdere betrokkenen en getuigen, wordt bewaard in het archief van de gemeente Bergh.
Ook in 1861 was hij nog eigenwerkdoende. Op 13 augustus van dat jaar om elf uur 's morgens werden in Café Te Boekhorst zes percelen bouwland van de r.-k. kerk verpacht. In die tijd had Azewijn al wel een eigen kerkgebouw, maar was nog geen zelfstandige parochie en hoorde als bijkerk bij de St. Oswalduskerk in Zeddam. De verpachting werd daarom geleid door de Zeddamse pastoor Goris en een aantal lieden (waarschijnlijk het kerkbestuur). De pachtaktes werden opgemaakt door notaris De Both uit Varsseveld.
Het eerste perceel was gelegen aan den hoek der kerk en de volgende waren steeds gelegen aan het voorgaande. Arent pachtte het vijfde perceel voor negentien gulden per jaar. Zijn borgen waren Lambertus te Beek en Willem te Boekhorst, toen de uitbater van het café. Arent was blijkbaar niet bang de pacht niet te kunnen betalen, want hij liet zich noteren als borg voor maar liefst vier van de overige vijf percelen.
In 1874 had Arent zich opgewerkt tot landbouwer. Hij leende toen, 57 jaar oud, vierduizend gulden van de weduwe van jonkheer Carel Van Nispen tot Pannerden (een zoon van Carel van Nispen) om een nieuwe boerderij te bouwen. Hiervan is op 14 november 1874 een akte opgemaalt bij notaris Kolfschoten in Gendringen. De nieuwe boerderij werd gebouwd, maar is in 1932 vervangen door een pand van architect Bernard te Wiel.
Op 13 december 1880 was Arent een van de vijftien grote boeren van Azewijn die in een brief aan de aartsbisschop van Utrecht pleitten voor het behoud van het katholiek lager onderwijs in het dorp, en de school niet, zoals pastoor Meurs wilde, over te doen aan de gemeente als openbare school.
Het hoogtepunt van zijn carrière bereikte Arent rond zijn zeventigste, toen hij drie jaar lang, van 1886 tot 1889, gemeenteraadslid van Bergh was. In die jaren werd hij zich bewust van zijn ouderdom, want in 1887 liet hij een testament opmaken, wederom bij notaris Kolfschoten in Gendringen.
Arent overleed te Azewijn op 13 augustus 1898, 81 jaar oud. Zijn echtgenote overleed op 5 januari 1900. Hun kinderen hebben op 16 maart 1899, respectievelijk 21 maart 1901 een memorie van successie van de nalatenschap van hun beide ouders laten opstellen door notaris Nabbe in Gendringen.
Bronnen
- Gemeentearchief Bergh, burgerlijke stand en inventarisnummer 2095
- Notariële archieven in het Gelders Archief te Arnhem
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 427
- Azem van 't Hof tot heden, blz. 87, 496 en 501