Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Militairen van mei 1940
Bij de Duitse aanval op Nederland op 10 mei 1940 telde de Nederlandse krijgsmacht zo'n 280.000 man. Naast een beperkt aantal beroepsmilitairen (officieren en onderofficieren) en reserveofficieren, waren dit dienstplichtigen van de lichtingen 1924–1940, dus mannen geboren in de jaren 1904–1920. Daaronder hen waren meerdere Berghse militairen.
Zij die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederlandse militaire dienst waren, vormen een van de doelgroepen van de Nederlandse Veteranendag.
De gesneuvelden
Tijdens de oorlogsdagen van mei 1940 en gebeurtenissen die daarmee verband houden in de dagen daarna, is onder de Nederlandse militairen een groot aantal slachtoffers gevallen. Naast bijna 6.900 gewonden waren er ruim tweeduizend gesneuvelden. Onder die laatsten waren acht mannen die in de voormalige gemeente Bergh waren geboren of daar gewoond hebben. Bovendien is er één Nederlandse militair van elders in de gemeente Bergh gesneuveld. Zeven van hen zijn begraven op het Militair Ereveld Grebbeberg in Rhenen.
|
|
De overlijdens van deze militairen moesten, zoals elk ander overlijden, worden aangegeven in de gemeente waar zij waren omgekomen. Vervolgens zond die gemeente een uittreksel uit de overlijdensakte naar de gemeente waar de militair had gewoond, zodat het overlijden ook daar officieel geregistreerd kon worden. Door de oorlogsomstandigheden is de overlijdensaangifte voor elk van de omgekomen Berghse militairen heel verschillend verlopen. Details hierover zijn op de pagina van elk van hen te vinden.
De demobilisatie
Met de capitulatie op 14 mei was het Nederlandse leger niet maar zo in het niets opgelost. Na de chaos die door de strijd en de capitulatie was ontstaan, bepaalden de Duitsers dat alle eenheden naar hun kazernes moesten terugkeren. De Nederlandse opperbevelhebber, generaal Winkelman, kreeg daarna instructie te demobiliseren. Werkloze militairen en vrijwilligers kwamen in de Opbouwdienst terecht, waar zij stellingen moesten slechten, schade repareren en overige werkzaamheden verrichten. Op 28 mei mocht de helft van de militairen naar huis, waarbij als voorwaarde gold dat men werk had en zo in het eigen levensonderhoud kon voorzien. Op 4 juni mocht de rest van degenen die werk hadden, naar huis. Aldus was de Nederlandse krijgsmacht van 280.000 man op 15 juni ingekrompen tot ruim 80.000 man. Een maand later was de demobilisatie zo goed als voltooid.
Hoewel veel militairen al eerder naar huis waren gegaan, konden de eersten pas vanaf eind mei daadwerkelijk de dienst verlaten. Van bijvoorbeeld J.W. Hermsen is bekend dat hij op 10 juni nog steeds in dienst was, en zo zullen er meer Berghse militairen op die datum nog niet thuis zijn geweest.
Bovengenoemd demobilisatieschema gold natuurlijk niet voor gewonden en krijgsgevangenen. Toch zijn de meeste krijgsgevangenen in de eerste helft van juni uit Duitsland in Nederland teruggekeerd.
De militairen
De mannen van wie bekend is dat zij in mei 1940 in militaire dienst, zijn samengebracht in de volgende categorieën.
Aangezien Bergh een grensgemeente was, kwam het voor dat Nederlandse militairen tegen hun Duitse neven vochten. Zo vertelt Bennie Borkes in Oorlog en Bevrijding door 'Herdenkingscomité Bevrijding Bergh' (april 1995) dat drie Duitse neven van hem op de Grebbeberg tegen hun Nederlandse neven hebben gevochten.
Zie ook
Bronnen
- Stichting De Greb
- Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 4, 1e helft; Dr. L. de Jong, Den Haag, 1972
- Oorlogsgravenstichting
- Erelijst van gevallenen 1940-1945
- Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers
