Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Diksmuide

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Diksmuide op een kaart van Jan Willemsz. Blaeu uit 1649. Linksboven is het wapen afgebeeld van de koning van Spanje, die tevens heer der Spaanse Nederlanden was. Het wapen daaronder is van de graven van Bergh; de wapens rechtsboven zijn van Vlaanderen en van Diksmuide. De leeuw in het wapen van Bergh is – bewust of onbewust – afgebeeld als de leeuw van Vlaanderen.

Een stad in Vlaanderen

Diksmuide is een stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Vroeger was het een heerlijkheid, die sinds het einde van de 15e eeuw in bezit was van het geslacht De Sacquespée. Als bevelhebber van de plaatselijke burcht voerde de heer van Diksmuide tevens de titel burggraaf.

Verkocht aan de graaf van Bergh

Nadat Marie de Sacquespée, de laatste vrouwe van Diksmuide, op 19 september 1607 kinderloos was overleden, besloten haar erfgenamen de heerlijkheid met alle rechten en andere onroerende goederen te verkopen. Op initiatief van het stadsbestuur van Diksmuide had een van de erfgenamen op 18 juli 1608 een ontmoeting met Frederik van den Bergh en zijn vrouw Françoise de Ravenel. Graaf Frederik verbleef in die tijd als Kapitein der Aartshertogelijke Garde in Vlaanderen. Na enige bedenktijd werd het koopcontract op 9 augustus in Brugge getekend: voor 99.000 gulden werden de graaf en gravin eigenaars van Diksmuide. Daar hielden zij op 27 september met hun gevolg hun blijde intocht. Zij werden ontvangen door de plaatselijke notabelen, die hen een rondleiding door de stad aanboden. De dag werd besloten met een banket waar zestig liter "Rynsche" wijn geschonken werd.

Hun zoon Albert, die het jaar daarvoor geboren was, ontving inkomsten uit deze heerlijkheid tot hij in 1625 trouwde met zijn nicht Maria Elisabeth Clara. Toen droeg hij zijn aandeel over aan zijn moeder (zijn vader was toen al overleden) als vergoeding voor de onkosten gemaakt voor de totstandkoming van het huwelijk. Alberts zussen Leonora en Anna Maria ontvingen vanaf toen een jaarrente uit de inkomsten van Diksmuide.

Of en hoe vaak de graven van Bergh naderhand nog in Diksmuide zijn geweest, is onduidelijk. Wel is graaf Frederiks vrouw Françoise de Ravenel hier op 2 augustus 1629 overleden.

Als Berghse bezitting was Diksmuide een afzonderlijk rentambt, waarvan de rentmeester zijn correspondentie voerde met de centrale administratie in 's-Heerenberg of Boxmeer. In Boxmeer is hiervan weinig bewaard gebleven, terwijl het archief in Diksmuide in de Eerste Wereldoorlog verloren is gegaan.

Diksmuide vererfde in de rechte lijn, maar van 1661 tot zijn dood in 1673 was Willem Leopold van den Bergh, de jongste zoon van Albert van den Bergh, heer van Diksmuide. Daarna verviel het aan zijn oudere broer graaf Oswald III, maar zijn moeder Madeleine de Cusance heeft hem het bezit van 1677 tot 1688 betwist. In 1794 werd de heerlijkheid door de Fransen bezet en geconfisqueerd. Vorst Anton Alois was op dat moment graaf van Bergh. Toen de Zuidelijke Nederlanden in 1801 als gevolg van een van de bepalingen in de Vrede van Lunéville aan Frankrijk werden toegewezen, ging Diksmuide definitief voor Bergh verloren.

Op 4 november 2013 bepaalde het stadsbestuur van Diksmuide dat het nieuw ingerichte stationsplein Burggraaf Frederikplein zal heten. In de voorbereidende fase had het stadsbestuur in de zomer van 2013 een delegatie van de Stichting Huis Bergh ontvangen.

Het gebrandschilderde raam in Boxmeer

Het gebrandschilderde raam dat het stadsbestuur en de bevolking van Diksmuide hebben geschonken aan het karmelietenklooster in Boxmeer

De stad Diksmuide heeft een van de gebrandschilderde ramen in het karmelietenklooster in Boxmeer geschonken. De reden voor de schenking kon niet worden achterhaald, maar de vraag dringt zich op waarom van alle Berghse bezittingen nu juist Diksmuide tot zoiets heeft besloten.

Bovenin het raam is het wapen van Diksmuide afgebeeld, zoals dat ook op de kaart hierboven te zien is. Het bestaat uit acht dwarsbalken, afwisselend in goud en azuur.

De afkorting SPQD staan voor Senatus Populusque Dixmudensis, Senaat en Volk van Diksmuide. Iets vrijer vertaald is het te lezen als "stadsbestuur en bevolking van Diksmuide". De afkorting is afgeleid van SPQR, Senatus Populusque Romanus, Senaat en Volk van Rome. Dit was de officiële naam van het Romeinse Rijk, waar de letters SPQR onder meer op openbare gebouwen en op de vaandels van de Romeinse legioenen prijkten. Varianten van SPQR zijn ook elders te vinden. Zo staat in Amsterdam SPQA (Senatus Populusque Amstelodamensis) op een aantal bruggen en op de gevel van de stadsschouwburg.

Het raam is gewijd aan het Bloedwonder van Boxmeer en wordt daarom ook wel het Heilig Bloedraam genoemd. Dit wonder vond plaats in 1400. De afbeelding toont het moment waarop een priester tijdens de mis bij de consecratie twijfelde aan de transsubstantiatie. Hierop veranderde de wijn in bloed en borrelde uit de kelk. De priester kwam tot inkeer en het bloed veranderde weer in wijn, maar op het corporale (het doek waarop de kelk stond) bleef een bloedstolsel achter van ongeveer een centimeter in doorsnede. Het stolsel wordt, met het corporale, bewaard in een 17e eeuwse kristallen cilinder, die is opgeborgen in een draagkist die graaf Albert kort voor zijn dood heeft geschonken. De Heilig Bloed-reliek wordt jaarlijks tijdens de Boxmeerse Vaart in een processie door de straten van Boxmeer gedragen.

Dit raam en het raam van Jan Cool zijn de enige van de achttien gebrandschilderde ramen in de kloostergang die niet zijn geschonken door een van de graven van Bergh of hun familieleden.

Bronnen