Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Stadsrecht

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

De stadsbrief

De stadsbrief van 8 september 1379
Een afbeelding in hoge resolutie is te vinden in het online archief van Huis Bergh (zie bronnen)

Op 8 september 1379 verleende Willem I van den Bergh het stadsrecht aan 's-Heerenberg. Hij deed dat door middel van een open brief die begon met de zin:

Wy Willem here van den Berge ende van Bylant ridder maken kond allen luden ende bekennen in desen apenen brive dat wy hebben ontfanghen alle dyghene dye bynnen , onser stad van den Berge wonen ende hebben den gegheven ende gheven vor ons ende vor alle onse nakomelinge erflike ende ewelike te bezitten ende te duren den vorgenoemde poerteren statrecht bynnen oren graven ende muren ende hecke ende homeyde nu staen op dese tyt alse op datum des brives in manyren ende vorwarden als hier na bescreven steyt.

Onder het stadsrecht wordt in de eerste plaats verstaan het recht van een stad op eigen rechtspraak. Uit het vervolg van de stadsbrief blijkt dan ook dat heer Willem een deel van zijn rechterlijke macht overdroeg aan de burgers (poorters) van 's-Heerenberg. Tevens stond hij een deel van zijn bestuurlijke macht af. Als tegenprestatie moesten de burgers helpen bij het onderhoud van de verdedigingswerken (de grachten en de stadsmuren) van de stad en weerbare mannen moesten de stad verdedigen.

De rechten

Elk jaar met Sint Maarten (11 november) hielden de burgers van 's-Heerenberg verkiezingen voor het stadsbestuur. Zij kozen dan twee kandidaten voor het ambt van richter, twee voor het ambt van burgemeester en tien voor het ambt van schepen. Uit deze veertien kandidaten koos de heer, vanaf 1486 de graaf, (of zijn vertegenwoordiger) een richter, een burgemeester en vijf schepenen. De zeven kandidaten die afvielen, vormden dan een raad van gemeynsmannen. Naast genoemde titels komen ook die van schout en ambtsman voor.

De rechtspraak door het stadsbestuur beperkte zich tot de lage jurisdictie, waaronder naast lichtere vergrijpen ook notariële taken vielen, zoals het opmaken van testamenten en verkoopaktes. Inkomsten uit boetes werden geïnd door de stadsrentmeester en moesten worden besteed aan de verbetering van de stad. Zo was er een boete van 4 pond voor degenen die een ander hadden geslagen met kannen, potten, knotsen, pieken of stokken, of met hun vuisten hadden geslagen of een mes hadden getrokken. De boete was 6 pond voor wie iemand had neergeworpen, gestoken en blauw en bloedig had geslagen. Was het slachtoffer verlamd, blind of zwaargewond geraakt, dan was de boete 10 pond. Verder waren er boetes voor kooplieden die bedorven waren op de markt brachten, voor kasteleins die slecht bier schonken, voor bakkers die slecht brood bakten, en nog veel meer. Vond er een vergrijp plaats waarvoor nog geen boete was vastgesteld, dan bepaalden de schepenen naar beste geweten de hoogte daarvan.

De hoge jurisdictie bleef in handen van de heer en gold voor misdaden waarvoor de doodstraf kon worden uitgesproken en uitgevoerd. Een andere naam voor de hoge jurisdictie is daarom halsrecht. In het graafschap Bergh werden terdoodveroordeelden opgehangen aan de wipgalg op de Galgenberg. Ook de berechting van dienstpersoneel van de heren en graven van Bergh, van munters, joden en lombarden bleef in handen van de heer of graaf zelf.

Het stadsbestuur kon met zogenaamde keuren ofwel verordeningen allerlei aangelegenheden regelen. Zo werden de hoogten van bovengenoemde boetes per keur vastgesteld. Een andere de bestuurstaak was in overleg met vertegenwoordigers van de heer of graaf de hoogte van de bede vast te stellen. Dit was een schatting of belasting die aan de burgers werd opgelegd.

De plichten

Tot de plichten van de burgers van 's-Heerenberg behoorde de verdediging van de stad. Hiertoe verenigden de weerbare mannen zich in twee gilden: de kruisboogschutters in het Sint Sebastianusgilde en de haakbusschutters in het Sint Antoniusgilde. De kruisboog werd al gauw door de haakbus en andere vuurwapen verdrongen, zodat het Sint Sebastianusgilde in 1578 voor het laatst vermeld werd.

Ook moesten de burgers wachtdiensten vervullen. Hiervan waren vrijgesteld de schepenen, de pastoor, de koster, de vier poortwachters (twee voor de Molenpoort en twee voor de Oudste Poort), de landdrost en de koningen van de beide gilden.

Een bijzondere taak was het in oorlogstijd ijsvrij houden van de grachten. Die verloren immers hun zin als de vijand over het ijs kon aanvallen. Een lijst uit 1580 laat zien welke lengte van de gracht elke burger ijsvrij moest houden. Dat de een meer toegewezen kreeg dan de ander, hing waarschijnlijk samen met de grootte of waarde van de huizen.

Herdenkingen

Bronnen

Het citaat uit de stadsbrief bovenaan op deze pagina is zoals die te lezen is op de plaquette op het Stadsplein in 's-Heerenberg. In ondergenoemde bronnen komen afwijkende spellingen en formuleringen voor. Mogelijk zijn voor deze afwijkende transcripties 17e-eeuwse afschriften van de stadsbrief gebruikt.