Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Spruijt, Johannes Hermanus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Pastoor-JH-VanSpruyt.jpg

Johannes Hermanus (Jan) Spruijt de derde pastoor van Stokkum. Hij werd op 15 september 1892 geboren in de gemeente Vinkeveen en Waverveen als zoon van Johannes Spruijt en Antonia Geertruida van Weerdenburg.

Van oktober 1906 tot september 1915 bezocht hij het kleinseminarie in het augustijnenklooster in Culemborg, waarna hij studeerde aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Op 15 augustus 1919 werd hij in Utrecht tot priester gewijd en was vervolgens assistent in Loenen op de Veluwe. In juni 1921 werd hij benoemd tot kapelaan in Ankeveen, waarna hij vanaf april 1923 kapelaan was in Rijssen en vanaf oktober 1930 in Raalte.
In 1936 werd hij benoemd tot pastoor in Stokkum als opvolger van pastoor Beltman. Anders dan zijn voorganger werd hij wel feestelijk ingehaald. In de vroege avond van vrijdag 10 juli werd hij op de parochiegrens bij het Prinsessebosje opgewacht door het Sint Oswaldusgilde, de Harmonie Volharding, ruiters, leden van het K.J.C. en het Rooms-Katholiek Werkliedenverbond, Stokkumers op versierde fietsen, schoolkinderen met hun onderwijzers en een schare bruidjes. Uit de richting van 's-Heerenberg arriveerden daar twee auto's, de eerste met pastoor Spruijt en de kerkmeesters A. Damen en P. Krebber, de tweede met de armenmeesters Th. Bles en P. van Uhm, en burgemeester Nederveen. De stoet begeleidde de auto's naar de kerk, waar meester Kolner en burgemeester Nederveen elk een welkomstrede hielden. Na een vendelhulde volgde de kerkdienst waarin deken Derksen van Terborg pastoor Spruijt plechtig installeerde.

Meester Kolner houdt zijn welkomstrede voor pastoor Spruijt
Burgemeester Nederveen houdt zijn welkomstrede. Op de achtergrond in het midden pastoor Galama en kapelaan Van Rooijen

Pastoor Spruijt was veel verdraagzamer dan zijn voorganger, die als nogal astrant wordt omschreven, een woord dat een betekenis heeft van brutaal tot vrijpostig, assertief, zelfverzekerd en bijdehand. Welke hiervan ook op pastoor Beltman van toepassing was, zo was pastoor Spruijt niet. Hij werd omschreven als een boerentype en lichamelijk was hij niet erg sterk. Aan zijn lengte kan dat niet gelegen hebben, want met 1 meter en 711 millimeter was hij voor zijn generatie zeker niet klein. Zijn lengte staat vermeld in het lotingsregister voor de Nationale Militie van zijn geboorteplaats, waar ook te lezen staat dat hij op 11 oktober 1911 is aangewezen voor de militaire dienst. Als "student in de godgeleerdheid" is hij waarschijnlijk niet opgeroepen.

Hij kwam in een moeilijke tijd naar Stokkum, wat onder andere blijkt uit de aantekening van het kerkbestuur dat de bankenpacht in twee termijnen kon worden voldaan.

Op 4 augustus 1941 ontkwam hij door een gelukkig toeval aan arrestatie toen hij niets vermoedend met twee bisschopsbrieven in de hand via de keukendeur de 's-Heerenbergse pastorie binnenliep. Juist op dat moment werd pastoor Galama gevangengenomen wegens het verspreiden van "anti-Duitse propaganda". De Duitsers sloegen gelukkig geen acht op Spruijt en de brieven, anders zou ook hij zeker zijn gearresteerd. In het notulenboek van de parochie is over dit voorval en überhaupt over de oorlogsjaren opmerkelijk genoeg helemaal niets opgeschreven.

Wel is bekend dat pastoor Spruijt in de oorlog Todt-werkers die in het ziekenhuis in Elten lagen, met kar en paard van Aarnt Zweers naar de Sint-Theresia-Stichting in 's-Heerenberg heeft gebracht.

Bij de oprichting van de voetbalvereniging op 2 april 1945 (daags na de bevrijding) werd pastoor Spruijt benoemd tot geestelijk adviseur. Hij vatte deze taak serieus op. Om de voetballers wat cultuur bij te brengen, adviseerde hij hun een toneelclubje op te richten in plaats van dansavonden te organiseren.

In 1948 werd hij benoemd tot pastoor in Steenwijkerwold. Zijn opvolger in Stokkum was pastoor De Greef. In augustus 1957 ging hij met emeritaat, maar bleef in Steenwijkerwold wonen. Daar overleed hij op 29 juli 1958 op 65-jarige leedtijd en werd er begraven op de r.-k. begraafplaats.

Bronnen