Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Deurvorst, Zeno Willem Marie

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 13 mei 2012 om 10:53 (Motorrijder: toevoeging mei 1940; bekeruitreiking)
Ga naar: navigatie, zoeken

Zijn levensloop

Zeno Deurvorst met een van zijn filmtoestellen

Zeno Willem Marie Deurvorst werd op 6 oktober 1895 geboren in Ulft als oudste van de vijf zonen van Franciscus Bernardus Deurvorst en Jacqueline Pauline Bernardine Zenobia Maria Vonk de Both. Zijn moeder was een kleindochter van notaris Frans de Both.

Hij trouwde op 20 januari 1926 in Londen met Alida Maria Adriana Louisa van der Hardt Aberson, geboren in Laag Keppel op 13 oktober 1901 als dochter van Herman Anne van der Hardt Aberson en Alida Maria van Goens. Het paar kreeg vijf kinderen.

De vader van Zeno Deurvorst, Frans Deurvorst, was directeur van de ijzergieterij DRU in Ulft. Van moederskant stamde vader Frans af van de oprichters Diepenbrock en Reigers. De bedoeling was dat Zeno zijn vader zou opvolgen als directeur, maar door de crisisjaren is dit niet doorgegaan. Met zijn vakkennis van emailleren en zijn connecties in Nederland en Amerika kon hij in Rotterdam een emaillefabriek oprichten, de Ferro Emaneling Co of Holland. Dit werd een goed lopend bedrijf. Daarnaast kreeg hij in 1936 toch nog een functie als president-commissaris bij de DRU.

Hij woonde met zijn gezin in Voorburg, maar vanwege de oorlog besloot hij te verhuizen naar zijn geboortestreek, de Achterhoek. Hij voorzag dat de levensomstandigheden in het westen van het land zwaar zouden worden. Al in 1940 kocht hij een huis in Azewijn met drie hectare grond, de Stille Reef. Hij liet het huis verbouwen en begon er, met een knecht, een klein boerenbedrijf. Hierbij maakte hij dankbaar gebruik van de raad van zijn buurman Jan Garben.

Op 23 november 1944 gaf hij, rijdend op zijn motorfiets, geen voorrang aan een Duitse colonne. Hij botste op een van de legervoertuigen en overleed twee dagen later in Doetinchem aan zijn verwondingen. Hij was 49 jaar oud.

Fotograaf en filmer

Zeno Deurvorst was een ervaren amateurfotograaf en -filmer. Ook in Azewijn maakte hij vele opnamen van het leven zoals hij dat daar zag. In het boek Azem van 't Hof tot heden is een groot aantal van zijn foto's opgenomen.

Van de elf uur film die hij heeft nagelaten, deels zelfs in kleur, heeft zijn dochter Lied Deurvorst in 2011 de Zeno-Trilogie samengesteld. Deze compilatie van drie keer ongeveer een kwartier kan op YouTube bekeken worden. Een groot gedeelte van deel III speelt zich af in Azewijn. Hierin zijn onder andere te zien de hierboven reeds genoemde Jan Garben, pastoor Büter bij zijn intocht in 1934 en beelden van de processie in Azewijn in het begin van de oorlog.


Motorrijder

De foto is getiteld Zeno's eerste race 1923. Zo zonder spatborden zal hij de Dumonceau-bekerrit van dat jaar niet gereden hebben.

Zeno Deurvorst was ook een bedreven motorrijder. Een van zijn motoren is een aantal keren te zien in deel I van de hierboven genoemde Zeno-trilogie. Als hij onderweg pech had met de machine, kon hij hem zelf repareren. In de jaren twintig had hij enige landelijke bekendheid als motorcoureur, doordat hij als lid van de KNMV (Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging) aan verschillende wedstrijden in Nederland en België heeft meegedaan. Daar waren een paar gedenkwaardige ritten bij.

In juni 1923 nam hij op een Harley Davidson deel aan de vierde Dumonceau-bekerrit. Bij deze rit, die sinds 1920 door de Motorclub Zuid-Holland werd georganiseerd, was de hoofdprijs een beker die beschikbaar was gesteld door de Jean graaf Dumonceau du Berg en Dal, een Belg die de Eerste Wereldoorlog in Nederland had doorgebracht. Het was een tweedaagse rit die (althans in 1923) begon bij het Kurhaus in Scheveningen en eindigde in het Belgische kuuroord Spa. De eerste dag voerde de 47 Nederlandse deelnemers van Scheveningen via Utrecht, Arnhem en Nijmegen naar het zuidelijkste puntje van Limburg. Daar werd, met het nodige oponthoud voor grensformaliteiten, de grens overgestoken naar Luik, het eindpunt van de eerste dag. De tweede dag was met het heuvelachtige terrein van de Ardennen een ware uitdaging. De route voerde van Luik via Bastogne naar de stad Luxemburg en vandaar via een oostelijker route terug naar Spa, het eindpunt. Aansluitend waren de deelnemers nog een dag te gast bij graaf Dumonceau. De winnaar van de rit behaalde 991 punten. Zeno kreeg met 959 punten een zilveren medaille, wat gezien de 305 punten van de hekkensluiter lang niet slecht was.

In 1924 volgde de Zesdaagse van België, die dat jaar van 10 tot 17 augustus verreden werd. De wedstrijd bestond uit zes etappes, die allemaal begonnen en eindigden in Chaudfontaine bij Luik. Onder de 31 deelnemers waren negen Nederlanders. De vijfde etappe (op 15 augustus) voerde deels over Nederlands grondgebied. De motorrijders kwamen bij dezelfde grensovergang als een jaar eerder in de Dumonceau-bekerrit Nederland binnen. Ze reden omhoog tot Roermond en daarna westwaarts onder Eindhoven door naar Oisterwijk bij Tilburg, waar een rustpauze was. Ten zuiden van Tilburg reden ze België weer in en verder terug naar Chaudfontaine. Aan het eind van deze dag waren er nog negentien deelnemers over, waaronder drie Nederlanders. Zeno was een van hen. Hij won de Zesdaagse niet, maar kon in de heuvels toch goed uit de voeten met z'n Harley Davidson. In een verslag over de laatste etappe staat: Deurvorst nam de hoogten goed en snel.

In de jaren 20
Bekeruitreiking in 1926 aan Z. Deurvorst als KNMV-lid voor "het leveren van de beste prestaties als Nederlandsch rijder in buitenlandsche wedstrijden gedurende 1924". De beker is nog steeds in het bezit van de familie Deurvorst.

Zeno was reserveofficier in de Koninklijke Landmacht, en ook daarbij kwam de motor van pas. Zijn parate diensttijd in 1915 sloot hij af als 2e luitenant der Grenadiers. In 1920 werd hij bevorderd tot 1e luitenant en met die rang in 1934 geplaatst bij het reservepersoneel van de Schoolcompagnie van de Motordienst. Deze wat curieuze naam werd bij een reorganisatie in 1936 veranderd in Korps Motordienst. Bij dit korps werden chauffeurs en technisch personeel opgeleid voor het besturen en onderhouden van niet alleen motorfietsen, maar ook personen- en vrachtauto's. Een groot deel van het Korps Motordienst was in de jaren dertig gelegerd in Haarlem, zodat de eenheden die de militaire parade in 1939 in die stad afsloten hoogstwaarschijnlijk van het Korps Motordienst waren (zie deel III van de Zeno-Trilogie). Zeno heeft in 1937 eervol ontslag aangevraagd en gekregen als reservekapitein van het Korps Motordienst, maar in verband met de oorlogsdreiging is hij in december 1939 herbenoemd bij dat Korps.

Zo kwam het dat hij in de meidagen van 1940 in actieve dienst was bij het Korps Motordienst. Zijn eenheid was gelegerd in de Ripperda-kazerne in Haarlem, waar hij opdracht kreeg om in Hoek van Holland een aantal Engelse officieren op te halen. In een voertuig met zwaar bewapende militairen zette hij koers naar Hoek van Holland, om onderweg in Voorburg, waar hij toen woonde, "even" bij zijn gezin koffie te gaan drinken. De verbazing van zijn vrouw en kinderen was groot, als was maar vanwege de gewapende militairen die op de treeplank stonden.

Na de koffie ging hij door naar Hoek van Holland, maar daar was geen Britse officier te bekennen. Onverrichter zake moest hij terugkeren naar Haarlem. De rit was in de buurt van Den Haag niet zonder gevaar vanwege de vele Duitse parachutisten daar al geland waren.

Uit dagblad Het Vaderland van 12 augustus 1924
Uit dagblad Het Vaderland van 15 december 1939

In de oorlog bewaarde Zeno zijn motor verstopt onder het hooi. Toen op 23 november 1944 zijn fiets gestolen werd, haalde hij zijn motor tevoorschijn, maar kreeg meteen op zijn eerste rit de aanrijding die hem fataal werd.

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp