Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Boeseken, Meinoldus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Meinoldus Boeseken was van 1677 tot zijn dood in 1724 dominee van Zeddam. Hij was de opvolger van dominee Caatman.

Hij werd omstreeks 1655 geboren in Zevenaar als zoon van Henricus Boeseken en Agnes Boesen. Zijn voornaam komt ook voor als Meinardus, terwijl zijn achternaam ook aangetroffen wordt als Boëseken. Een van zijn grootvaders was de Zeddamse koster Meinardus/Meinoldus Suevius. Zijn broer Casper Boeseken had in Zevenaar later een leerlooierij en schoenmakerij.

Boeseken studeerde aan de universiteit van Duisburg, waar hij op 28 september 1673 werd ingeschreven. Op 6 januari 1682 trouwde hij met Clara van Sprangh, dochter van Adrianus van Sprangh, predikant in Pannerden. Met haar kreeg hij negen kinderen, die hij allemaal zelf doopte en inschreef in het doopboek van Zeddam. Uit deze inschrijvingen blijkt dat de protestante gemeente van Zeddam maar klein was. Zijn kinderen werden tussen 1683 en 1700 geboren, maar ze staan allemaal op dezelfde bladzijde onder elkaar zonder dat er in die periode andere kinderen gedoopt werden. De naam Hendrik komt drie keer voor, wat erop duidt dat de eerste twee waren overleden voor de volgende geboren werd.

  • Johannes, 28 maart 1683
  • Maria Sibylla, 9 novemer 1684
  • Dina, 7 november 1686
  • Hendrick, 26 augustus 1688
  • Adrianus, 23 augustus 1691
  • Everhardina, 7 mei 1693
  • Hendrik, 27 oktober 1695
  • Agniet, 14 maart 1697
  • Hendrik, 9 mei 1700

Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Boeseken op 13 december 1715 met Swaantje van Salingen, lidmaat van de Zeddamse gemeente. Volgens het boek Hervormde Kerken Zeddam 400 jaar werden uit dit huwelijk nog twee kinderen geboren, maar hun namen zijn niet gevonden. Tot in het midden van de negentiende eeuw hebben er nog klein- en achterkleinkinderen van Boeseken in Zeddam en 's-Heerenberg gewoond.

Zijn zoon Adriaan werd predikant in Vorden, maar had niet de status van zijn vader. Toen Adriaan op 7 november 1714 zijn proefpreek en examen en "de eed van suiveringe" voor de classis aflegde, noteerde de scriba in de Acta: "De vergaderinge hadde wel gewenst dat wat meerder genoegen hadde gegeven" wat zijn kennis betreft, maar ook "ten opsigt van sijn gelaat en gedragh, terwijl daar in sigh niet vertoonde die sedigheit en nedrigheit die een Leeraar betaamde".

Het trouwboek dat Boeseken na zijn aantreden in 1677 aanlegde, is het oudste dat in Zeddam bewaard is gebleven. Het oudste doopboek en het oudste lidmatenboek werden tien jaar eerder door zijn voorganger Caatman aangelegd.

Het titelblad van Boesekens Welgeluksaligheden uit 1688

Op 24 april 1688 diende Boeseken bij de classis in Zutphen een voorstel in om geld in te zamelen voor "een nieuwe predikplaats tot Weel". De classis stemde hiermee in, maar het duurde nog tot 1721 voor Wehl en eigen gereformeerde gemeente kreeg. De eerste predikant kwam pas in 1722 aan.

Boeseken was een graag gezien en bemind man: hij kwam uit de streek en kende de mentaliteit van zijn dorpsgenoten. Ook in kerkelijke bestuurskringen stond hij hoog aangeschreven. In 1694 werkte hij als veldprediker. Zelf zei hij daarover:

29 Mei 1694, ik ds M. Boeseken, op ordre van de Classis Zutphen, naar 't leger der Verenigde Nederlanden gereisd en hebbe de gehele veldtocht bij 't regiment van de heer Generaal-Majoor Wijnbergen de predikdienst bedient, na welke veldtocht ik in goede gezondheid en met loffelijke getuigenissen betreffende mijn leer en leven (Gode zij dank) tot mijn gemeente weergekeerd en voor 't eerst gepreekt 7 october 1694.

Tijdens zijn afwezigheid als veldprediker vervulde de inspector van de classis, de 's-Heerenbergse dominee Mattheus enkele predikbeurten in Zeddam. Hij declareerde daarvoor vijftien gulden bij de kerkmeesters.

Op 9 maart 1704 zegende hij in Zeddam het huwelijk in van zijn latere collega in 's-Heerenberg, Conradus Rubel, met Elisabeth Knoops.

Boeseken heeft een aantal wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan. Voor elk daarvan heeft de classicale vergadering hem toestemming ("approbatie") gegeven.

  • 13 april 1686 kreeg hij toestemming voor zijn traktaat "De welgeluksalighedenvan het volk des Heeren". Het werd in 1688 gedrukt in Amsterdam bij Johannes Wolters, boekverkoper aan 't Water. In het boekje, 366 bladzijden op een formaat van 100 x 150 mm, staat een loflied op Zeddam in Latijnse versregels, gedicht door Winand van Lindt, zoon een van Boesekens eerdere voorgangers, dominee Van Lindt. Winand van Lindt was koster-schoolmeester in 's-Heerenberg. De Atheneum Bibliotheek in Deventer, waar een andere voorganger van Boeseken, dominee Revius, bibliothecaris is geweest, heeft een exemplaar van dit boek.
  • In 1711 verscheen bij Henricus Teering in Leiden "Disquissitionum Philogarum biga, et ad Gen III:15 et ad Act III:24 (254 blz.), waarvoor hij op 29 april 1710 toestemming had gekregen.
  • Op 26 april 1718 legde hij "Dissertatio philologica ad vers 24, 25, 26 Cap: 3 ad Rom:" aan de classis voor, maar naar het schijnt is het niet tot een uitgave gekomen. Boeseken had steeds meer last van "lijfsswackheijd".

Boeseken overleed op 9 februari 1724 en werd in de kerk in Zeddam begraven. Zijn opvolger was Johannes Eerligh, die in 1726 met zijn jongste dochter trouwde.

Bronnen