Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Stuers, Pierre Jean Joseph Bernard de

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Anoniem portret van Joseph Bernard de Stuers uit het laatste kwart van de 18e eeuw
Anoniem portret van De Stuers' vrouw Petronella de la Court uit het laatste kwart van de 18e eeuw

Geboorte en huwelijk

Mr. Pierre Jean Joseph Bernard ridder de Stuers werd op 9 april 1744 geboren in Turnhout als zoon van Jean François Stuers en Anna Catharina Louise de Fliegh. In de archieven komt hij ook voor als Petrus Johannes Josephus Bernardus. Vaak wordt hij aangeduid met alleen zijn laatste twee voornamen Josephus Bernardus of Joseph Bernard. Bij zijn geboorte heette hij nog Stuers, zonder De. Dit voorvoegsel en de titel ridder werden hem pas in 1791 verleend.

Hij trouwde op 5 augustus 1782 te Hasselt met Petronella Jeanne Louise de la Court, dochter van mr. Peter Adriaan de la Court en Maria Henrica Elisabeth van der Gheest, geboren op 18 oktober 1758 te Gemert. Haar voornamen komen ook voor als Petronella Johanna Aloijsia.

Zijn kinderen

Joseph Bernard de Stuers had elf kinderen, van wie er hier tien genoemd kunnen worden. In het Bevolkingsregister van Bergh (dat in pas 1829 begint) komen alleen zijn vrouw en zijn dochters voor, behalve Antoinette, die al voor 1829 was overleden.

  1. Joseph Pierre Adrien Louis (17831827)
  2. Lambert Joseph Corneille Antonia Marie (17841866)
  3. Theresia Maria Antonetta Josephina (17861866)
  4. Hubert Joseph Jean Lambert (17881861)
  5. Isabella Louisa Paulina (17901878)
  6. François Vincent Henri Antoine (17921881)
  7. Antoinette Marie Caroline (17941809)
  8. Karel Antonius Josephus Fredericus (17971878)
  9. Louise Aldegonde Hélène Félicie (18001877)
  10. Aleida Helena Alouisa (1801–…)


Zijn ambtelijke loopbaan

Na zijn rechtenstudie in Leuven vervulde hij verschillende overheidsfuncties in Roermond, destijds de hoofdplaats van Oostenrijks-Gelre. Dit was het deel van Opper-Gelre dat van 1715 tot 1795 bij de Oostenrijkse Nederlanden heeft gehoord.

In 1780 trad keizer Joseph II aan. Zijn vele impopulaire hervormingen leidden in de Oostenrijkse Nederlanden tot een opstand, waarbij op 24 oktober 1789 de onafhankelijke Verenigde Nederlandse Staten werden uitgeroepen. Keizer Joseph II overleed echter op 20 februari 1790, waarna zijn opvolger Leopold II de hervormingen terugdraaide en de Verenigde Nederlandse Staten op 3 december 1790, na iets meer dan een jaar, ophielden te bestaan.

Ontvoerd door Weertse burgers

In deze roerige tijd vond de zogenaamde Raid naar Roermond plaats. De inwoners van Weert (dat bij Oostenrijks-Gelre hoorde) waren zo verbolgen over keizer Josephs hervormingen dat op 28 december 1789 een groep van 630 gewapende Weertse burgers naar Roermond trok om de uitvoerders van de gehate maatregelen gevangen te nemen. Die uitvoerders waren momboir (officier van justitie) Joseph Bernard Stuers, kanselier Willem Joseph Luytgens en griffier Hendrik Antoon van der Renne. Zij werden op 29 december gearresteerd en gevankelijk naar Brussel overgebracht.

Spontaan was de actie van de Weertenaren echter niet, want ze werden ertoe aangezet door Johannes Syben, tot kort voordien burgemeester van Roermond en directeur van het Armengasthuis aldaar. In die laatste functie had hij samen met familieleden fraude gepleegd en was na een onderzoek door Stuers oneervol ontslagen. Syben maakte nu van de onrust gebruik, zogenaamd om Stuers, Luytgens en Van der Renne naar een veiliger oord te brengen, maar in werkelijkheid om wraak te nemen.

Hoe dan ook, op 3 januari 1790 kwamen de stoet aan in Brussel, waar de drie gevangenen werden opgesloten in het klooster van de Ongeschoeide Karmelietessen. De behandeling was niet slecht, ook onderweg niet, zo blijkt uit de minstens vier brieven die Stuers tijdens zijn gevangenschap aan zijn vrouw heeft geschreven. Hij maakte zich grote zorgen over haar, omdat ze bij zijn arrestatie acht maanden zwanger was. De drie mannen waren niettemin van hun vrijheid beroofd en moesten uit eigen zak in hun levensonderhoud voorzien. Het duurde tot na 11 januari voor ze eindelijk ondervraagd werden en er iets van een rechtszaak op gang kwam. Die liep evenwel met een sisser af, en op 31 januari werden ze vrijgelaten.

Stuers keerde ijlings terug naar Roermond, waar hij te horen kreeg dat zijn vrouw met hun kinderen naar Beesel was gevlucht. Zijn gezin was daar veilig, want deze plaats lag toen, hoewel dicht bij Roermond, op grondgebied van de Republiek der Verenigde Nederlanden en dus buiten Oostenrijks-Gelre. Hij was nog op tijd om op 22 februari bij de geboorte van zijn dochter Isabella te zijn.

Uiteindelijk keerde Stuers in december 1790 samen met griffier Van der Renne terug op zijn post in Roermond. Kanselier Luytgens volgde hen eind januari 1791. Daar bleef een gevoel van ongerechtigheid aan de drie mannen knagen, en hoewel keizer Leopold II op 14 oktober 1790 had verordonneerd dat alle excessen die gedurende de opstand waren voorgevallen, vergeven en vergeten waren, dienden zij op 30 januari 1792 een eis tot eerherstel en schadevergoeding in. Stuers en Van der Renne eisten 3000 Louis d'Ors, terwijl Luytgens (een kinderloze weduwnaar) tevreden was met slechts 200 Louis d'Ors (de Louis d'Or was een Franse gouden munt). Nieuwe onrust als gevolg van de Franse Revolutie was er de oorzaak van dat het nooit tot een schadevergoeding is gekomen.

Wel kreeg Stuers genoegdoening van keizer Leopold II. Voor zijn trouw verhief hij Stuers op 12 november 1791 in de adelstand onder toekenning van de erfelijke titel "ridder" en het recht het voorvoegsel "de" voor zijn naam te voeren. Sindsdien heet hij dus De Stuers. Echter, vanwege – alweer – de Franse Revolutie kon hij zijn adelspapieren niet in Wenen ophalen, zodat zijn zoons na het herstel van Nederlands onafhankelijkheid in 1813, niet konden bewijzen dat hun vader al voor 1795 van adel was. Desondanks is hun titel bevestigd bij koninklijke besluiten van 1824, 1841 en 1846.

Toen in 1794 Franse bezettingstroepen Roermond binnentrokken, vluchtte De Stuers met zijn gezin de Rijn over.

De Boetselaersborg

De Stuers' overlijdensbericht in de Oprechte Haarlemsche Courant van 24 augustus 1811

Na lange omzwervingen vestigde De Stuers zich in 1801 met zijn gezin op de Boetselaersborg te 's-Heerenberg. Het feit dat de jongste kinderen in Eltenberg gedoopt zijn, duidt erop dat het gezin toen al langer in de buurt van 's-Heerenberg woonde. Overigens kan het nauwelijks toeval zijn dat ex-griffier Van der Renne zich rond diezelfde tijd op De Byvanck vestigde.

Een spoor dat De Stuers in 's-Heerenberg heeft nagelaten is zijn vermelding als haarpoederdrager in de patentlijst van 1806–1811.

De Stuers overleed op de Boetselaersborg op 15 augustus 1811 en werd begraven op het kerkhof van de protestantse kerk in 's-Heerenberg is. Dat was destijds de enige begraafplaats in de stad, waar ook de katholieke doden ter aarde werden besteld. Twee jaar eerder was zijn dochter Antoinette daar al begraven. Pas sinds 1837 hadden de katholieken een eigen begraafplaats aan de Bleek.

In protestantse kerk hangt aan de zijwand onder het orgel een gedenksteen met het familiewapen, die zijn kleinzoon Victor de Stuers in 1902 heeft laten plaatsen ter nagedachtenis aan zijn grootvader en tante (zie foto nr. 32 in dit fotoalbum).

Zijn vrouw overleed er op 19 mei 1848.

Na De Stuers' dood in 1811 erfde zijn zoon François de Boetselaersborg. Na diens dood in 1881 kocht diens neef (oomzegger) Alphonse de Stuers het kasteel. Alphonses zoon Hubert droeg het kasteel in 1927 over aan de toenmalige NV Huis Bergh, de voorloper van de Stichting Huis Bergh.

Bronnen