Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Levenswerk Smeenk.C Deel 4: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Bedankje aan Nicht Dr. Smeenk)
k (Een bezig bijtje: Flora)
 
(11 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Het Levenswerk van Mej. C. Smeenk, Kinderarts'''
+
<big>Verhalen en reacties van patiënten en oud-collega's aan dokter Smeenk</big>
  
'''Verhalen en reacties patiënten en oud collega's'''
+
== Coma ==
 +
Op 29 januari las ik in de Gelderlander het artikel over dr. Smeenk. Ik wil hier graag op reageren.
  
 +
Het was in [[1970]], onze oudste dochter was net zes jaar. Op een zondagmiddag werd ze plotseling erg ziek; hoofdpijn, hoge koorts, rillerig. Het ging niet over, dus wij om 16.00 de huisarts gebeld. Hij had geen dienst, maar de vervangend arts kwam direct.
  
Onderwerp: herinnering aan Dr.Smeenk
+
Hij zei: "Waar ik bang voor was, is het nog niet, maar houdt u dochter goed in de gaten ook vannacht, of ze haar hoofdje nog op en neer kan bewegen en bel morgen vroeg jullie huisarts." Ik geef ’t hem ook door. Wij hebben de hele nacht opgelet. 's Morgens begon ze te ijlen, dat was echt eng. Mijn man moest om half zeven naar de zaak, en om half acht heb ik de dokter gebeld. De huisarts zou na het spreekuur als eerste naar ons komen. Gelukkig, dacht ik.  
  
==Coma==
+
Maar na een kwartier ging het voor mijn gevoel steeds slechter met haar. Ik heb toen weer naar de huisarts gebeld en vroeg hem zelf aan de lijn. Het enige wat ik gezegd heb is: "Dokter, als u nu niet komt, gaat ons kind dood." Hij zei: "Ik kom er aan."
  
29 jan.las ik in de Gelderlander het art.over Dr. Smeenk.
+
Inmiddels kreeg ze bloeddoorlopen vlekjes op haar oogleden en armen. De dokter was er heel snel. Ik had de voordeur open laten staan en hij rende de trap op naar boven. Hij bekeek haar en zei: "Waar is telefoon? Ik moet direct dr. Smeenk bellen." Het was net een film. Ik heb mijn man gebeld. Hij kwam gelijk, en we zijn met onze dochter in eenn deken naar de praktijk van dr. Smeenk gegaan. De huisarts ging weer naar het spreekuur.
  
IK wil hier graag opreageren.  
+
Op de praktijk van dr. Smeenk aangekomen mochten we niet door de wachtkamer, maar door de garage naar haar spreekkamer. Ze onderzocht haar. Ik zie het nog voor me, niet met zo’n modern duur ding, nee, met een zelf in elkaar getimmerde looplamp met een stuk gaas eromheen werd in het oor gekeken. Niet met alle moderne rimram, maar kennis van dag en nacht werken, dat was dr. Smeenk.  
  
Het was in 1970 onze oudste dochter was net 6 jaar.
+
Ze vroeg ons: "Welk ziekenhuis?" "St. Jozef", zei ik. Daar kreeg ze niet snel genoeg gehoor. "Ik bel ook het Wilhelmina Ziekenhuis. Wie het eerst opneemt, daar gaat ze heen. Kan me niet schelen of jullie katholiek zijn. Dit is spoed." Het werd toch St. Jozef. "Rijden jullie snel naar ’t ziekenhuis ik kom eraan." Dus weer in de deken en snel weg.  
  
Op ’n zondagmiddag werd ze plotseling erg ziek, hoofdpijn, hoge koorts, rillerig. Het ging niet over dus wij om 16.00 de huiarts gebeld. Hij had geen dienst, maar de vervangend arts kwam direct.  
+
Bij de opname rende dr. Smeenk ons al voorbij naar de afdeling. We mochten mee toen ze op bed gelegd werd (inmiddels was Resi al in coma). Toen de apparatuur klaar stond en de dokter kwam, moesten we weg. We gingen op de gang of in een kamer, ik weet het niet meer. Het ging allemaal in een roes. Dr. Smeenk kwam later bij ons en vertelde dat onze dochter nekkramp ofwel hersenvliesontsteking had, en ze hoopte dat ze niet lang in coma zou blijven.  
  
Hij zei: waar ik bang voor was is het nog niet, maar houdt u dochter goed in de gaten ook vannacht, of ze haar hoofdje nog op en neer kan bewegen en bel morgen vroeg jullie huisarts. Ik geef ’t hem ook door. Wij de hele nacht opgelet ‘s morgens begon ze te ijlen,dat was echt eng. Mijn man moest om half zeven naar de zaken om half acht heb ik de dokter gebeld. De huisarts zou na ’t spreekuur als eerste naar ons komen gelukkig dacht ik.  
+
Hoe is ze als ze uit coma komt? Wat zijn eventueel de gevolgen? En dan komt de echte dr. Smeenk zonder doekjes er omheen te winden: "Ja, dat kan, ze kan blind, doof, kreupel worden, maar ik heb goede hoop. Wij zijn er nog op tijd bij en tegenwoordig zijn er goede medicijnen." Dat stelde ons weer gerust.
  
Maar na een kwartier ging ’t voor mijn gevoel steeds slechter met haar. Heb toen weer naar de huisarts gebeld en vroeg hem zelf aan de lijn. Het enigste wat ik gezegd heb is, dokter als u nu niet komt ons kind gaat dood. Hij zei ik kom er aan.  
+
We mochten even naar haar toe. Ze lag in quarantaine, dus voor iedereen afgesloten. Wij zijn naar huis gegaan en zouden gebeld worden als er veranderingen waren. Ik dacht steeds ze is in goede handen. Iedereen die zondag met haar in aanraking was geweest moest uit voorzorg medicijnen innemen. We snapten niet hoe en waarvan dit kon gebeuren.
  
Inmiddels kreeg ze bloeddoorlopende vlekjes op haar oogleden en armen. De dokter was er heel snel, ik had de voordeur open laten staan en hij rende de trap op naar boven. Hij bekeek haar en zei waar is telefoon ik moet direct Dr.Smeenk bellen. Het was net ’n film. Ik mijn man gebeld die kwam gelijk, onze dochter in ’n deken en wij naar de praktijk van dr. Smeenk, en de huisarts ging weer naar ’t spreekuur.
+
Om 17.00 werd ik gebeld vanuit het ziekenhuis dat ik mocht komen, mijn man was inmiddels weer naar de zaak, dus ben ik gelijk naar het ziekenhuis gefietst.  
  
Op de praktijk van dr.Smeenk aangekomen mochten we niet door de wachtkamer maar door de garage naar haar spreekkamer. '''Ze onderzocht haar ik zie het nog voor me, niet met zo’n modern duur ding nee, met ’n zelf in elkaar getimmerde looplamp met een stuk gaas er omheen werd in ’t oor gekeken''', niet alle moderne rim ram maar kennis van dag en nacht werken dat was dr.Smeenk.  
+
Ze was uit coma. GEWELDIG. Ik kon de dokter wel om de hals vliegen. Ik mocht er heel even bij. 's Avonds zijn we samen gegaan. Ik weet niet meer precies hoe lang ze in dat kamertje gelegen heeft. Wel dat ik 's middags naar haar toe ging met haar zusje, en dan las ik hun voor. Ze heeft ook nog op zaal gelegen. Daarna mocht ze naar huis. Wat een "Feest".
  
Ze vroeg ons: welk ziekenhuis? St.Jozef, zei ik, daar kreeg niet snel genoeg gehoor, ik bel ook ’t Wilhelmina ziekenhuis wie het eerst opneemt daar gaat ze heen. '''Kan me niet schelen of jullie katholiek zijn dit is spoed.''' Het werd toch St. Jozef. Rijden jullie snel naar ’t ziekenhuis ik kom eraan, dus weer in de deken en snel weg.  
+
Wij konden dr. Smeenk niet genoeg bedanken.  
  
Bij de opname rende Dr. Smeenk ons al voorbij naar de afdeling. We mochten mee toen ze op bed gelegd werd (inmiddels was Resi al in coma) toen de apparatuur klaar stond en de dokter kwam moesten we weg. We gingen op de gang of in ’n kamer, ik weet ’t niet meer, het ging allemaal in een roes. Dr.Smeenk kwam later bij ons en vertelde dat onze dochter nekkramp ofwel hersenvlies ontsteking had en ze hoopte dat ze niet lang in coma zou blijven.  
+
Wij gingen naar huis en onze dochter heeft er niets aan over gehouden.
  
Hoe is ze als ze uit coma komt? Wat zijn evt. de gevolgen? '''En dan komt de echte Dr.Smeenk zonder doekjes er omheen te winden: ja dat kan, ze kan blind, doof, kreupel worden, maar ik heb goede hoop wij zijn er nog op tijd bij en tegenwoordig zijn er goede medicijnen, dat stelde ons weer gerust.'''
+
Na zes weken moest ik op controle bij haar in de praktijk komen. Het was koud en we gingen met de fiets, en ik had mijn dochter daarom een muts op gezet. We waren aan de beurt en het eerste wat dr. Smeenk zei was: "Waarom heb je dat kind een muts op gezet, ben je gek geworden? Je hebt zeker een oma in huis." Ik zei: "Nee, ik heb geen oma in huis en ik heb haar een muts opgezet omdat het zo koud is en we zijn op de fiets." "Wat koud!! Van mijn mag ze nu in de zwembroek naar buiten!", kreeg ik als antwoord.
  
We mochten even naar haar toe ze lag in quarantaine dus voor iedereen afgesloten. Wij zijn naar huis gegaan en zouden gebeld worden als er veranderingen waren. Ik dacht steeds ze is in goede handen. Iedereen die zondag met haar in aanraking was geweest moest medicijnen in nemen uit voor zorg. We snapten niet hoe en waarvan dit kon gebeuren.
+
Zo was dr. Smeenk ten voeten uit, maar een geweldige en kundige arts. Wij zijn mej. Smeenk tot op de dag van vandaag nog altijd dankbaar.  
 
 
Om 17.00 werd ik gebeld van uit ’t ziekenhuis dat ik mocht komen, mijn man was inmiddels weer naar de zaak, dus ben ik gelijk naar ’t ziekenhuis gefietst.
 
 
 
'''Ze was uit coma  GEWELDIG ''' ik kon de dokter wel om de hals vliegen. Ik mocht er heel even bij, ‘s avonds zijn we samen gegaan. Ik weet ook niet meer precies hoe lang ze in dat kamertje gelegen heeft. Wel dat ik ‘s middags naar haar toe ging met haar zusje en dan las ik hun voor. Ze heeft ook nog op zaal gelegen, daarna mocht ze naar huis wat ‘n “Feest’’.
 
 
 
'''Wij konden Dr. Smeenk niet genoeg bedanken.'''
 
 
 
Wij gingen naar huis en onze dochter er niets aan over gehouden.
 
 
 
Na 6 weken moest ik op controle bij haar in de praktijk komen. Het was koud en we gingen met de fiets en had daarom mijn dochter een muts op gezet. We waren aan de beurt en het eerste wat Dr.Smeenk zei: waarom heb je dat kind een muts op gezet, ben je gek geworden, '''je hebt zeker ’n oma in huis. Ik zei nee, ik heb geen oma in huis en ik heb haar een muts opgezet omdat ’t zo koud is en we zijn op de fiets. Wat koud!! Van mijn mag ze nu in de zwembroek naar buiten! Kreeg ik als antwoord.'''
 
Zo was Dr.Smeenk ten voeten uit, maar een geweldige en kundige arts. Wij zijn mej. Smeenk tot op de dag van vandaag nog altijd dankbaar.  
 
  
 
Wij hopen dan ook dat u in goede gezondheid zeker 100 jaar mag worden!
 
Wij hopen dan ook dat u in goede gezondheid zeker 100 jaar mag worden!
Regel 49: Regel 40:
 
J.E. van Dulmen-Jansen  
 
J.E. van Dulmen-Jansen  
  
==Leraressen hadden een luizenleven==
+
== Leraressen hadden een luizenleven ==
 
 
 
Enkele weken geleden las ik het stukje over uw tante dr. Smeenk in de krant.  
 
Enkele weken geleden las ik het stukje over uw tante dr. Smeenk in de krant.  
  
Aangezien zij indertijd ook les gaf op de Doetinchemse huishoudschool aan de leerlingen van de NXX opleiding ( een lerares opleiding in kinderverzorging, opvoedkunde en handenarbeid).
+
Aangezien zij indertijd ook les gaf op de Doetinchemse huishoudschool aan de leerlingen van de NXX opleiding (een leraressenopleiding in kinderverzorging, opvoedkunde en handenarbeid), heb ik het stukje opgestuurd naar mijn klasgenoten uit die tijd.
 
 
Heb ik het stukje opgestuurd naar mijn medeklasgenoten uit die tijd.
 
  
Vorige week hadden wij voor het eerst sinds 45 jaar een reünie van deze klas.
+
Vorige week hadden wij voor het eerst sinds 45 jaar een reünie van deze klas.
 +
Iedereen was er helemaal opgetogen over. Het voor ons zeer herkenbare artikel, en al pratende kwamen er allerlei herinneringen aan haar naar boven. Het leek ons goed die herinneringen op te schrijven en u toe te sturen.
  
Iedereen was helemaal opgetogen over, het voor ons zeer herkenbare artikel, en al pratende kwamen er allerlei herinneringen aan haar naar boven.
+
Zelf heb ik nog een jaar bij haar op kamers gezeten. De Familie Bulten deed de huishouding en had twee kamers van het huis. Het kleinste zolderkamertje kon ook nog wel gebruikt worden en daar kwam ik dus.
  
Het leek ons goed die herinneringen op te schrijven en u toe te sturen.
+
Als ik eens niet het weekend naar huis ging, zorgde ze er voor dat mevrouw Bulten mij ook een karbonaadje o.i.d. bracht.
  
Zelf heb ik nog een jaar bij haar op kamers gezeten.  
+
Door de week konden wij op school warm eten, dat werd door de meisjes van de vormingsklas bereid. De leerkrachten van de school konden daar ook van profiteren. Op een goed moment (ik was toen al van school maar mijn zus volgde de opleiding nog), ging het eten voor de leerlingen niet meer door, maar voor de docenten wel. Ze is toen in de vergadering verschrikkelijk van leer getrokken, want die leraressen hadden een luizenleven en konden zelf wel koken, maar die hardwerkende leerlingen, daar werd niet aan gedacht. Het is toen weer teruggedraaid.
  
De Familie Bulten deed de huishouding en had twee kamers van het huis. Het kleinste zolderkamertje kon ook nog wel gebruikt worden en daar kwam ik dus.  
+
Wij moesten ook ervaring opdoen met kinderen en daarom zaten we bij toerbeurt naast haar op het consultatiebureau. O, wat werd ze kwaad als de baby's rode billen hadden en als ze dan de spierwitte luier zag, dan kwam er wat over de jonge moeders heen. Het ging niet om witte luiers, maar om gave billen.
  
Als ik eens niet het weekend naar huis ging zorgde ze er voor dat mevrouw Bulten mij ook een karbonaadje o.i.d., bracht.  
+
De herinneringen van de overige klasgenoten vindt u in de bijlage.
  
Door de week konden wij op school warm eten, dat werd door de meisjes van de vormingsklas bereid. De leerkrachten van de school konden daar ook van profiteren. '''Op een goed moment (ik was toen al van school maar mijn zus volgde opleiding nog), ging het eten voor de leerlingen niet meer door, maar voor de docenten wel.''' Ze is toen in de vergadering verschrikkelijk van leer getrokken, want die leraressen hadden een luizenleven en konden zelf wel koken, maar die hardwerkende leerlingen daar werd niet aan gedacht. Het is toen weer terug gedraaid.
+
Met vriendelijke groeten,
 
 
Wij moesten ook ervaring op doen met kinderen en daarom zaten we bij toerbuurt naast haar op het consultatiebureau, o, wat werd ze kwaad als de baby's rode billen hadden en als ze dan de spierwitte luier zag, dan kwam er wat over de jonge moeders heen.
 
 
 
'''Het ging niet om witte luiers, maar om gave billen.'''
 
 
 
De herinneringen van de overige klasgenoten vindt u in de bijlage,
 
 
 
met vriendelijke groeten,
 
  
 
Joke van der Schaaf.  
 
Joke van der Schaaf.  
  
==Een bezig bijtje==
+
==Een bezig bijtje ==
 
 
 
Herinneringen aan To Smeenk.  
 
Herinneringen aan To Smeenk.  
  
In Mei 1970 kwam ik als net afgestudeerd anesthesiologie in Doetinchem. Dr. Smeenk bleek mijn enige vrouwelijke collega te zijn.
+
In mei [[1970]] kwam ik als net afgestudeerd anesthesiologie in [[Doetinchem]]. Dr. Smeenk bleek mijn enige vrouwelijke collega te zijn.
 
 
Enige weken later fietsten we samen , op een zaterdag, temidden van vele manlijke specialisten en huisartsen, de zgn. “artsen fietstocht” waarmee wij een gezond voorbeeld wilden geven aan de bevolking. Het ging allemaal heel eenvoudig; ieder had een broodtrommeltje met lunch bij zich. Aan de overkant van het Pannerdens kanaal konden we een kop koffie of een beker melk kopen en ons brood opeten. Die hele dag stond ik onder de hoede van To, die mij voorstelde aan veel mij nog onbekende collega’s en die mij de nodige bijzonderheden vertelde uit de Doetinchemsche medische wereld.
 
 
 
Als ik ‘s nachts naar het ziekenhuis moest ,gebeurde het niet zelden dat ik To op de fiets aan zag komen, in nachtkleding met daaroverheen een regenjas en hoofddoekje op weg naar één van haar patientjes .
 
 
 
To gaf niet veel om haar uiterlijk, maar voor de stafvergaderingen en de refereeravonden maakte ze een uitzondering. Met haar frisse kleur, en mooie witte blouse zag ze er heel knap uit.
 
 
 
Je kon je niet voorstellen dat mannen daar ongevoelig voor waren.
 
 
 
Eén keer heb ik een heftige aanvaring met To gehad. Ik keek patientjes na voor een operatie. Plotseling kwam er een verpleegster naar me toe gerend, roepend: dokter help ,er gaat een kind dood ! Ik rende met haar mee en kon het kind reanimeren.
 
 
 
Even later verscheen dokter Smeenk, die geweldig tegen me tekeer ging.Wat moest ik op háár afdeling, en met haar kinderen ! Het bleek, dat het kind dat ik net gereanimeerd had ongeneeslijk ziek was, en er een ,,niet reanimeren" beleid was afgesproken. ( iets wat ik niet kon weten ). Enfin we hebben dit uitgepraat en waren sindsdien de beste maatjes
 
 
 
Als we bij To thuis kwamen, keek ik mijn ogen uit. Al die binnen en buiten volières ,met de meest bijzondere vogeltjes en eekhoorntjes. Allemaal hadden ze hun eigen verzorging nodig.
 
 
 
Potten met eigen gekweekte fruitvliegjes en dozen met meelwormen en groenvoer. Af en toe werden we gevraagd bv  '''muur''' of paardebloem pluisjes voor haar te verzamelen.  
 
  
'''Ook bracht men vaak gewonde of zieke dieren bij haar om te verzorgen (roofvogels, waterspreeuw,jonge winterkoninkjes etc.etc) '''
+
Enige weken later fietsten we samen , op een zaterdag, temidden van vele manlijke specialisten en huisartsen, de zgn. "artsenfietstocht", waarmee wij een gezond voorbeeld wilden geven aan de bevolking. Het ging allemaal heel eenvoudig; ieder had een broodtrommeltje met lunch bij zich. Aan de overkant van het Pannerdens kanaal konden we een kop koffie of een beker melk kopen en ons brood opeten. Die hele dag stond ik onder de hoede van To, die mij voorstelde aan veel mij nog onbekende collega’s en die mij de nodige bijzonderheden vertelde uit de Doetinchemsche medische wereld.
  
Maar het meest bijzonder waren de vosjes. Eerst Rein, en later Reina. ’s avonds werd het vosje uit zijn hok gelaten, en mocht binnenkomen in de kamer.
+
Als ik 's nachts naar het ziekenhuis moest, gebeurde het niet zelden dat ik To op de fiets aan zag komen, in nachtkleding met daaroverheen een regenjas en hoofddoekje op weg naar één van haar patiëntjes.
Doodstil zittend achter in de kamer zag je de vos spelen met To.  
 
  
De grote tuin verzorgde ze helemaal zelf. Maïs voor de kippen, droogbloemen en veel wilde planten.
+
To gaf niet veel om haar uiterlijk, maar voor de stafvergaderingen en de refereeravonden maakte ze een uitzondering. Met haar frisse kleur, en mooie witte blouse zag ze er heel knap uit. Je kon je niet voorstellen dat mannen daar ongevoelig voor waren.
  
Ik heb nog steeds wilde primula’s en bosanemonen van haar in mijn tuin staan, Tegen de winter bracht ze ons een eigen gemaakt bloemstukje van droogbloemen. Ze kwam dan graag kijken naar de vele vogels in ons voerhuis. Ze kwam op de fiets ‘s middags, bleef een uur ,en moest dan terug om alle vogels in de nachthokken te lokken en zo nodig te voeren.
+
Eén keer heb ik een heftige aanvaring met To gehad. Ik keek patiëntjes na voor een operatie. Plotseling kwam er een verpleegster naar me toe gerend, roepend: "Dokter help ,er gaat een kind dood!" Ik rende met haar mee en kon het kind reanimeren.  
  
Voor zichzelf was ze hard. Ze had veel last van een ontsteking aan haar oog en ook vaak buikklachten maar werkte gewoon door zolang dat maar enigszins ging.
+
Even later verscheen dokter Smeenk, die geweldig tegen me te keer ging. Wat moest ik op háár afdeling, en met haar kinderen! Het bleek, dat het kind dat ik net gereanimeerd had ongeneeslijk ziek was, en er een ,,niet reanimeren" beleid was afgesproken (iets wat ik niet kon weten ). Enfin, we hebben dit uitgepraat en waren sindsdien de beste maatjes
  
Een keer zochten we haar op, een dag nadat ze na een flinke operatie was thuisgekomen en vonden haar achter in de tuin op de knieën onkruid wiedend aan.
+
Als we bij To thuis kwamen, keek ik mijn ogen uit. Al die binnen- en buitenvolières met de meest bijzondere vogeltjes en eekhoorntjes. Allemaal hadden ze hun eigen verzorging nodig.
Ze kende de hele Achterhoek op haar duimpje,en kon je altijd tips geven voor een mooie tocht naar bijzondere plekjes.
 
  
Zo af en toe was er een baby met een zgn. invariantie ( instulping van de darm ) Door wat barium pap rectaal in te brengen, kon deze afwijking vaak verholpen worden. Dit onderzoek gebeurde meestal om 8 uur ‘s morgens. Dr. Smeenk verscheen met de baby zeer vroegtijdig op de röntgenafdeling, luid roepend : “Is hier ook iemand ?”.  
+
Potten met eigen gekweekte fruitvliegjes en dozen met meelwormen en groenvoer. Af en toe werden we gevraagd bijvoorbeel vogelmuur of paardebloempluisjes voor haar te verzamelen.
  
Om het resultaat te kunnen bekijken moest de baby aan de benen hangend vóór de röntgenbuis gehouden worden. Tegen mijn man (radioloog) zei ze dan: '''Als jij nou de poten neemt,dan neem ik de kop.''' Het leek soms of ze wat ruw met de kinderen omging, maar ze wist precies wat ze deed. Ze kunnen wel tegen een stootje, zei ze.
+
Ook bracht men vaak gewonde of zieke [[Fauna|dieren]] bij haar om te verzorgen (roofvogels, waterspreeuwen, jonge winterkoninkjes, etc. etc.). Maar het meest bijzonder waren de vosjes. Eerst Rein, en later Reina. 's Avonds werd het vosje uit zijn hok gelaten, en mocht binnenkomen in de kamer. Doodstil zittend achterin de kamer zag je de vos spelen met To.  
  
Volgens haar oudste collega’s ( helaas bijna allemaal overleden ) gebeurde het in de 2e wereld oorlog meer dan eens ,dat ze '''doodzieke kleine kinderen in haar fietstas''' meenam van afgelegen streken naar het ziekenhuis in Doetinchem, soms zelfs tijdens bombardementen.
+
De grote tuin verzorgde ze helemaal zelf. Maïs voor de kippen, droogbloemen en veel wilde [[Flora|planten]].
  
 +
Ik heb nog steeds wilde primula’s en bosanemonen van haar in mijn tuin staan. Tegen de winter bracht ze ons een eigengemaakt bloemstukje van droogbloemen. Ze kwam dan graag kijken naar de vele vogels in ons voerhuis. Ze kwam 's middags op de fiets, bleef een uur ,en moest dan terug om alle vogels in de nachthokken te lokken en zo nodig te voeren.
  
 +
Voor zichzelf was ze hard. Ze had veel last van een ontsteking aan haar oog en ook vaak buikklachten, maar werkte gewoon door zolang dat maar enigszins ging.
  
 +
Een keer zochten we haar op, een dag nadat ze na een flinke operatie was thuisgekomen en vonden haar achter in de tuin op de knieën onkruid wiedend.
 +
Ze kende de hele [[Achterhoek]] op haar duimpje, en kon je altijd tips geven voor een mooie tocht naar bijzondere plekjes.
  
==Haar kleine Kereltje==
+
Zo af en toe was er een baby met een zogenaamde invariantie (instulping van de darm). Door wat bariumpap rectaal in te brengen, kon deze afwijking vaak verholpen worden. Dit onderzoek gebeurde meestal om 8 uur 's morgens. Dr. Smeenk verscheen met de baby zeer vroegtijdig op de röntgenafdeling, luid roepend: "Is hier ook iemand ?"
  
Hier een reactie op uw stukje uit de Gelderlander van 29 januari 2008 jl.
+
Om het resultaat te kunnen bekijken moest de baby aan de benen hangend vóór de röntgenbuis gehouden worden. Tegen mijn man (radioloog) zei ze dan: "Als jij nou de poten neemt, dan neem ik de kop." Het leek soms of ze wat ruw met de kinderen omging, maar ze wist precies wat ze deed. "Ze kunnen wel tegen een stootje", zei ze.
  
Wij zullen ons eerst voorstellen.  
+
Volgens haar oudste collega’s (helaas bijna allemaal overleden) gebeurde het in de [[Tweede Wereldoorlog|2e wereldoorlog]] meer dan eens ,dat ze doodzieke kleine kinderen in haar fietstas meenam van afgelegen streken naar het ziekenhuis in Doetinchem, soms zelfs tijdens bombardementen.
  
Wij zijn Gert en Diny Peeters uit het mooie Achterhoekse plaatsje Braamt.
+
== Haar kleine Kereltje ==
 +
Hier een reactie op uw stukje uit de [[Gelderlander]] van 29 januari [[2008]] jl.
  
Ook wij hebben met mejuffrouw Smeenk te maken gehad, dit na de bevalling van onze zoon Harm.
+
Wij zullen ons eerst voorstellen. Wij zijn Gert en Diny Peeters uit het mooie Achterhoekse plaatsje [[Braamt]]. Ook wij hebben met mejuffrouw Smeenk te maken gehad, dit na de bevalling van onze zoon Harm.
  
Ik was zwanger (1973) en alles verliep goed naar mijn mening. Totdat ik op een morgen pijn aan mijn been kreeg. Ik was ongeveer 7 maanden zwanger en ik moest van de vroedvrouw meteen naar het ziekenhuis. (Sint Jozef Ziekenhuis). Het bleek een '''trombosebeen''' te zijn, in ernstige mate.  
+
Ik was zwanger ([[1973]]) en alles verliep goed naar mijn mening. Totdat ik op een morgen pijn aan mijn been kreeg. Ik was ongeveer zeven maanden zwanger en ik moest van de vroedvrouw meteen naar het [[Ziekenhuizen Doetinchem|
 +
ziekenhuis]] (Sint Jozef Ziekenhuis). Het bleek een trombosebeen te zijn, in ernstige mate.  
  
Ik heb het niet zo op ziekenhuizen, maar wat ik ook zei…ik moest toch gaan. Daar aangekomen gebeurde er van alles. Eerst werd er naar mijn been gekeken, daarna werd er naar de baby geluisterd. Ze vertelden ons in het ziekenhuis dat de baby niet groot was. Ik moest rusten, zodat hij beter kon groeien. Na acht maanden zwangerschap werd Harm geboren. We waren zo trots. We hadden al een dochter en nu nog een zoon erbij, dat maakte ons gezin helemaal compleet.
+
Ik heb het niet zo op ziekenhuizen, maar wat ik ook zei…, ik moest toch gaan. Daar aangekomen gebeurde er van alles. Eerst werd er naar mijn been gekeken, daarna werd er naar de baby geluisterd. Ze vertelden ons in het ziekenhuis dat de baby niet groot was. Ik moest rusten, zodat hij beter kon groeien. Na acht maanden zwangerschap werd Harm geboren. We waren zo trots. We hadden al een dochter en nu nog een zoon erbij, dat maakte ons gezin helemaal compleet.
  
 
Vrij snel na de geboorte, moest Harm de couveuse in. Hij had ademhalingsproblemen.  
 
Vrij snel na de geboorte, moest Harm de couveuse in. Hij had ademhalingsproblemen.  
Regel 144: Regel 112:
 
Dokter Smeenk kwam langs en vertelde ons dat zijn longetje was dichtgeklapt. Omdat hij zo klein was wisten ze niet of hij het zou halen.  
 
Dokter Smeenk kwam langs en vertelde ons dat zijn longetje was dichtgeklapt. Omdat hij zo klein was wisten ze niet of hij het zou halen.  
  
De verdere behandeling zou door dokter Smeenk gebeuren. ''Ik schrok wel, want het was een harde vrouw en heel direct,'''
+
De verdere behandeling zou door dokter Smeenk gebeuren. Ik schrok wel, want het was een harde vrouw en heel direct, maar dat moest natuurlijk ook. Ik kon er zelf niet goed tegen. Onze Harm lag daar aan al die apparaten, het was een vreselijk gezicht. Ze zei dat we flink moesten zijn, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan!
maar dat moest natuurlijk ook.  
 
 
 
Ik kon er zelf niet goed tegen. Onze Harm lag daar aan al die apparaten, het was een vreselijk gezicht. Ze zei dat we flink moesten zijn, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan!
 
 
 
In die tijd werkte er ook een '''dokter Degen''' op die afdeling. Haar kenden we toevallig persoonlijk en ze vertelde ons dat we de moed erin moesten houden, want als dokter Smeenk er vertrouwen in had, dan konden we daar van opaan.
 
  
Op een nacht was het mis. Ik werd wakker gemaakt en mijn man was ook al gebeld. Harm ging hard achteruit. Toen mijn man in het ziekenhuis aankwam was ik de kluts helemaal kwijt. Ik zag het niet meer zitten.  
+
In die tijd werkte er ook een dokter Degen op die afdeling. Haar kenden we toevallig persoonlijk en ze vertelde ons dat we de moed erin moesten houden, want als dokter Smeenk er vertrouwen in had, dan konden we daarvan opaan.
  
Dokter Smeenk kwam kijken en was erg boos op de zuster, omdat ze zoveel '''stampei'' had gemaakt. Ze zei dat het echt allemaal goed zou komen.  
+
Op een nacht was het mis. Ik werd wakker gemaakt en mijn man was ook al gebeld. Harm ging hard achteruit. Toen mijn man in het ziekenhuis aankwam was ik de kluts helemaal kwijt. Ik zag het niet meer zitten. Dokter Smeenk kwam kijken en was erg boos op de zuster, omdat ze zoveel stampei had gemaakt. Ze zei dat het echt allemaal goed zou komen. "Onthoud dat maar van mij."
  
Onthoud dat maar van mij. Ik dacht dat ze dat zei om ons gerust te stellen en ons te troosten. Even later kwam zuster Degen en ze zei dat wanneer dokter Smeenk zei dat het goed komt, dat ook zo was. Dokter Smeenk zou er nooit omheen draaien en wanneer het niet goed zou komen had ze dat ook gezegd. Ze kwam misschien wat hard over, maar ze was bovenalles eerlijk.  
+
Ik dacht dat ze dat zei om ons gerust te stellen en ons te troosten. Even later kwam zuster Degen en ze zei dat wanneer dokter Smeenk zei dat het goed komt, dat ook zo was. Dokter Smeenk zou er nooit omheen draaien en wanneer het niet goed zou komen, had ze dat ook gezegd. Ze kwam misschien wat hard over, maar ze was boven alles eerlijk.  
  
Uiteindelijk kwam Harm er inderdaad bovenop, het was een kleine vechter. Hij was zo klein dat ik hem zelf bijna niet vast durfde te houden. Aan mijn moeder heb ik in die tijd veel steun gehad, die hem in bad deed en hem zijn kleertjes aantrok. Harm heeft bij haar daarom ook een speciaal plekje gekregen en het was `haar`kleine kereltje.
+
Uiteindelijk kwam Harm er inderdaad bovenop, het was een kleine vechter. Hij was zo klein dat ik hem zelf bijna niet vast durfde te houden. Aan mijn moeder heb ik in die tijd veel steun gehad, die hem in bad deed en hem zijn kleertjes aantrok. Harm heeft bij haar daarom ook een speciaal plekje gekregen en het was "haar" kleine kereltje.
  
Via deze weg willen wij dokter Smeenk nog bedanken, uiteraard zal ze ons niet meer kennen, ze heeft zoveel patiëntjes behandeld. Misschien herkent ze ons nog van de foto´s. Deze sturen we nog na, moeten we nog even opzoeken in de verhuisdozen.
+
Via deze weg willen wij dokter Smeenk nog bedanken, uiteraard zal ze ons niet meer kennen, ze heeft zoveel patiëntjes behandeld. Misschien herkent ze ons nog van de foto´s. Deze sturen we nog na, want we moeten ze nog even opzoeken in de verhuisdozen.
  
 
We wensen dokter Smeenk nog gezonde jaren toe en…op naar de 100!!! (Mijn moeder is 95 jaar oud geworden, helaas heeft zij de 100 niet gehaald)  
 
We wensen dokter Smeenk nog gezonde jaren toe en…op naar de 100!!! (Mijn moeder is 95 jaar oud geworden, helaas heeft zij de 100 niet gehaald)  
Regel 169: Regel 132:
 
Gert en Diny Peeters  
 
Gert en Diny Peeters  
  
 +
==Geen gewone Engelseziekte==
 +
Erg leuk vond ik het om te lezen over mijn vroegere kinderarts dokter Smeenk.
  
 +
Mijn naam is Tonny Angenent-Marcus en kom uit een gezin met zeven kinderen. Ik ben inmiddels 53 jaar. Mijn zus (49) en ik zijn geboren met Engelse ziekte en wel de Engelse ziekte resistent.
  
==Geen gewone Engelseziekte==
+
Toen we als baby bij dr. Smeek kwamen had ze al snel door dat dit niet de gewone Engelse ziekte was die de mensen kennen door gewoon vitamine C tekort en die op te lossen was met voldoende vitamine C.
 
 
Erg leuk vond ik het om te lezen over mijn vroegere kinderarts dokter Smeenk.
 
  
Mijn naam is Tonny Angenent-Marcus en kom uit een gezin met zeven kinderen, ik ben inmiddels 53 jaar. Mijn zus (49) en ik zijn geboren met Engelse ziekte en wel de Engelse ziekte resistent.
+
Ze had al gauw door dat we naar een goede specialist moesten die hiermee bekend was, en ze heeft ervoor gezorgd dat we een goede behandeling kregen. Ze kwam 's avonds laat nog bij mijn ouders op bezoek om door te geven dat ze een specialist gevonden had die hiermee bekend was, maar hiervoor moesten we toen naar prof. Jongcis (ik weet niet of ik het goed schrijf) naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen.
  
Toen we als baby bij Dr. Smeek kwamen had ze al snel door dat dit niet de gewone engelse ziekte was die de mensen kennen door gewoon vitamine C tekort en dat het op te lossen was met voldoende vitamine C.
+
Ze heeft geregeld dat mijn ouders met mij naar Groningen konden en mijn zus en ik zijn daar in behandeling gebleven totdat ik 16 jaar was en we mochten toen iets dichter bij huis namelijk naar het Radboud in Nijmegen. Daar zijn we nu nog steeds in behandeling, net als mijn dochter en de zoon van mijn zus, want zij hebben ook deze speciale vorm van Engelse ziekte. Maar door de goede behandeling die we dankzij dr. Smeenk op tijd gekregen hebben, krijgen onze kinderen vanaf hun geboorte al meteen de goede medicijnen. Die zijn er nu wel, maar toen nog niet, waardoor de vergroeiingen die de ziekte met zich meebrengt bijna niet zichtbaar zijn. Ook hoefden zij gelukkig niet de vervelende operaties te ondergaan die wij wel moesten ondergaan.  
  
Ze had al gauw door dat we naar een goede specialist moesten die met dit bekend was, en ze heeft ervoor gezorgd dat we een goede behandeling kregen. Ze kwam 's avonds laat nog bij mijn ouders op bezoek om door te geven dat ze een specialist gevonden had die hiermee bekend was, maar hiervoor moesten we toen naar '''Prof. Jongcis ( ik weet niet of ik het goed schrijf) naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen.''' 
+
Maar we moesten natuurlijk geregeld bij haar op controle komen, en ik weet nog goed dat als we kwamen, we steevast bloed moesten laten prikken. Mijn zus vond dat verschrikkelijk. Als we dan binnenkwamen, dan riep ze altijd: "Tonny, kom jij maar als eerste, dan ga ik jou vast prikken en dan mag jij in de keuken bij de huishoudster fruit halen voor jou en je zus, want die schreeuwt altijd zo." Daar had ze dan meer werk mee. Je zag de mensen in de wachtkamer telkens met grote ogen kijken als ik fruit ging halen.
  
Ze heeft geregeld dat mijn ouders met mij naar Groningen konden en mijn zus en ik zijn daar in behandeling gebleven totdat ik 16 jaar was en we mochten toen iets dichter bij huis nl naar '''het Radboud in Nijmegen '''waar we nu nog steeds in behandeling zijn en ook mijn dochter en de zoon van mijn zus want hun hebben ook deze speciale vorm van engelse ziekte, maar door de goede behandeling die we '''dank Dr. Smeenk''' op tijd gekregen hebben, hebben onze kinderen hierdoor met hun geboorte al meteen de goede medicijnen die er nu wel zijn en toen nog niet waren, waardoor de vergroeiingen die de ziekte met zich mee brengen bijna niet zichtbaar zijn,en hoefden hun gelukkig niet de vervelende operaties te ondergaan die wij wel moesten ondergaan.  
+
Ook kan ik me herinneren dat mijn moeder vertelde dat ze bij goed weer vanuit [[Ulft]] met de fiets (mijn zus -voor en ik achterop) naar Doetinchem was gegaan, en dat dr. Smeenk dan riep: "Bent u helemaal met de fiets, nou dan hebt u wel een kop koffie verdiend. Ga die maar in de keuken halen."
  
Maar we moesten natuurlijk ook geregeld bij haar op controle komen, en ik weet nog goed als we kwamen dan moesten we steevast bloed prikken en mijn zus vond dat verschrikkelijk, als we dan binnen kwamen dan riep ze altijd Tonny kom jij maar als eerste dan ga ik jou vast prikken en dan mag jij in de keuken bij de huishoudster fruit halen voor jou en je zus want die schreeuwt altijd zo daar had ze dan meer werk mee. Ook kan ik me herinneren dat mijn moeder vertelde dat ze bij goed weer vanuit Ulft met de fiets (mijn zus voor en ik achterop) naar Doetinchem was gegaan en dat Dr. Smeenk dan riep bent u helemaal met de fiets, nou dan hebt u wel een kop koffie verdiend ga die maar in de keuken halen. Je zag de mensen in de wachtkamer telkens met grote ogen kijken als ik fruit ging halen.
+
Ook weet ik nog dat ze een groot schilderij in de spreekkamer had hangen boven de behandelbank, van de twee honden die ze toen had. Ierse Setters waren het; je kon ze dan buiten zien.  
  
Ook weet ik nog dat ze een groot schilderij in de spreekkamer had hangen boven de behandelbank, van haar twee honden die ze toen had Ierse Setter je kon ze dan buiten zien. '''PS. Een van de honden heette Brinio en als plaatser van deze artikels kan ik dit beamen.'''
 
  
Toen ik 16 Jaar was ben ik voor de eerste keer geopereerd voor de vergroening die ik had door de rachitis, en toen ik 18 was werd ik voor de tweede keer geopereerd en toen moest ik thuis nog verzorgd worden voor de wonden en toen kwam er een verpleegkundige die dit kwam doen en die kende Dr. Smeenk erg goed (ik geloof dat ze '''zuster Capetti''' heette maar dat weet ik niet zeker meer, en ze vertelde dat ze toevallig kort geleden Dr. Smeenk (Dr. Smeenk was toen al met pensioen) nog had gesproken en dat ze aan haar vroeg hoe zou het toch eigenlijk met de meisjes van Marcus afgelopen zijn, en de verpleegkundige vertelde toen dat het erg leuk zou zijn dat we haar eens ging bezoeken zodat ze kon zien hoe het nu ging en hoe recht dat mijn benen geworden waren na de operatie.  
+
Toen ik zestien jaar was ben ik voor de eerste keer geopereerd voor de vergroeiing die ik had door de rachitis. Toen ik achttien was, werd ik voor de tweede keer geopereerd en moest daarna thuis nog verzorgd worden voor de wonden. Een verpleegkundige kwam dit doen, en die kende dr. Smeenk erg goed (ik geloof dat ze zuster Cappetti heette, maar dat weet ik niet zeker meer). Ze vertelde dat ze toevallig kort daarvoor dr. Smeenk (die toen al met pensioen was) nog had gesproken en dat die had gevraagd: "Hoe zou het toch eigenlijk met de meisjes van Marcus afgelopen zijn?". De verpleegkundige zei toen dat het erg leuk zou zijn als we haar eens ging bezoeken, zodat ze kon zien hoe het nu ging en hoe recht dat mijn benen geworden waren na de operatie.
  
Dit heb ik toen gedaan en heb een afspraak met haar gemaakt en op een zaterdag ben ik inderdaad bij haar geweest en ik weet nog goed dat het schilderij daar nog in de behandelkamer hing, ik weet niet of ze er toen nog een had, ik dacht dat het niet. Het is misschien ook nog leuk te vermelden dat mijn dochter die de Engelse ziekte ook heeft en nu inmiddels 16 jaar is bij
+
Dit heb ik toen gedaan en heb een afspraak met haar gemaakt. Op een zaterdag ben ik inderdaad bij haar geweest en ik weet nog goed dat het schilderij daar nog in de behandelkamer hing. Ik weet niet of ze er toen nog een had, ik dacht dat het niet.
  
Dokter Wilms onder controle was en dat Dr. Wilms toen vertelde dat hij bij Dr.Smeenk veel geleerd heeft.  
+
Het is misschien ook nog leuk te vermelden dat mijn dochter die de Engelse ziekte ook heeft en nu inmiddels 16 jaar is, bij dokter Wilms onder controle was. Dr. Wilms vertelde dat hij bij dr. Smeenk veel geleerd heeft.
  
Toen ik dus het artikel van u in de krant las dacht ik meteen dat ik u moest schrijven. En zoals u in de krant schreef hoorde je heel vaak dat men Dr. Smeenk vroeger vaak erg streng vond, maar dit heb ik absoluut niet zo ervaren, ik ken haar alleen maar als '''een lieve dokter en heb nog steeds goede herinneringen aan haar,''' mijn ouders vertelden altijd als je deed wat ze je vertelde dan was er niets aan de hand en zo heb ik het ook ervaren en ervaar ik het in mijn leven nog steeds. Misschien wilt u haar de groeten van mij doen en weet ze ongetwijfeld nog wie we zijn, want zover ik het weet zijn er hier in de omgeving geen mensen met de Engelse ziekte die wij hebben, en volgens mij heeft ze er ook geen kinderen meer met deze ziekte bij haar in de praktijk gehad.  
+
Toen ik dus het artikel van u in de krant las, dacht ik meteen dat ik u moest schrijven. En zoals u in de krant schreef hoorde je heel vaak dat men dr. Smeenk vroeger vaak erg streng vond, maar dit heb ik absoluut niet zo ervaren. Ik ken haar alleen maar als een lieve dokter en heb nog steeds goede herinneringen aan haar. Mijn ouders vertelden altijd dat als je deed wat ze je vertelde, dan was er niets aan de hand. En zo heb ik het ook ervaren en ervaar ik het in mijn leven nog steeds. Misschien wilt u haar de groeten van mij doen. Ze weet ongetwijfeld nog wie we zijn, want voor zover ik het weet zijn er hier in de omgeving geen mensen met de Engelse ziekte die wij hebben. Volgens mij heeft ze er ook geen kinderen meer met deze ziekte bij haar in de praktijk gehad.
  
 
Misschien wilt u mij laten weten of ze zich ons nog kan herinneren.  
 
Misschien wilt u mij laten weten of ze zich ons nog kan herinneren.  
Regel 200: Regel 163:
  
 
Tonny Angenent
 
Tonny Angenent
 
  
==Cato Smeenk==
+
P.S.: Een van de honden heette Brinio en als plaatser van deze artikels kan ik dit beamen, want op haar kamer bij '''Woonzorg Voorziening De Gouden Leeuw''' hing dit mooie schilderij met daarop de naam van deze Setter.
 
 
Toen ik mij in 1954 in Doetinchem als huisarts vrij vestigde kreeg ik een tip van een collega, contact te zoeken met Cato Smeenk, de kinderarts.
 
Zij had bij mijn eerste bezoek aan haar bij wijze van spreken al een programma voor me klaar.
 
 
 
Naast haar eigen praktijk was zij ook districtkinderarts voor de Achterhoek en voor De Liemers.
 
 
 
In dat kader bestond haar taak consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters te stichten in samenwerking met de groene, oranje-groene en wit-gele kruisverenigingen in de diverse gemeenten.
 
 
 
Belangrijk daarbij was vooral de voeding van al die peuters naast een algemeen onderzoek van hun lichamelijke en geestelijke condities. Daartoe moest ik bij belangstelling enkele consultatiebureaus met haar bezoeken en kennis nemen van haar ideeën over babyvoeding naast de twee die ik al tijdens de theoretische en praktische studie in het Westen had opgedaan.
 
 
 
Op weg erheen en terug vertelde zij veel uit haar praktijk waarmee zij als kinderarts in deze streek was begonnen.
 
Vlak voor en in de oorlog waren de winters gewoonlijk heel streng en geleidelijk aan verslechterden alle hulpmiddelen, waaronder ook de fietsen waarvoor ten slotte geen rubber banden meer te krijgen waren. Houten banden waren nog de enige en beste oplossing inclusief het schokkende rijden erop.
 
 
 
Toch lukte het haar om daarmee uit Winterswijk naar Doetinchem te fietsen op de vaak flink besneeuwde straten - altijd nog een afstand van een dikke 30 km. '''Een zieke baby heeft zij op die wijze achterop naar haar ziekenhuis in Doetinchem kunnen meenemen.''' Zij improviseerde daartoe een soort schoenendoos met halve deksel lekker warm ingepakt met een hete kruik. Op halve afstand moest die weer opgewarmd worden. Ze stopte daarvoor bij een boerderij, alwaar zij de volste medewerking kreeg van de bewoners.
 
 
 
De baby kon na genezing in Doetinchem weer goed en wel door de ouders opgehaald worden. Sindsdien had mejuffrouw Smeenk vrije toegang op die boerderij met haar noodgevallen.
 
 
 
Mijn kennismaking met haar was in een tijd waarin de jaren '''oude Cevitam''' concurrentie begon te krijgen van andere vitamine C preparaten. Maar Smeek stelde de originele ten zeerste op prijs - en dat is bij ons thuis ook zo gebleven.
 
 
 
'''Collega Smeenk''' - zo spraken de collega's elkaar in die tijden aan - vond dat baby's bij hun moeders hoorden, vooral ook vanwege de borstvoeding. Haar ziekenhuisopnames waren dan ook zo kort mogelijk met voedingsbezoeken van hun moeder, al dan niet in natura of afgekolfd. Controles geschiedden dan ook poliklinisch tot welzijn van "haar" kinderen.
 
 
 
Een hekel had zij alleen aan ouders die haar adviezen niet stipt opvolgden. Menige moeder is huilend bij haar vertrokken maar keerde vanwege de goede resultaten later toch weer terug.
 
 
 
Op de bureaus troostte zij de ongelukkige moeders die een baby met afwijkingen hadden. zoals een hazenlip of geestelijke achterstand, die niet dominant erfelijk waren. Ze zei dan dat ze gerust een tweede kind konden krijgen omdat ze recht hadden op een gezond kind - en beval dit zelfs aan.
 
In de vijf jaren waarin ik haar werk van Winterswijk tot Didam op diverse bureaus deed heeft zij ook ervoor gezorgd dat de huisartsen in de verschillende stadjes en dorpen de baby's en kleuters uit hun eigen praktijk aldaar zelf "deden".
 
 
 
Gaarne geef ik u in overweging ook uw postadres bekend te maken omdat vele ouderen geen pc-routiniees zijn.
 
 
 
Met vriendelijke groet,
 
 
 
R. Bloch
 
 
 
==Zondagse rok==
 
 
 
Met veel plezier heb ik het artikel over dokter Smeenk gelezen.
 
 
 
Ook ik ben als kind door haar "gezien" op het consultatiebureau in Doetinchem (wie niet?).
 
 
 
Het toeval wilde dat mijn man haar jarenlang als buurvrouw heeft gehad.
 
 
 
Legendarisch zijn de verhalen van mijn schoonvader over hoe hij 's nacht uit bed werd gebeld omdat zij met haar volkswagentje weer eens achter de regenpijp bleef haken!
 
 
 
Het verhaal over "vaders" klopt ook helemaal.
 
 
 
Mijn schoonouders hadden in de jaren vijftig geen douche, dokter Smeenk wel en mijn schoonmoeder, mijn man en zijn zus mochten van haar douche gebruik maken (hygiëne voor moeder en kind!). Schoonvader moest maar zien wat hij deed... Dat ze leefde voor haar beroep was wel duidelijk.
 
 
 
Om kleding gaf ze niet en als mijn schoonmoeder een rok had die ze niet meer droeg, werd die rok door haar gedragen als een "zondagse rok".
 
 
 
Haar liefde voor dieren was/is bekend. Jarenlang heeft ze een vos in de tuin gehad, die wij, als we bij mijn schoonouders buiten zaten, konden ruiken. Alle vogels met een lamme vleugel werden door haar liefdevol verzorgd. Zo heb ik meegemaakt dat ze een zwaluw met een pipetje heeft groot gebracht om hem in de herfst op een boot naar Afrika mee te gegeven, zodat de vogel in het voorjaar weer terug kon vliegen!
 
 
 
Mijn schoonmoeder komt, samen met een andere buurvrouw, nog steeds op haar verjaardag.
 
 
 
Met vriendelijke groeten,
 
 
 
Mw. Henny Roosenburg-Gerritsen
 
 
 
 
 
==Ik heb om een plas gevraagd en geen hoop==
 
 
 
Wat leuk om het stukje in de krant te lezen over mejuffrouw Smeenk, toch voor mij nog steeds dokter Smeenk.
 
 
 
Wat fijn dat het weer goed met haar gaat, 97 jaar is niet niks en ik wist niet eens of ze nog leefde.
 
 
 
In 1956, ik was 6 jaar, kreeg ik `n acuut reuma met hartaandoening. Thuis hadden ze 7 kinderen. Ondanks dat ging mijn moeder trouw met de bus (`n uitje!!) met me mee. Als je jong bent en je krijgt spuiten en onderzoeken, daar groei je mee op, dat was gewoon zo, terwijl mijn broers en zusters en vrienden van niets wisten, terwijl ik tot mijn 18 jaar elke maand een spuit br.brrr moest halen, mocht ik nooit iets zeggen, want dat was beter, omdat de mensen zouden denken dat het besmettelijk was!!!! Zelfs mijn schoonzusje vroeg laatst nog, waarom ik als enige thuis niet aan sport deed. Thuis waren ze te voorzichtig maar dat was de tijd. Ik moest het altijd rustig aan doen, volgens pa en ma.
 
 
 
Ik was `n jaar of 9 toen ik bij dokter Smeenk `n plas op het potje moest doen. Na even zitten kwam de plas met `n hele grote hoop! Oh. Oh! Ik krijg het er nog warm van, en ja hoor, boos zei ze, '''ik heb om een plas gevraagd en geen hoop!!!! Ga daar maar aan de kant zitten op het potje tot er weer `n plas komt!!''' Nou dat was lang wachten voor er weer een kwam. De laatste keer, ik was net 12 jaar geworden, en juist die morgen voor het eerst ongesteld geworden. Schoon broekje, nog een, nog een enz, maar ik durfde het mijn moeder niet te vertellen.
 
 
 
Ik dacht wel dadelijk ziet dokter Smeenk mijn vieze onderbroek, hoe moet dat nou?! Met lood in de schoenen ben ik mee gegaan. Eindelijk waren we aan de beurt. Toen ze zag dat ik 12 jaar was geworden zei ze dat we niet meer bij haar moesten zijn maar dat we naar de vrouwenarts moesten! Ik was nog maar een kind en toch al `n beetje groot.
 
 
 
Ik heb wel vaak aan haar gedacht maar geen trauma`s van overgehouden, dus ze zal beslist iets heel speciaals gehad hebben. Ik heb nog steeds geen angst voor dokters.
 
 
 
Jammer dat mijn moeder niet meer leeft, zij had vast nog meer dingen te vertellen.
 
 
 
Wens Mejuffrouw Smeenk het allerbeste en jij heel veel succes, ik hoop dat er veel mensen reageren.
 
 
 
Het is niet echt veel geworden maar alleen de gedachte om even terug te gaan in de tijd, is het al weer waart geweest. Ik was van 1956 tot 1963 patiënt van Mejuffrouw Smeenk.
 
 
 
Al doe je er niks mee, het is een klein stukje uit mijn jeugd. Veel succes,
 
 
 
Vriendelijke groeten,
 
 
 
Miep Freriks
 
 
 
 
 
==Televisie==
 
 
 
Het was voor ons heel mooi in de Gelderlander van 29 januari j.l. te lezen over dokter Smeenk.
 
 
 
Onze herinneringen aan dokter Smeenk zijn uit 1969.
 
 
 
Midden februari in de (strenge) winter van 1969 werd onze (middelste) dochter geboren.
 
 
 
Volkomen onverwacht, ze zou begin mei geboren worden, Toen de huisarts arriveerde (die practisch bij ons om de hoek woonde) was ze al geboren. Ze woog 1500 gram. De huisarts belde met het St. Jozefziekenhuis dat een premature baby zou worden gebracht. We, mijn zus en ik, hebben haar toen ‘s morgens om een uur of zes naar Doetinchem gebracht.
 
 
 
We werden verwacht. De zusters namen haar van ons over een brachten haar naar een warm kamertje. Op dat moment kwam dokter Smeenk binnen, ze had een ouderwetse boodschappentas in haar hand. Ze liep ons voorbij naar het kamertje, een paar minuutjes later kwam ze kwam weer naar buiten en stevende recht op mij af. "Bent u de vader?" vroeg ze streng. "Ja dokter" zei ik. "Dat kind is veel te vroeg geboren, hoe komt dat?". "Dat weet ik niet dokter" antwoordde ik. "Ik zal het kind onderzoeken en u wacht hier". Ze ging terug naar het kamertje. Na enige tijd kwam ze terug en zei: "Het valt me niet tegen, het kind blijft hier, u mag komen wanneer u wilt en u moet de moedermelk brengen".
 
 
 
De eerste tijd ging het helemaal niet goed met onze dochter, ze lag op een bedje met een warme lamp erboven. Wanneer we aan een zuster vroegen hoe het met haar ging dan keek ze alleen maar heel bezorgd; wacht nog maar even met het versturen van de geboortekaartjes. Dokter Smeenk was heel druk met haar. '''Toen het heel slecht met haar ging heeft de nachtzuster haar gedoopt.'''
 
 
 
Geleidelijk aan ging het toch beter met haar en na drie weken in het ziekenhuis had ze haar geboortegewicht weer terug. Dokter Smeenk zei: "Ze moet naar huis, een kind hoort bij de moeder, een ziekenhuis is een slechte plaats voor een kind, thuis geen bezoek, alleen de vader en de moeder mogen op haar kamertje komen".
 
 
 
Een paar weken later werden we op het spreekuur in haar praktijk verwacht. De wachtkamer was sober ingericht, er stonden een paar groen geverfde banken, onder de banken lagen zakken met voer voor de kippen, eenden, honden enz. Toen we aan de beurt waren droeg ik de bak van de kinderwagen met daarin onze dochter en misschien wel vier kruiken de spreekkamer binnen. We oogstten met deze wijze van transport succes bij dokter Smeenk. De andere ouders hadden hun kind in een deken gewikkeld op de arm. Onze dochter was gegroeid, dankzij de overvloedige moedermelk, iedereen tevreden.
 
 
 
We zijn daarna nog verschillende keren bij haar terug geweest.
 
Bij een van de bezoeken werden we binnengeroepen terwijl een ander ouderpaar nog met hun kind aan het aankleden was. Het jongetjes riep een keer “Ajax!" , “Ajax?” vroeg dokter Smeenk. "Ja", zei de vader trots, " dat is een voetbalclub uit Amsterdam, dat heeft hij gezien op televisie". Dokter Smeenk ontstak in woede. " Televisie dat kind kijkt toch niet naar de televisie, dat is heel slecht voor een kind, televisie vergiftigt de geest van de mensen, als ik een televisie had dan gooide ik die naar buiten en dan zou ik hem in elkaar trappen. Hebben jullie televisie"? vroeg ze aan ons. "Nee dokter, we hebben nog geen televisie (dat was nog waar ook)". "Zie je wel, geen televisie en met hun dochter gaat het goed".
 
 
 
We hadden medelijden met die ouders waar ze zo tegen te keer ging. Geen televisie en wel moedermelk dat was voor dokter Smeenk een succesformule. We konden bij haar geen kwaad meer doen.
 
 
 
Toen onze dochter een jaar was zijn we het laatst bij dokter Smeenk geweest, ze was ook zichtbaar blij dat het na het eerste begin zo goed was gegaan. Ze was volgens dokter Smeenk in het begin 'heel vervelend geweest'. Daarna is het ook heel goed met haar gegaan, op de basisschool had ze even moeite met de tafels, maar daarna ging ze naar de Mavo, Meao, Heao en tenslotte ging ze naar de universiteit en deed in 1995 haar doctoraal examen.
 
 
 
Ze is nu zelf moeder van drie kinderen. Iedere keer bij haar verjaardagen en bij alle andere bijzondere momenten in haar leven denken wij weer aan dat moeizame begin en met dankbaarheid aan dokter Smeenk die voor haar letterlijk van levensbelang is geweest.
 
 
 
We wensen u succes met het bundelen, van de verhalen uit die tijd.
 
 
 
Jan en Nolda Boland
 
 
 
 
 
==U mag God heel erg danken==
 
 
 
Mijn moeder is Mevr. Elly Bouwmeister- Koops en was getrouwd met mijn vader Theo Bouwmeister uit Gaanderen die helaas in 1995 op 64 jarige leeftijd is overleden aan kanker na een kort ziekbed. Graag wil ik je vertellen wat mijn moeder vertelde over Dr. Smeenk toen ze hoorde dat er dit artikel in de krant stond.
 
 
 
Mijn moeder heeft op 2 febr. 1956 een dochtertje gekregen die op twee en een half jarige leeftijd is overleden aan een hersentumor.
 
 
 
Dr. Smeenk heeft haar toen ze ziek werd behandeld ontdekt dat het kindje iets mankeerde.
 
 
 
Mijn ouders werden doorgestuurd naar Utrecht.
 
 
 
Op 21 April 1958 is ze overleden.
 
 
 
Ik zelf ben geboren op 12-sept. 1957.
 
 
 
De huisarts heeft mij een keertje van de tafel laten vallen en mijn moeder mocht op eigen verzoek naar Dr. Smeenk.
 
 
 
Ik werd een paar dagen opgenomen en mijn moeder mocht mij na 3 dagen weer ophalen de dokter Smeenk stelde haar heel erg gerust, ik was kerngezond.
 
 
 
Mijn moeder zei wel dat ze eerst in het begin bang voor haar was want ze was streng, maar door haar eigen ervaring met haar begon ze haar heel lief te vinden. En m'n moeder was ook vaak aan de praktijk aan huis geweest ze zegt , ik kan me goed herinneren waar dat was.
 
 
 
Op 6-11-1961 werd er een dochtertje Silia geboren en die is op 22-11-1961 overleden aan de gevolgen van een open ruggetje.
 
 
 
Op 40 jarige leeftijd kreeg mijn moeder nog onverwachts een zoon. Die werd geboren op 29-10-1974 in het ziekenhuis in Doetinchem dokter Smeenk kwam bij haar en keek haar aan...ze zei tegen mijn moeder ik ken u, niets zeggen morgen kom ik terug bij u en dan weet ik het.
 
 
 
En inderdaad de volgende ochtend kwam ze terug en wist wie mijn moder was. Zei tegen haar...u mag God heel erg danken dat u een en mooie en gezonde zoon heeft gekregen, na alles wat u heeft meegemaakt in u leven, mag u God daarvoor danken.
 
 
 
Mijn moeder sprak heel lief over haar, ik kan daarom niet voorstellen dat het een strenge dokter is geweest. Mijn ouders hebben enorme steun van haar en aan haar gehad.
 
 
 
Ik heb thuis mijn ouders veel over dr. Smeenk horen praten maar ik heb nooit gehoord dat ze vervelend was. Ik ben blij dat ik dit artikel heb gelezen en dat ik deze anekdotes kan opschrijven.
 
 
 
Ik hoop dat het een leuke bundel wordt voor mejuffrouw Smeenk. Ik zal er van mijn ouders wat foto's bij doen van toen der tijd en van de tijd net voor mijn vader is overleden.
 
 
 
Ik schrijf dit namens mijn moeder die door ziekte ( Spierdystrofie en hart klachten ) 24 uur aan bed is gekluisterd. Maar haar handen en haar verstand dat is gelukkig nog prima in orde.
 
 
 
Ik hoop dat mejuffrouw Smeenk dit leest ze zich mijn ouders kan herinneren.
 
 
 
Daarom wil ik dan ook graag namens mijn moeder en ook namens mij de hartelijke groeten aan haar overbrengen. Misschien hoor ik wel een reactie,
 
 
 
Vriendelijke groeten van Maria Ketelaar-Bouwmeister.
 
 
 
Dochter van Elly Bouwmeister- Koops
 
 
<br clear="all"/>
 
 
 
[[Bestand:Het Levenswerk van C.Smeenk0001 (Medium).JPG|250px|thumb|right|'''Jeugd Foto Cato Smeenk''']]
 
 
 
 
 
 
 
==Bedankt Elzebet==
 
 
 
Bij deze wil ik '''Elzebet Veenendaal''' bedanken dat ze me toestemming gaf dit werk op Berghapedia te publiceren.''' 
 
 
 
Uit de verhalen blijkt dat Mej. C.Smeenk een Aardige,Strenge, Recht door Zee, Wijze en Kundige dokter,
 
 
 
'''maar ook hard en streng voor haar zelf''' was, die ik persoonlijk jammer genoeg maar kort heb mogen meemaken, .
 
 
 
Bedankt,
 
 
 
'''Benny'''
 
 
 
'''Zie ook'''
 
 
 
*[[levenswerk Smeenk.C|levenswerk Smeenk.C Deel 1]]
 
  
 +
== Zie ook ==
 +
*[[Smeenk, dokter C (kinderarts)]]
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 1]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 2]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 2]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 3]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 3]]
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 5]]
  
 
== Bronnen ==
 
== Bronnen ==
Regel 390: Regel 177:
 
*Archief [[Schuurman, Benny|Benny Schuurman]]
 
*Archief [[Schuurman, Benny|Benny Schuurman]]
  
 
+
[[Categorie:Overige artsen]]
Bron: Elzebet Veenendaal
 

Huidige versie van 10 feb 2019 om 10:24

Verhalen en reacties van patiënten en oud-collega's aan dokter Smeenk

Coma

Op 29 januari las ik in de Gelderlander het artikel over dr. Smeenk. Ik wil hier graag op reageren.

Het was in 1970, onze oudste dochter was net zes jaar. Op een zondagmiddag werd ze plotseling erg ziek; hoofdpijn, hoge koorts, rillerig. Het ging niet over, dus wij om 16.00 de huisarts gebeld. Hij had geen dienst, maar de vervangend arts kwam direct.

Hij zei: "Waar ik bang voor was, is het nog niet, maar houdt u dochter goed in de gaten ook vannacht, of ze haar hoofdje nog op en neer kan bewegen en bel morgen vroeg jullie huisarts." Ik geef ’t hem ook door. Wij hebben de hele nacht opgelet. 's Morgens begon ze te ijlen, dat was echt eng. Mijn man moest om half zeven naar de zaak, en om half acht heb ik de dokter gebeld. De huisarts zou na het spreekuur als eerste naar ons komen. Gelukkig, dacht ik.

Maar na een kwartier ging het voor mijn gevoel steeds slechter met haar. Ik heb toen weer naar de huisarts gebeld en vroeg hem zelf aan de lijn. Het enige wat ik gezegd heb is: "Dokter, als u nu niet komt, gaat ons kind dood." Hij zei: "Ik kom er aan."

Inmiddels kreeg ze bloeddoorlopen vlekjes op haar oogleden en armen. De dokter was er heel snel. Ik had de voordeur open laten staan en hij rende de trap op naar boven. Hij bekeek haar en zei: "Waar is telefoon? Ik moet direct dr. Smeenk bellen." Het was net een film. Ik heb mijn man gebeld. Hij kwam gelijk, en we zijn met onze dochter in eenn deken naar de praktijk van dr. Smeenk gegaan. De huisarts ging weer naar het spreekuur.

Op de praktijk van dr. Smeenk aangekomen mochten we niet door de wachtkamer, maar door de garage naar haar spreekkamer. Ze onderzocht haar. Ik zie het nog voor me, niet met zo’n modern duur ding, nee, met een zelf in elkaar getimmerde looplamp met een stuk gaas eromheen werd in het oor gekeken. Niet met alle moderne rimram, maar kennis van dag en nacht werken, dat was dr. Smeenk.

Ze vroeg ons: "Welk ziekenhuis?" "St. Jozef", zei ik. Daar kreeg ze niet snel genoeg gehoor. "Ik bel ook het Wilhelmina Ziekenhuis. Wie het eerst opneemt, daar gaat ze heen. Kan me niet schelen of jullie katholiek zijn. Dit is spoed." Het werd toch St. Jozef. "Rijden jullie snel naar ’t ziekenhuis ik kom eraan." Dus weer in de deken en snel weg.

Bij de opname rende dr. Smeenk ons al voorbij naar de afdeling. We mochten mee toen ze op bed gelegd werd (inmiddels was Resi al in coma). Toen de apparatuur klaar stond en de dokter kwam, moesten we weg. We gingen op de gang of in een kamer, ik weet het niet meer. Het ging allemaal in een roes. Dr. Smeenk kwam later bij ons en vertelde dat onze dochter nekkramp ofwel hersenvliesontsteking had, en ze hoopte dat ze niet lang in coma zou blijven.

Hoe is ze als ze uit coma komt? Wat zijn eventueel de gevolgen? En dan komt de echte dr. Smeenk zonder doekjes er omheen te winden: "Ja, dat kan, ze kan blind, doof, kreupel worden, maar ik heb goede hoop. Wij zijn er nog op tijd bij en tegenwoordig zijn er goede medicijnen." Dat stelde ons weer gerust.

We mochten even naar haar toe. Ze lag in quarantaine, dus voor iedereen afgesloten. Wij zijn naar huis gegaan en zouden gebeld worden als er veranderingen waren. Ik dacht steeds ze is in goede handen. Iedereen die zondag met haar in aanraking was geweest moest uit voorzorg medicijnen innemen. We snapten niet hoe en waarvan dit kon gebeuren.

Om 17.00 werd ik gebeld vanuit het ziekenhuis dat ik mocht komen, mijn man was inmiddels weer naar de zaak, dus ben ik gelijk naar het ziekenhuis gefietst.

Ze was uit coma. GEWELDIG. Ik kon de dokter wel om de hals vliegen. Ik mocht er heel even bij. 's Avonds zijn we samen gegaan. Ik weet niet meer precies hoe lang ze in dat kamertje gelegen heeft. Wel dat ik 's middags naar haar toe ging met haar zusje, en dan las ik hun voor. Ze heeft ook nog op zaal gelegen. Daarna mocht ze naar huis. Wat een "Feest".

Wij konden dr. Smeenk niet genoeg bedanken.

Wij gingen naar huis en onze dochter heeft er niets aan over gehouden.

Na zes weken moest ik op controle bij haar in de praktijk komen. Het was koud en we gingen met de fiets, en ik had mijn dochter daarom een muts op gezet. We waren aan de beurt en het eerste wat dr. Smeenk zei was: "Waarom heb je dat kind een muts op gezet, ben je gek geworden? Je hebt zeker een oma in huis." Ik zei: "Nee, ik heb geen oma in huis en ik heb haar een muts opgezet omdat het zo koud is en we zijn op de fiets." "Wat koud!! Van mijn mag ze nu in de zwembroek naar buiten!", kreeg ik als antwoord.

Zo was dr. Smeenk ten voeten uit, maar een geweldige en kundige arts. Wij zijn mej. Smeenk tot op de dag van vandaag nog altijd dankbaar.

Wij hopen dan ook dat u in goede gezondheid zeker 100 jaar mag worden!

Een moeder.

J.E. van Dulmen-Jansen

Leraressen hadden een luizenleven

Enkele weken geleden las ik het stukje over uw tante dr. Smeenk in de krant.

Aangezien zij indertijd ook les gaf op de Doetinchemse huishoudschool aan de leerlingen van de NXX opleiding (een leraressenopleiding in kinderverzorging, opvoedkunde en handenarbeid), heb ik het stukje opgestuurd naar mijn klasgenoten uit die tijd.

Vorige week hadden wij voor het eerst sinds 45 jaar een reünie van deze klas. Iedereen was er helemaal opgetogen over. Het voor ons zeer herkenbare artikel, en al pratende kwamen er allerlei herinneringen aan haar naar boven. Het leek ons goed die herinneringen op te schrijven en u toe te sturen.

Zelf heb ik nog een jaar bij haar op kamers gezeten. De Familie Bulten deed de huishouding en had twee kamers van het huis. Het kleinste zolderkamertje kon ook nog wel gebruikt worden en daar kwam ik dus.

Als ik eens niet het weekend naar huis ging, zorgde ze er voor dat mevrouw Bulten mij ook een karbonaadje o.i.d. bracht.

Door de week konden wij op school warm eten, dat werd door de meisjes van de vormingsklas bereid. De leerkrachten van de school konden daar ook van profiteren. Op een goed moment (ik was toen al van school maar mijn zus volgde de opleiding nog), ging het eten voor de leerlingen niet meer door, maar voor de docenten wel. Ze is toen in de vergadering verschrikkelijk van leer getrokken, want die leraressen hadden een luizenleven en konden zelf wel koken, maar die hardwerkende leerlingen, daar werd niet aan gedacht. Het is toen weer teruggedraaid.

Wij moesten ook ervaring opdoen met kinderen en daarom zaten we bij toerbeurt naast haar op het consultatiebureau. O, wat werd ze kwaad als de baby's rode billen hadden en als ze dan de spierwitte luier zag, dan kwam er wat over de jonge moeders heen. Het ging niet om witte luiers, maar om gave billen.

De herinneringen van de overige klasgenoten vindt u in de bijlage.

Met vriendelijke groeten,

Joke van der Schaaf.

Een bezig bijtje

Herinneringen aan To Smeenk.

In mei 1970 kwam ik als net afgestudeerd anesthesiologie in Doetinchem. Dr. Smeenk bleek mijn enige vrouwelijke collega te zijn.

Enige weken later fietsten we samen , op een zaterdag, temidden van vele manlijke specialisten en huisartsen, de zgn. "artsenfietstocht", waarmee wij een gezond voorbeeld wilden geven aan de bevolking. Het ging allemaal heel eenvoudig; ieder had een broodtrommeltje met lunch bij zich. Aan de overkant van het Pannerdens kanaal konden we een kop koffie of een beker melk kopen en ons brood opeten. Die hele dag stond ik onder de hoede van To, die mij voorstelde aan veel mij nog onbekende collega’s en die mij de nodige bijzonderheden vertelde uit de Doetinchemsche medische wereld.

Als ik 's nachts naar het ziekenhuis moest, gebeurde het niet zelden dat ik To op de fiets aan zag komen, in nachtkleding met daaroverheen een regenjas en hoofddoekje op weg naar één van haar patiëntjes.

To gaf niet veel om haar uiterlijk, maar voor de stafvergaderingen en de refereeravonden maakte ze een uitzondering. Met haar frisse kleur, en mooie witte blouse zag ze er heel knap uit. Je kon je niet voorstellen dat mannen daar ongevoelig voor waren.

Eén keer heb ik een heftige aanvaring met To gehad. Ik keek patiëntjes na voor een operatie. Plotseling kwam er een verpleegster naar me toe gerend, roepend: "Dokter help ,er gaat een kind dood!" Ik rende met haar mee en kon het kind reanimeren.

Even later verscheen dokter Smeenk, die geweldig tegen me te keer ging. Wat moest ik op háár afdeling, en met haar kinderen! Het bleek, dat het kind dat ik net gereanimeerd had ongeneeslijk ziek was, en er een ,,niet reanimeren" beleid was afgesproken (iets wat ik niet kon weten ). Enfin, we hebben dit uitgepraat en waren sindsdien de beste maatjes

Als we bij To thuis kwamen, keek ik mijn ogen uit. Al die binnen- en buitenvolières met de meest bijzondere vogeltjes en eekhoorntjes. Allemaal hadden ze hun eigen verzorging nodig.

Potten met eigen gekweekte fruitvliegjes en dozen met meelwormen en groenvoer. Af en toe werden we gevraagd bijvoorbeel vogelmuur of paardebloempluisjes voor haar te verzamelen.

Ook bracht men vaak gewonde of zieke dieren bij haar om te verzorgen (roofvogels, waterspreeuwen, jonge winterkoninkjes, etc. etc.). Maar het meest bijzonder waren de vosjes. Eerst Rein, en later Reina. 's Avonds werd het vosje uit zijn hok gelaten, en mocht binnenkomen in de kamer. Doodstil zittend achterin de kamer zag je de vos spelen met To.

De grote tuin verzorgde ze helemaal zelf. Maïs voor de kippen, droogbloemen en veel wilde planten.

Ik heb nog steeds wilde primula’s en bosanemonen van haar in mijn tuin staan. Tegen de winter bracht ze ons een eigengemaakt bloemstukje van droogbloemen. Ze kwam dan graag kijken naar de vele vogels in ons voerhuis. Ze kwam 's middags op de fiets, bleef een uur ,en moest dan terug om alle vogels in de nachthokken te lokken en zo nodig te voeren.

Voor zichzelf was ze hard. Ze had veel last van een ontsteking aan haar oog en ook vaak buikklachten, maar werkte gewoon door zolang dat maar enigszins ging.

Een keer zochten we haar op, een dag nadat ze na een flinke operatie was thuisgekomen en vonden haar achter in de tuin op de knieën onkruid wiedend. Ze kende de hele Achterhoek op haar duimpje, en kon je altijd tips geven voor een mooie tocht naar bijzondere plekjes.

Zo af en toe was er een baby met een zogenaamde invariantie (instulping van de darm). Door wat bariumpap rectaal in te brengen, kon deze afwijking vaak verholpen worden. Dit onderzoek gebeurde meestal om 8 uur 's morgens. Dr. Smeenk verscheen met de baby zeer vroegtijdig op de röntgenafdeling, luid roepend: "Is hier ook iemand ?"

Om het resultaat te kunnen bekijken moest de baby aan de benen hangend vóór de röntgenbuis gehouden worden. Tegen mijn man (radioloog) zei ze dan: "Als jij nou de poten neemt, dan neem ik de kop." Het leek soms of ze wat ruw met de kinderen omging, maar ze wist precies wat ze deed. "Ze kunnen wel tegen een stootje", zei ze.

Volgens haar oudste collega’s (helaas bijna allemaal overleden) gebeurde het in de 2e wereldoorlog meer dan eens ,dat ze doodzieke kleine kinderen in haar fietstas meenam van afgelegen streken naar het ziekenhuis in Doetinchem, soms zelfs tijdens bombardementen.

Haar kleine Kereltje

Hier een reactie op uw stukje uit de Gelderlander van 29 januari 2008 jl.

Wij zullen ons eerst voorstellen. Wij zijn Gert en Diny Peeters uit het mooie Achterhoekse plaatsje Braamt. Ook wij hebben met mejuffrouw Smeenk te maken gehad, dit na de bevalling van onze zoon Harm.

Ik was zwanger (1973) en alles verliep goed naar mijn mening. Totdat ik op een morgen pijn aan mijn been kreeg. Ik was ongeveer zeven maanden zwanger en ik moest van de vroedvrouw meteen naar het ziekenhuis (Sint Jozef Ziekenhuis). Het bleek een trombosebeen te zijn, in ernstige mate.

Ik heb het niet zo op ziekenhuizen, maar wat ik ook zei…, ik moest toch gaan. Daar aangekomen gebeurde er van alles. Eerst werd er naar mijn been gekeken, daarna werd er naar de baby geluisterd. Ze vertelden ons in het ziekenhuis dat de baby niet groot was. Ik moest rusten, zodat hij beter kon groeien. Na acht maanden zwangerschap werd Harm geboren. We waren zo trots. We hadden al een dochter en nu nog een zoon erbij, dat maakte ons gezin helemaal compleet.

Vrij snel na de geboorte, moest Harm de couveuse in. Hij had ademhalingsproblemen.

Dokter Smeenk kwam langs en vertelde ons dat zijn longetje was dichtgeklapt. Omdat hij zo klein was wisten ze niet of hij het zou halen.

De verdere behandeling zou door dokter Smeenk gebeuren. Ik schrok wel, want het was een harde vrouw en heel direct, maar dat moest natuurlijk ook. Ik kon er zelf niet goed tegen. Onze Harm lag daar aan al die apparaten, het was een vreselijk gezicht. Ze zei dat we flink moesten zijn, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan!

In die tijd werkte er ook een dokter Degen op die afdeling. Haar kenden we toevallig persoonlijk en ze vertelde ons dat we de moed erin moesten houden, want als dokter Smeenk er vertrouwen in had, dan konden we daarvan opaan.

Op een nacht was het mis. Ik werd wakker gemaakt en mijn man was ook al gebeld. Harm ging hard achteruit. Toen mijn man in het ziekenhuis aankwam was ik de kluts helemaal kwijt. Ik zag het niet meer zitten. Dokter Smeenk kwam kijken en was erg boos op de zuster, omdat ze zoveel stampei had gemaakt. Ze zei dat het echt allemaal goed zou komen. "Onthoud dat maar van mij."

Ik dacht dat ze dat zei om ons gerust te stellen en ons te troosten. Even later kwam zuster Degen en ze zei dat wanneer dokter Smeenk zei dat het goed komt, dat ook zo was. Dokter Smeenk zou er nooit omheen draaien en wanneer het niet goed zou komen, had ze dat ook gezegd. Ze kwam misschien wat hard over, maar ze was boven alles eerlijk.

Uiteindelijk kwam Harm er inderdaad bovenop, het was een kleine vechter. Hij was zo klein dat ik hem zelf bijna niet vast durfde te houden. Aan mijn moeder heb ik in die tijd veel steun gehad, die hem in bad deed en hem zijn kleertjes aantrok. Harm heeft bij haar daarom ook een speciaal plekje gekregen en het was "haar" kleine kereltje.

Via deze weg willen wij dokter Smeenk nog bedanken, uiteraard zal ze ons niet meer kennen, ze heeft zoveel patiëntjes behandeld. Misschien herkent ze ons nog van de foto´s. Deze sturen we nog na, want we moeten ze nog even opzoeken in de verhuisdozen.

We wensen dokter Smeenk nog gezonde jaren toe en…op naar de 100!!! (Mijn moeder is 95 jaar oud geworden, helaas heeft zij de 100 niet gehaald)

Dit waren onze gebeurtenissen met Dokter Smeenk.

Groeten,

Gert en Diny Peeters

Geen gewone Engelseziekte

Erg leuk vond ik het om te lezen over mijn vroegere kinderarts dokter Smeenk.

Mijn naam is Tonny Angenent-Marcus en kom uit een gezin met zeven kinderen. Ik ben inmiddels 53 jaar. Mijn zus (49) en ik zijn geboren met Engelse ziekte en wel de Engelse ziekte resistent.

Toen we als baby bij dr. Smeek kwamen had ze al snel door dat dit niet de gewone Engelse ziekte was die de mensen kennen door gewoon vitamine C tekort en die op te lossen was met voldoende vitamine C.

Ze had al gauw door dat we naar een goede specialist moesten die hiermee bekend was, en ze heeft ervoor gezorgd dat we een goede behandeling kregen. Ze kwam 's avonds laat nog bij mijn ouders op bezoek om door te geven dat ze een specialist gevonden had die hiermee bekend was, maar hiervoor moesten we toen naar prof. Jongcis (ik weet niet of ik het goed schrijf) naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen.

Ze heeft geregeld dat mijn ouders met mij naar Groningen konden en mijn zus en ik zijn daar in behandeling gebleven totdat ik 16 jaar was en we mochten toen iets dichter bij huis namelijk naar het Radboud in Nijmegen. Daar zijn we nu nog steeds in behandeling, net als mijn dochter en de zoon van mijn zus, want zij hebben ook deze speciale vorm van Engelse ziekte. Maar door de goede behandeling die we dankzij dr. Smeenk op tijd gekregen hebben, krijgen onze kinderen vanaf hun geboorte al meteen de goede medicijnen. Die zijn er nu wel, maar toen nog niet, waardoor de vergroeiingen die de ziekte met zich meebrengt bijna niet zichtbaar zijn. Ook hoefden zij gelukkig niet de vervelende operaties te ondergaan die wij wel moesten ondergaan.

Maar we moesten natuurlijk geregeld bij haar op controle komen, en ik weet nog goed dat als we kwamen, we steevast bloed moesten laten prikken. Mijn zus vond dat verschrikkelijk. Als we dan binnenkwamen, dan riep ze altijd: "Tonny, kom jij maar als eerste, dan ga ik jou vast prikken en dan mag jij in de keuken bij de huishoudster fruit halen voor jou en je zus, want die schreeuwt altijd zo." Daar had ze dan meer werk mee. Je zag de mensen in de wachtkamer telkens met grote ogen kijken als ik fruit ging halen.

Ook kan ik me herinneren dat mijn moeder vertelde dat ze bij goed weer vanuit Ulft met de fiets (mijn zus -voor en ik achterop) naar Doetinchem was gegaan, en dat dr. Smeenk dan riep: "Bent u helemaal met de fiets, nou dan hebt u wel een kop koffie verdiend. Ga die maar in de keuken halen."

Ook weet ik nog dat ze een groot schilderij in de spreekkamer had hangen boven de behandelbank, van de twee honden die ze toen had. Ierse Setters waren het; je kon ze dan buiten zien.


Toen ik zestien jaar was ben ik voor de eerste keer geopereerd voor de vergroeiing die ik had door de rachitis. Toen ik achttien was, werd ik voor de tweede keer geopereerd en moest daarna thuis nog verzorgd worden voor de wonden. Een verpleegkundige kwam dit doen, en die kende dr. Smeenk erg goed (ik geloof dat ze zuster Cappetti heette, maar dat weet ik niet zeker meer). Ze vertelde dat ze toevallig kort daarvoor dr. Smeenk (die toen al met pensioen was) nog had gesproken en dat die had gevraagd: "Hoe zou het toch eigenlijk met de meisjes van Marcus afgelopen zijn?". De verpleegkundige zei toen dat het erg leuk zou zijn als we haar eens ging bezoeken, zodat ze kon zien hoe het nu ging en hoe recht dat mijn benen geworden waren na de operatie.

Dit heb ik toen gedaan en heb een afspraak met haar gemaakt. Op een zaterdag ben ik inderdaad bij haar geweest en ik weet nog goed dat het schilderij daar nog in de behandelkamer hing. Ik weet niet of ze er toen nog een had, ik dacht dat het niet.

Het is misschien ook nog leuk te vermelden dat mijn dochter die de Engelse ziekte ook heeft en nu inmiddels 16 jaar is, bij dokter Wilms onder controle was. Dr. Wilms vertelde dat hij bij dr. Smeenk veel geleerd heeft.

Toen ik dus het artikel van u in de krant las, dacht ik meteen dat ik u moest schrijven. En zoals u in de krant schreef hoorde je heel vaak dat men dr. Smeenk vroeger vaak erg streng vond, maar dit heb ik absoluut niet zo ervaren. Ik ken haar alleen maar als een lieve dokter en heb nog steeds goede herinneringen aan haar. Mijn ouders vertelden altijd dat als je deed wat ze je vertelde, dan was er niets aan de hand. En zo heb ik het ook ervaren en ervaar ik het in mijn leven nog steeds. Misschien wilt u haar de groeten van mij doen. Ze weet ongetwijfeld nog wie we zijn, want voor zover ik het weet zijn er hier in de omgeving geen mensen met de Engelse ziekte die wij hebben. Volgens mij heeft ze er ook geen kinderen meer met deze ziekte bij haar in de praktijk gehad.

Misschien wilt u mij laten weten of ze zich ons nog kan herinneren.

Met vriendelijke groet,

Tonny Angenent

P.S.: Een van de honden heette Brinio en als plaatser van deze artikels kan ik dit beamen, want op haar kamer bij Woonzorg Voorziening De Gouden Leeuw hing dit mooie schilderij met daarop de naam van deze Setter.

Zie ook

Bronnen