Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Madeleine de Cusance
Haar leven
Madeleine de Cusance was de tweede vrouw van graaf Albert. Haar voornaam komt ook voor als Magdalena. Zij werd op 24 augustus 1615 geboren als dochter van Claude-François de Cusance en Ernestine van Wittem. Haar moeder was de jongste zuster van Maria Mencia van Wittem, de moeder van graaf Alberts eerste vrouw. De familiebanden tussen de Van den Berghs en de Van Wittems waren in die periode erg nauw.
Zij trouwde op 16 december 1641 met graaf Albert in de Sint Goedelekerk in Brussel. Zoals op graaf Alberts pagina beschreven, laaide hierdoor de familiestrijd over de bezittingen weer op. Die was begonnen na het overlijden van graaf Alberts eerste vrouw in 1633. Ook nadat die strijd in 1644 tot een einde was gekomen, heeft zij nog vaak moeilijkheden met haar naaste familie gehad. Dit betrof in het bijzonder haar zoon Oswald, voor wie zij regentes werd na het overlijden van haar man in 1656.
De graven van Bergh hadden in de 17e eeuw een conflict met de heren van Grondstein uit het hertogdom Kleef over het jachtrecht in de kerspel Beek. In verband hiermee liet gravin gravin Madeleine in 1662 een memorie van tien bladzijden drukken, getiteld IACHT-STRYT, waarin zij puntsgewijs alle argumenten opsomde waarom het jachtrecht in Beek aan Bergh toeviel en niet aan Grondstein. De memorie eindigt met een zesregelig chronogram, in elke regel waarvan het jaartal 1662 schuilt.
Begin 1664 heeft zij gedeeltelijk gratie verleend aan Peter Iserman, de molenknecht die de Torenmolen in Zeddam had gesaboteerd. Hij hoefde niet op het schavot gegeseld te worden, maar moest wel uit Bergh worden verbannen.
Zij heeft haar regentschap nooit willen opgeven, ook niet nadat Oswald meerderjarig was geworden. Die had er in 1674 – hij was toen al 28 jaar – genoeg van en nam Bergh en andere goederen tegen haar wil in bezit. Maar pas na haar dood kon haar zoon zich ongestoord graaf van Bergh noemen.
Madeleine heeft haar man 33 jaar overleefd. Al die jaren is zij, net als voordien, in Boxmeer blijven wonen, waar zij zich actief bezighield met beheer van deze vrije heerlijkheid en het bestuur en de rechtspraak ter plaatse.
Zij overleed in Boxmeer op 12 september 1689 en werd daar in de kerk naast haar man begraven. Zij is 74 jaar oud geworden.
Haar kinderen
- Frederik Frans (1643–1661)
- Maria Clara (1644–1715)
- Anna Elisabeth (1645–1657)
- Albert Oswald Frans (1646–1712)
- Willem Leopold (1652–1673)
Haar gebrandschilderde raam
In 1653 stichtten gravin Madeleine en haar man het karmelietenklooster in Boxmeer. In de kloostergang rondom de binnentuin van dit klooster bevinden zich achttien gebrandschilderde ramen, waarvan de meeste geschonken zijn door gravin Madeleine en haar (schoon)familie.
Het raam dat gravin Madeleine in 1654 schonk, bevindt zich tussen dat van haar man en dat van haar zus Maria Henriëtte. Het is gewijd aan haar naamgenote en beschermheilige Maria Magdalena de' Pazzi (1566–1607), een Italiaanse karmelietes die in 1669 door paus Clemens IX heilig werd verklaard. Zij had op 7 augustus 1585 een visioen waarin zij de communie ontving van de heilige Albertus (toevallig (of niet) ook de naam van gravin Madeleines echtgenoot). Deze communie-uitreiking is in het raam uitgebeeld.
Bovenin is het wapen van de heren van Cusance afgebeeld; een gouden adelaar in een rood veld. Rechts daarvan staat het wapen nogmaals in klein formaat, terwijl links het wapen van de graven van Bergh in klein formaat te zien.
Onder deze wapens staat in het Latijn gravin Madeleines naam met een reeks titels en de vermelding dat zij de stichteres van het klooster is. Daarbij worden ook plaatsnamen genoemd die niet als Berghse bezittingen worden aangemerkt. Walhain & Champlite behoorden aan het geslacht De Cusance, terwijl Perruuez (Perwijs), Beersel en Brainelaleut (Eigenbrakel) behoorden aan het geslacht van haar moeder Ernestine van Wittem, een zus van Maria Mencia van Wittem. De tekst is vrijwel gelijk aan die op de ramen van haar man en van haar zoon Oswald, alleen is waar nodig de vrouwelijke vorm van de woorden gebruikt.
- ILLVSTRISIMMA POTENTISSIMA ET EXELLENTISSIMA DOMINA: DOMINA MAGDALENA DE CUSANCE, COMITISSA DE MONTE, MARCHIONESSA Bergarum ad Zonam, Suprema Domina Territotij de Boxmer, Comitissa de Walhain et Champlite, Baronissa de Wisch, Bijlant, Perruuez, etc. Domina de Dixmuda, Haeps, Sambeeck, Beersel, Brainlaleut Homoet, Millingen, Gendringen, Etten & Baronissa Haereditaria Ducatus Geldriae, Comitatus Zutphaniae: ORDINIS Carmelitarum Patrona et Conventus Boxmerani FUNDATORIX – Anno Domini 1654
De tekst onder de afbeelding begint met een verwijzing naar de communie-uitreiking. In deze zin is een dubbel chronogram (chronicon duplex) verwerkt.
In een chronogram of tijdvers geven de letters die ook als Romeinse cijfers gelezen kunnen worden, bij elkaar opgeteld een jaartal, in dit geval het dubbele van een jaartal:
Delen door 2 levert het jaartal 1655. Dit is, althans bij benadering, het jaar waarin het raam gemaakt is.
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 69–70
- Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis, blz. 50, 52
- Brabants Historisch Informatie Centrum
- Limburg's Jaarboek, derde jaargang, nummer 2 (1896), blz. 206–207, op Delpher
- De gebrandschilderde ramen in het Karmelklooster te Boxmeer
- Maria Magdalena de’ Pazzi op Wikipedia