Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Bloemendaal, David Michael Erich
David Michael Erich Bloemendaal werd op 14 januari 1910 geboren in 's-Heerenberg als zoon van Mozes Bloemendaal en Helena Kamp. Hij was een broer van Siegfried en Roidi Bloemendaal. Zijn naamgenoot David Bloemendaal en diens echtgenote Johanna waren een oom en tante van hem.
David verhuisde in 1928 naar Den Haag, waar hij op 23 juni 1937 trouwde met Roosje Polak, geboren aldaar op 5 augustus 1912 als dochter van Joël Polak en Rebecca Hakker. Het echtpaar woonde op het adres Zwetstraat 33 in Den Haag en kreeg twee zoons: Joël Mozes (geboren op 23 maart 1938) en Siegfried Salomon (geboren op 19 juni 1940). Davids beroep was handelsreiziger.
De lotgevallen van David en zijn gezin in de Tweede Wereldoorlog kunnen uit onderstaande bronnen voor een deel worden gereconstrueerd. Het gezin heeft in de verschillende kampen gezeten, maar het staat niet vast dat het daarbij steeds bij elkaar is gebleven. De beschikbare gegevens maken dit wel aannemelijk, zodat er in de nu volgende reconstructie van uitgegaan wordt dat dit zo is geweest.
Op een nog onbekende dag in de eerste helft van 1943 zijn David en zijn gezin afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Daar werd op 5 juni 1943 bekend gemaakt dat alle joodse kinderen uit het kamp weg moesten. Zij zouden naar een speciaal kinderkamp in de buurt gaan, zo werd gezegd, maar de plaats van bestemming bleek het doorgangskamp Westerbork te zijn.
Al de volgende dag, op 6 juni, vertrok het eerste transport met kinderen jonger dan vier jaar en hun moeders. Op 7 juni volgden de kinderen van vier tot zestien jaar met hun vader of moeder. Gezien de leeftijd van de jongens (vijf en nog net geen drie jaar oud) kan verondersteld worden dat Siegfried op 6 juni met zijn moeder en Joël op 7 juni met zijn vader naar Westerbork is vertrokken. Daar zijn zij bijna negen maanden gebleven.
Op 25 februari 1944 werden zij met transport XXIV/4 van Westerbork afgevoerd naar Theresienstadt, een concentratiekamp ten noorden van Praag. Op dit transport was David volgens het Theresienstaedter Gedenkbuch gevangene no. 81, Joël no. 83 en Siegfried no. 85. Roosje wordt niet genoemd, maar gezien de verdere gebeurtenissen is het aannemelijk dat ook zij tot dit transport behoord heeft.
Na ruim een half jaar in Theresienstadt werd David op 28 september 1944 als gevangene 1543 overgebracht naar Auschwitz in Polen. Zijn zoons volgden een week later op 4 oktober met gevangenennummers 16 en 17. Ook nu is er in het Theresienstaedter Gedenkbuch geen vermelding van Roosje, maar op 6 oktober 1944, dus kort na aankomst in Auschwitz, vond zij net als haar beide zoontjes de dood in de gaskamers. Het is dus goed mogelijk dat zij tot het einde met z'n drieën bij elkaar zijn gebleven, of op z'n minst met hetzelfde transport in Auschwitz zijn aangekomen.
Of David het lot van zijn gezin nog heeft meegekregen, is de vraag. Begin januari 1945 zat hij nog steeds in Auschwitz, maar omdat het Rode Leger toen steeds dichterbij kwam, werd het grootste deel van de gevangenen geëvacueerd. Zij moesten westwaarts lopen, en er is gezien hun conditie en de winterse omstandigheden weinig voor nodig om te begrijpen dat dit letterlijk een dodenmars was. David is nog in het concentratiekamp Bergen-Belsen bij Hannover aangekomen, maar daar op 1 maart 1945 overleden.
Zoals alle Berghse oorlogsslachtoffers staat hij vermeld in Digitaal Monument van de Joodse Gemeenschap, het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting en Yad Vashem's Central Database of Shoah Victims' Names. Vanwege zijn vertrek in 1928 wordt hij niet herdacht op het oorlogsmonument in 's-Heerenberg en staat hij ook niet op de lijst van oorlogsslachtoffers van het Gemeentearchief Bergh.